Het gevecht om de stembus

1 februari 2023 Guy Delforge
het gevecht om de stembus
In Nederland wordt al langer gezocht naar manieren om mensen weer naar de stembus te krijgen. (© Elke Stem Telt)
Het recht van de kiezer

De afschaffing van de opkomstplicht voor de gemeenteraads-verkiezingen van 2024 in Vlaanderen zal minder kiezers naar de stemhokjes lokken. In Nederland werd de stemplicht al afgeschaft in 1970. In een vierdelige reeks onderzoekt Guy Delforge de mogelijke gevolgen van het nieuwe decreet Lokaal Bestuur en de lessen die Vlaanderen kan leren uit wat er in die halve eeuw bij onze noorderburen gebeurde.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 in Nederland – met dus alweer een historisch lage opkomst - bestelde minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Hanke Bruins Slot een studie om na te gaan waarom mensen niet gaan stemmen en of er deze keer extra factoren een rol speelden, zoals de oorlog in Oekraïne of de coronapandemie. Die externe factoren hadden volgens het onderzoek De lokale niet-stemmer geen effect op de opkomst. Opvallend is wel dat de onderzoekers ervoor pleiten om de fetisj van het cijfer los te laten.

“We zien hetzelfde als vorige keren”, zegt politicoloog Hans Vollaard (Universiteit Utrecht), een van de redacteurs van het onderzoek. “Lokale politiek interesseert niet heel veel mensen en dat scheelt al een hoop stemmen. Wat we als politicologen wel een belangrijke boodschap vinden, is dat het cijfertje op zich niet zo veel zegt. Zowel in de media als in de literatuur ligt de focus altijd op de opkomst: de opkomst was laag, de opkomst daalt. Maar het is niet gezegd dat een hogere opkomst per se beter is.”

“Dan kom je bij onze drie punten uit. 1. Vinden mensen ergens hoe lokale politiek werkt?  Niet echt, zo blijkt en dat geldt zowel voor stemmers als niet-stemmers. Stemmers doen het vaak vanuit een burgerplicht. 2. De opkomst kan van invloed zijn op de samenstelling van de gemeenteraad. Voor sommige partijen biedt een lagere opkomst voordeel, voor andere nadeel. 3. Vertrouwen speelt een rol, er is dus een berg werk voor politici en de lokale overheid om als betrouwbaar over te komen.”

Moeten gemeenten mobiliseren?

Is het aan de gemeentebesturen of het gewest om mensen op te roepen om te gaan stemmen of eerder aan de politieke partijen? Politicoloog Karen Celis van Vrije Universiteit Brussel (VUB) moet er geen seconde over nadenken: “Aan de politieke partijen. Het is hun expliciete opdracht, we betalen er hen voor."

"Precies daarvoor bestaat de partijfinanciering, omdat partijen een essentiële functie hebben in onze democratie: mobiliseren, connecteren, zorgen dat belangen die in de gemeenschap leven in coherente partijstandpunten worden vervat. Die schakelfunctie van politieke partijen is essentieel in een democratie. Daarom beginnen groeperingen die zich geen politieke partij maar een ‘beweging’ willen noemen na een tijd toch op een politieke partij te gelijken.”

Politicoloog Karen Celis: 'Het is aan de politieke partijen om mensen op te roepen om te gaan stemmen'

Ook covoorzitter Jeremie Vaneeckhout van Groen voelt zich geroepen. “We moeten die rol absoluut opnemen. Politieke partijen zijn niet alleen ambassadeur van hun eigen programma, maar ook die van de democratie. De beste manier om mensen naar de stembus te halen is dat je het principieel als een burgerplicht ziet dat mensen komen stemmen. Je hoeft dan niet eens te bestraffen als ze niet komen, maar je kunt hen wel op hun burgerplicht wijzen. We moeten onze stiel dus aan de mensen gaan uitleggen en we moeten vooral tonen wat er mogelijk is in een democratie.”

Zin en onzin

Politicoloog Julien Van Ostaaijen van Tilburg University bekeek samen met enkele collega’s welke communicatiemiddelen de Nederlandse gemeenten inzetten bij de lokale verkiezingen van 2014. Dat gaat van reclameborden plaatsen tot brieven schrijven aan inwoners, debatten organiseren en advertenties plaatsen, tot zelfs een gratis ticket aanbieden voor het pretpark waar een stembureau is ingericht.

“Het effect van al deze activiteiten op de opkomst bleek verwaarloosbaar. Een statistisch significant effect tussen de inzet van deze middelen en de hoogte van de opkomst werd niet gevonden. Ook ander onderzoek uit binnen- en buitenland lijkt te bevestigen dat het met dergelijke campagneactiviteiten moeilijk is om de opkomst significant te verhogen, zowel door overheden als politieke partijen.”

Volgens de onderzoekers moeten overheden zich niet bezighouden met opkomstbevordering, maar moeten ze wel de onderliggende redenen van een lage opkomst aanpakken. Dus wordt vooral naar de politieke partijen gekeken en die zullen op een andere manier campagne moeten gaan voeren. “Men vraagt vaak aan politicologen wat het effect zal zijn van de afschaffing van de stemplicht”, zegt politicoloog Herwig Reynaert (UGent). “Ik weet dat niet. Wat je wel weet, is dat de campagne er heel anders zal uitzien.”

“Als partijen denken dat ze tot 2024 op hun lauweren kunnen rusten, dan zijn ze fout. Ze moeten mensen er tijdig op wijzen dat ze moeten gaan stemmen. Sommigen denken dat de antistemmers zullen thuisblijven, maar als je als politieke partij net die mensen kunt overtuigen om te gaan stemmen, zal dat weer een heel ander resultaat geven. Ik kan niet voorspellen wat daar het effect van kan zijn. Misschien krijg je proportioneel dan zelfs meer van die mensen die gaan stemmen.”

“Op basis van exitpolls blijkt niet dat zich spectaculaire verschuivingen zullen voordoen, maar je kunt nooit het effect van een campagne voorspellen. De mensen moesten bij die verkiezingen nog gaan stemmen en de antipolitieke stemmen hoefden dus niet overtuigd te worden om al dan niet naar de stembus te gaan: ze moesten.”

Toch een opkomstplicht?

Als je het opkomstcijfer belangrijk vindt, is er maar één heel efficiënte oplossing: voor Nederland de herinvoering van de stemplicht en voor Vlaanderen de opkomstplicht niet afschaffen. Dat schreven de onderzoekers ook met zoveel woorden in De lokale niet-stemmer: “We hoeven maar naar onze zuiderburen te kijken om te zien dat het herinvoeren van de opkomstplicht waarschijnlijk de snelste manier is voor een substantieel hogere opkomst. Veel verkiezingen en dus ook de gemeenteraadsverkiezingen kunnen daar rekenen op een opkomst van om en nabij de 90%. Het herinvoeren van de opkomstplicht wordt in de wetenschappelijke literatuur ook verdedigd als de beste manier om de participatieve ongelijkheid bij een lage opkomst tegen te gaan.”

Politicoloog Herwig Reynaert: 'Als partijen denken dat ze tot 2024 op hun lauweren kunnen rusten, dan zijn ze fout. Ze moeten mensen er tijdig op wijzen dat ze moeten gaan stemmen'

In haar kamerbrief naar aanleiding van het onderzoek geeft minister Bruins Slot meteen al aan dat ze geen voorstander is van een herinvoering van de stemplicht. Ook Tweede Kamerlid Mark Strolenberg, woordvoerder Binnenlandse Zaken van VVD, loopt niet warm voor een stemplicht. “Ik denk dat we het er binnen VVD nooit over hebben gehad om de stemplicht weer in te voeren.”

“Vanuit liberaal standpunt wil je juist niet te veel overheidsbetutteling, je wil dat mensen uit zichzelf gaan stemmen. Je kunt dat als partij stimuleren, maar ik houd er per definitie niet van om dingen te verplichten. Ik denk dat een stemplicht ook helemaal niet past bij de Nederlander. Uiteraard heb je bij een opkomstplicht een veel hogere opkomst, maar heb je dan ook een beter bestuur?”

“Ik heb in 2018 als paardenmiddel nog de opkomstplicht bepleit”, zegt Hans Vollaard. “De opkomst heeft immers een invloed op de samenstelling van de gemeenteraad en er zit een vertekening in: niet-stemmers hebben op sommige vlakken andere standpunten dan stemmers. Het gaat dan over kwesties die ook lokaal spelen zoals huisvesting van asielzoekers, subsidies aan cultuur, cameratoezicht."

"Als een gemeenteraad alle inwoners moet vertegenwoordigen, betekent dit dat ze de hele bestuursperiode bij elke beslissing checkt of de beslissing niet alleen rekening houdt met de mensen die verkozen zijn, maar ook met diegenen die niet gingen stemmen.” Maar de kans dat Nederland de opkomstplicht weer invoert, is dus zo goed als zeker nihil.

Verkiezingen samen of net niet?

“Je kan met enkele paardenmiddelen de opkomst wel omhoog krijgen: met een opkomstplicht of door de lokale verkiezingen te koppelen aan andere verkiezingen, zoals dat in Zweden al sinds de jaren 70 gebeurt”, zegt Vollaard. In Zweden worden om de vier jaar nationale, provinciale en gemeentelijke verkiezingen op één dag georganiseerd en ze kennen een opkomst van rond de 85%.

“Je verhoogt zo dan wel de opkomst, maar daarmee is nog niet gezegd dat de mensen dan een meer doordachte keuze maken of meer vertrouwen hebben in de politiek. Of de opkomstplicht in België prikkelt om meer politiek actief te worden of je daardoor meer afweet van politiek, betwijfel ik."

"We hebben in Nederland sinds 2015 de waterschapsverkiezingen gekoppeld aan de verkiezing voor de Provinciale Staten. De opkomst voor de waterschapsverkiezingen steeg daardoor wel, maar het is niet zo dat de kennis over de waterschappen vergroot is. Twee jaar geleden deden we onderzoek naar wat de mensen over de waterschappen weten: 80% kent niet eens de naam van hun waterschap.”

Bart Maddens, politicoloog aan KU Leuven, pleit er net voor om verkiezingen niet te veel te koppelen, maar net meer verkiezingen te organiseren. “Het feit dat we maar om de vijf jaar verkiezingen organiseren, maakt het moeilijk om jongeren te enthousiasmeren. Wie net geen 18 jaar is op het moment van de verkiezingen en in het laatste jaar secundair zit, leert over verkiezingen en weet waarschijnlijk veel meer over politiek dan de modale kiezer. Alleen is het voor die jongeren dan wel vijf jaar wachten om die kennis in de praktijk te brengen. Dit is een gemiste kans voor de democratie. Het is een van de redenen waarom ik er ondertussen akkoord mee zou gaan om het stemrecht naar 16 jaar te brengen.”

Er moet een inzet zijn

“Een belangrijke factor bij de opkomst is de inzet van de verkiezingen. In welke mate wordt een verkiezing aangevoeld als belangrijk”, zegt Bart Maddens. “Bij ons leeft misschien iets te veel het gevoel dat er toch geen rekening wordt gehouden met het resultaat van de verkiezingen, of er komt een coalitie uit de bus die in de verste verte het verkiezingsresultaat niet weerspiegelt. Bij lokale verkiezingen speelt dat minder, omdat er een grotere nabijheid is en de coalitievorming veel minder complex."

"Als een partij met glans de gemeenteraadsverkiezingen wint, is de kans groot dat die ook zal besturen en de burgemeester levert. Een nuance daarbij: het cordon sanitaire helpt ook niet echt om de mensen naar de stembus te lokken. Als je zegt ‘hoeveel stemmen Vlaams Belang ook haalt, ze mogen nooit besturen’, dan zal dat het enthousiasme om te gaan stemmen en het geloof in de democratie niet vergroten.”

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld) zet moeiteloos zijn pet van burgemeester van Mechelen op. “Als morgen in Mechelen een groep mensen niet gaat stemmen en je kunt dat in kaart brengen, wat is dan je eerste winst als politicus: die mensen naar de stembus brengen.  Mechelen was helemaal geen liberale stad toen ik er politiek actief werd. Wat heb ik gedaan? In sociale woonwijken met mensen gaan praten om daar stemmen te halen.”

“Ik wist dat het liberalisme in Mechelen niets kon betekenen tenzij we ook in de volkswijken stemmen zouden halen. Dat is hoe een politicus moet redeneren.  Een politicus die succesvol wil zijn, denkt toch na hoe hij met zijn politieke boodschap mensen kan bereiken die hij nog niet bereikt. Anders consolideer je alleen en kun je niet groeien.  Zelfs als je redeneert dat een bepaalde groep minder komt stemmen, dan blijven dat potentiële kiezers.”

Minister Bart Somers: 'Wat volgens mij veel belangrijker zal zijn dan de afschaffing van de opkomstplicht is dat er een wezenlijke inzet moet zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen'

“Wat volgens mij veel belangrijker zal zijn dan de afschaffing van de opkomstplicht is dat er een wezenlijke inzet moet zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen. Je moet op twee manieren anders campagne gaan voeren. Je moet mensen eerst al overtuigen van het belang om te gaan stemmen. Nu zijn we gemakzuchtig: ik moet de mensen alleen vragen of ze op mij willen stemmen. Ik moet het niet hebben over het belang van gaan stemmen, ik moet de democratie niet verdedigen, ik moet alleen zorgen dat ze mij de schoonste van de klas vinden.”

“Bij stemrecht word je als kandidaat gedwongen om het systeem – de democratie zelf –  te verdedigen en mensen te wijzen op het belang om te gaan stemmen. Je moet een inzet creëren voor de verkiezingen. Als mensen denken: ‘Het maakt niet veel uit voor wie ik stem, Mechelen wordt goed bestuurd dus laat ze maar doen, waarom zou ik moeten stemmen’, dan is dat voor mij bedreigend als ik herverkozen wil worden. Ik moet dus een inzet creëren, mensen overtuigen dat als ze voor ons stemmen A  zal gebeuren en als ze niet voor ons stemmen B zal gebeuren.”

verkiezingsborden
Externe factoren hebben volgens onderzoek in Nederland geen effect op de opkomst bij lokale verkiezingen. (© Guy Delforge)

“Dus moet ik ook voor mensen van wie we vrezen dat ze niet zullen stemmen de inzet van de verkiezingen duidelijk maken. Wat denk je dat die mensen doen als ze door de opkomstplicht wel gaan stemmen? Sommigen beslissen dan op het laatste moment of kleuren zomaar een bolletje. Is dat dan beter? Dat heeft geen enkele waarde. Als mensen gaan stemmen, hoop ik dat ze voor zichzelf minstens één argument hebben om te duiden waarom ze voor iemand hebben gestemd.”

Werken aan vertrouwen

“De voornaamste reden waarom ik weg wil van de fixatie op het cijfer is dat bestuurders niet moeten denken dat ze rustig achterover kunnen liggen als het cijfertje maar omhoog gaat”, zegt Hans Vollaard. “Het gunstige bijeffect van de lage opkomst is dat het bestuurders en politici scherp houdt, dat ze zich afvragen of ze nog wel handelen in de lijn van wat de inwoners verwachten.”

Ook Julien Van Ostaaijen wijst erop dat je niet met één campagne de opkomst kan verhogen. “Ik zeg tegen gemeenteraadsleden vaak: ‘Als je het zo erg vindt dat mensen niet komen stemmen en de betrokkenheid afneemt, dan moet je daar vooral in die vier jaar tussen de verkiezingen aan werken’. Er wordt altijd gekeken naar het opkomstcijfer, maar er is wel meer dan alleen die opkomst.” 

In verschillende onderzoeken wordt aangegeven dat lokale overheden werk moeten maken van een hoger vertrouwen van de burgers. Daarmee is het in Vlaanderen niet goed gesteld

In verschillende onderzoeken wordt aangegeven dat lokale overheden – net als andere overheden overigens – werk moeten maken van een hoger vertrouwen van de burgers. Dat is een werk van lange adem en kun je dus niet in de loop van één verkiezingscampagne dichtfietsen.

Overigens is het ook in Vlaanderen niet goed gesteld met dat vertrouwen. Uit de burgerbevraging van Statistiek Vlaanderen in het voorjaar van 2022 blijkt dat 23% van de inwoners van het Vlaamse Gewest van 18 jaar en ouder veel of heel veel vertrouwen heeft in de lokale overheid. Dat het vertrouwen in andere bestuursniveaus nog lager is, biedt maar een schrale troost. Bovendien was het vertrouwen in de lokale overheid in 2021 nog 31%. Het ziet er dus naar uit dat dit vertrouwen fors achteruit boert.

De drie R’en 

“Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1990 daalde de opkomst in grote steden al onder de 50%”, zegt Vollaard. “Er kwamen als reactie lokale referenda, interactieve beleidsvorming, inspraaktrajecten, maar dat werkt blijkbaar toch niet om het vertrouwen in de lokale politiek te verhogen en echte betrokkenheid van burgers te versterken. Zo is er ook wel een zekere gelatenheid: alles is geprobeerd en toch komen de burgers niet."

"Maar het is nu eenmaal zo dat een groep mensen niet geïnteresseerd is. Dan kun je hoog en laag springen, die mensen blijven denken: ‘Het zal wel’. Om het vertrouwen te verhogen moeten politici werken aan de drie R’en. Responsiviteit: luisteren politici en doen ze iets met de input? Rechtvaardig: daar hechten mensen nadrukkelijk belang aan, dat alles rechtvaardig en eerlijk verloopt en dus niet corrupt. En dan zijn er nog de Resultaten: politici en lokale besturen moeten die leveren!”

“Op die drie vlakken moeten de lokale besturen dus meer inzetten. Wat ik er zelf altijd bij zeg: het is volstrekt logisch dat al die participatietrajecten er zijn. Je weet als bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen niet wat de inwoners willen, doordat slechts de helft opkomt en omdat kiezers met hun lokale stem veeleer een signaal aan de nationale politiek willen geven.”

“Je moet er wel voor zorgen dat de gemeenteraad niet wordt vergeten. Raadsleden hebben namelijk de verantwoordelijkheid om namens alle inwoners op te treden. Misschien kun je de gemeenteraad versterken, vooral op het vlak van de link met de inwoners loopt het in Nederland wat stroef. Ik maak me zorgen over hoe goed gemeenteraadsleden in Nederland zichtbaar zijn en geworteld in hun eigen gemeente.  En dat is wel van belang.”

“We moeten als politiek meer deliveren, beter besturen, beter beleid voeren”, zegt ook Jeremie Vaneeckhout. “Dat is het meest onderbelichte antwoord op het succes van extreemrechtse partijen: wij maken allerlei analyses en komen met – terechte – strategieën zoals het cordon sanitaire, maar wat we moeten doen, is een aantal maatschappelijke problemen ten gronde aanpakken en perspectief geven. Wat ook niet echt helpt, is onze politieke cultuur, waarbij we de ander graag voorstellen als de baarlijke duivel en daardoor niet alleen de politieke collega’s onder druk zetten maar meteen ook het politieke systeem. “

“Ook daar zie je dat we veel te weinig ambassadeur zijn van onze eigen stiel. En dat terwijl ik er – net als hopelijk de meeste politici – van overtuigd ben dat de representatieve democratie geen perfect systeem is, maar ze benadert wel het beste de ideale politieke structuur om een samenleving richting te geven. We belichten als politici veel te weinig de winst die in samenwerking zit of dat het legitiem is om harde meningsverschillen te hebben en toch te proberen elkaar te vinden. Nu lijkt het soms op een ijver om elkaar te vernietigen zonder te beseffen dat we zo ook het systeem dreigen te vernietigen.”

De onderzoekers van De lokale niet-stemmer maakten duidelijk dat de sleutel om meer mensen naar de stembus te halen bij de politiek ligt. “Bewoners en lokale sleutelfiguren zijn het erover eens: ‘De politiek is aan zet’ om de opkomstcijfers bij de gemeenteraadsverkiezingen te verbeteren.” Hun belangrijkste aanbevelingen zijn:  laat als lokale politicus je gezicht vaker zien en luister écht naar bewoners; maak als lokale politicus je beloftes concreet en kom ze na; benut de rol van intermediairs, die een schakel zijn tussen bewoners en lokale politici; investeer in het politieke bewustzijn en vertrouwen van jongeren.

Vertrouwen in de politiek

Als je wil dat een heel groot deel van je stemgerechtigden naar het stemhokje komt, zijn er eigenlijk twee mogelijkheden: ofwel heb je een opkomstplicht ofwel zorg je voor een sterk geloof in de democratie en vertrouwen in de politiek. De kans is groot dat we bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2024 in Vlaanderen geen van beide hebben. Door het nieuwe decreet Lokaal Bestuur valt de stemplicht bij de gemeenteraadsverkiezingen weg. En dan is de vraag of in Vlaanderen het geloof in de democratie en het vertrouwen in de politiek groot genoeg zijn om het gros van de mensen naar het stemhokje te leiden.

Bij een democratie is het uiteraard belangrijk dat de meerderheid zich goed vertegenwoordigd voelt door de verkozen politici. Nu meten we in Vlaanderen veel minder dan in Nederland, maar uit de bestaande peilingen kun je al snel afleiden dat het vertrouwen in de politici onder druk staat. Bij de peiling ‘De Stemming 2022’ van De Standaard en VRT.nws werd onder meer gevraagd door welke politicus de bevraagden zich het best vertegenwoordigd voelen. In het lijstje met namen prijkt bovenaan ‘Niemand’ want 31,7% van de mensen voelt zich niet vertegenwoordigd door de verkozenen. Voor alle duidelijkheid: er was nog een categorie ‘geen mening’ dus die 31,7% slaat echt op mensen die zeggen dat ze zich niet vertegenwoordigd voelen.

Uit ‘De Stemming 2022’ blijkt ook dat 29% van de bevraagde Vlamingen vindt dat onze democratie in ‘grote’ tot ‘zeer grote’ mate in gevaar is. Wat die vaststelling zo mogelijk nog erger maakt: op de vraag ‘In welke mate denkt u dat de democratie in ons land in gevaar is?’ antwoordde 35% ‘In kleine noch grote mate’. Als voornaamste bedreigingen noemen de bevraagden ‘Politici die niet naar de stem van het volk luisteren’ en ‘Beleid dat vooral rekening houdt met de belangen van de rijken en machtigen’. ‘De Stemming 2022’ peilt dan vooral op federaal en gewestelijk vlak. Ook wordt gevraagd hoe tevreden de respondenten zijn over het lokale bestuur. Daar geven de Vlamingen 5,6 op 10, niet meteen een score om mee uit te pakken.

Deze reeks kwam tot stand met de steun van de Vlaams-Nederlandse journalistenbeurs.

logo Vlaams-Nederlandse journalistenbeurs
LEES OOK
Guy Delforge / 08-02-2023

Lokale partijen ruiken hun kans bij gemeenteraadsverkiezingen in 2024

Kunnen we ons bij de eerste verkiezingen zonder opkomstplicht verwachten aan een sterke groei van lokale partijen?
lokale partijen ruiken hun kans in 2024
Guy Delforge / 25-01-2023

Kwetsbare groepen dreigen af te haken bij lokale verkiezingen

Zonder opkomstplicht zullen meer Vlaamse stemgerechtigden thuisblijven.
stemlokaal verkiezingen
Guy Delforge / 18-01-2023

Afschaffing opkomstplicht daagt lokale democratie uit

De afschaffing van de opkomstplicht voor de lokale en provinciale verkiezingen van 2024 brengt weinig commotie mee.
verkiezingen Nederland
4 REACTIES
Paul Deby01-02-2023 13:19:51
Vooraf een opmerking over de weergave van het standpunt dat het liberale Tweede Kamerlid Strolenberg inneemt : “Ik denk dat we het er binnen VVD nooit over hebben gehad om het stemrecht weer in te voeren.” Ik mag hopen dat dit een verspreking is. Hij bedoelt hopelijk stemplicht. Een liberaal die er op tegen is om het stemrecht (weer) in te voeren, dat zou toch echt heel beschamend voor het liberalisme zijn.

Maar opnieuw ben ik vooral uitgedaagd door de beweringen van Bart Maddens in dit derde artikel.

1. Wat Maddens beweert over het Cordon Sanitaire kan hij alleen volhouden door ook helemaal voorbij te gaan aan het precieze opzet van dat Cordon Sanitaire, zoals dat altijd onvermoeibaar is uitgelegd door de initiatiefnemer, Jos Geysels. Het opzet was nooit om Vlaams Blok of Vlaams Belang uit te sluiten. Ze hebben al die voorbije jaren hun politieke rechten als verkozenen totaal onbelemmerd mogen uitoefenen, en met de huidige regels inzake partijfinanciering zijn ze zelfs schatrijk geworden, ook met de belastinggelden van hun talrijke tegenstanders. Van subsidieslurpers gesproken!

Maar dat democratische partijen afspreken dat er een ondergrens hoort te bestaan aan de inhoud waar de partij VB voor staat, en dat die democratische partijen, naast hun talrijke meningsverschillen, toch samen beslissen dat die inhoud geen raakpunten kan bieden om samen te besturen, daar is volgens mij niks mis mee. In heel West-Europa was 8 mei 1945 een heel belangrijk kantelmoment voor de democratie. Voor die datum kenden we de overheersing door het nazisme, na die datum hebben we overal beslist : “ Faschismus, niemals wieder!” Dat plechtige voornemen is daarna veelvuldig bekrachtigd in belangrijke internationale verdragen zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat is vervolgens ook neergelegd in algemeen bindend verklaarde wetten en in onze Grondwet. Als er dan nu partijen opkomen die in hun woorden en hun daden bewezen hebben en nog elke dag bewijzen dat zij al die fundamentele rechten en vrijheden zo snel mogelijk weg willen, en dat zij terug willen naar waarden en normen die ons met veel geweld zijn opgelegd in de periode vóór 8 mei 1945, dan vind ik de keuze van de democratische partijen om met VB niet te besturen echt geen gratuite keuze.

2. “Een belangrijke factor bij de opkomst is de inzet van de verkiezingen. In welke mate wordt een verkiezing aangevoeld als belangrijk”, zegt Bart Maddens.

Precies. Ik wil dat wel eens toetsen aan de recentste gemeenteraadsverkiezing, die van 2018, in Antwerpen. Een van de belangrijkste thema’s toen was de splijtende discussie over de aanleg van de Oosterweelverbinding. Het was zeker zo dat de 3 burgerbewegingen die hier jaren lang met grote inzet en expertise waren uitgegroeid tot een sterke factor waar rekening mee moest worden gehouden. 2 burgerbewegingen hadden een klacht ingediend bij de Raad van State, en er was al een verslag van de auditeur neergelegd dat een uitzicht bood op een eindbeslissing tot schorsing van de bestaande plannen van de BAM. Ze voerden ook alle 3 een succesvolle inzameling van handtekeningen om een gemeentelijk referendum af te dwingen. Tot… in maart 2017 een “Toekomstverbond” werd ondertekend, waarin als dwingende voorwaarde werd gesteld dat de burgerbewegingen zowel die klacht als die duizenden handtekeningen moesten terugtrekken. Want de gemeenteraadsverkiezing van oktober 2018 was al in zicht, en dus moest de zeer belangrijke maatschappelijke discussie die de Antwerpenaars al jaren fel bezighield… uit de verkiezingsstrijd worden gehaald!

De burgerbewegingen, en met name hun voormannen Manu Claeys, Wim Van Hees en Peter Vermeulen waren eensgezind dat hun (en ons) strijdpunt geen verkiezingsthema mocht uitmaken. Onbegrijpelijk vind ik dat. Voor Manu Claeys is dat des te pijnlijker omdat hij vroeger nog dikke boeken volschreef met titels zoals “Over stilstand en achterkamertjes” of “Red de democratie”.

En wat hebben we daarvoor in ruil gekregen? Een allerbelabberdst mobiliteitsbeleid in de binnenstad, de auto overal en altijd, zelfs als iedereen vastrijdt, een Haventracé dat de bedoeling had om het zwaar verkeer verder van de binnenstad om te leiden is gewoon van de tafel geveegd, een overkapping met heel veel gaten, desinvestering en decimering van het openbaar vervoer, en zo kunnen we nog even doorgaan. Met als laatste klap de PFOS en PFAS vervuiling, en het besmuikt wegkijken van de burgerbewegingen, die trouwens hun grote achterban bijna volledig kwijt zijn. Ze vertegenwoordigen enkel nog zichzelf.

Wie is dan wel de grote winnaar van dat Toekomstverbond? Bart De Wever natuurlijk. Probleemloos herverkozen in oktober 2018.

Indien de burgerbewegingen Ademloos, stRaten-generaal en Ringland wel zouden blijven gaan zijn voor hun thema, en daar de inzet van die verkiezing hadden gemaakt, zouden die verkiezingen zeker aangevoeld zijn als belangrijk.

En zaten we nu niet opnieuw 6 jaar opgescheept met een echte autocraat als burgemeester.

Paul Gebruers01-02-2023 15:12:31
Bedankt Paul voor de opmerkzaamheid in de passage over Strolenberg. We hebben het aangepast.
Grietje Dewaele02-02-2023 17:34:13
Stemmen is een recht waarvoor in het verleden een serieuze strijd is geleverd. Dus ja, ik ga stemmen uit respect voor de mensen die dit mogelijk hebben gemaakt. Hopelijk komt dit ook aan bod in “Het verhaal van Vlaanderen” zodat men weet dat het ooit anders was. Dat de onderklasse geen stemrecht had, dat er een tijd is geweest dat enkel burgers met een bepaald vermogen konden(mochten) stemmen, dat enkel mannen mochten stemmen… Zou het simpelweg kunnen dat een deel van de bevolking zich niet vertegenwoordigd voelt? Een klapke doen in de volkswijken, waar, laat ons eerlijk zijn, niet de meest gegoede burgers wonen, is sympathiek. Maar als het alleen gebeurd om stemmen te ronselen wees dan niet verwonderd als die mensen afhaken wanneer het beleid amper verbetering voor hen brengt.
Albert Gans03-02-2023 11:18:06
Ik vraag me al langer af of het feit dat we steeds met coalities zitten in dit land ook een deel van het 'probleem' is. Het feit dat er steeds compromissen moeten gemaakt worden betekent ook dat je steeds gefrustreerd wordt als stemmer, want je vindt maar heel gedeeltelijk je standpunt terug in wat dan uiteindelijk de meerderheid vormt in de beleidsinstantie. Op den duur gaat dat bij veel mensen het gevoel meebrengen dat hun stem eigenlijk nauwelijks wat betekent. Anderzijds zijn er naar mijn weten geen aanduidingen dat in landen waar een tweepartijensysteem werkt, het vertrouwen in de politiek veel groter is, of heb ik dat mis?