De drie traditionele partijen, CD&V, sp.a en Open Vld, kunnen op het federale niveau verder doen zoals ze bezig waren. Ook dat was een quasi certitude – ze regeerden ten slotte ook al zonder Vlaamse meerderheid – maar nu kunnen ze de pluim op hun hoed steken dat ze wel degelijk over een meerderheid in hun taalgroep beschikken. Samen hebben de drie 44 zetels tegenover 43 gekozenen voor N-VA, Groen en Vlaams Belang.
Ook al kunnen er enkele maanden overgaan: het is zo logisch als wat dat de drie partijen verder regeren. N-VA heeft geen bondgenoten aan de overkant van de taalgrens. Hun sociaaleconomisch programma klinkt sommige liberalen misschien als muziek in de oren, maar ook al heeft N-VA plechtig beloofd dat zij de regeringsonderhandelingen niet met communautaire dossiers zal overladen: in de komende legislatuur zal er hoe dan ook (en tot in den treuren) over het confederalisme moeten worden gesproken.
Oppositie
Ook in Vlaanderen heeft N-VA aan de voorbije jaren (en vooral haar vorige onderhandelingspogingen) weinig vrienden overgehouden. Zaterdag liet zelfs Bart Sturtewagen – toch een man die het confederalisme niet ongenegen is – in De Standaard merken dat hij N-VA niet vertrouwt. In een essay over de campagne van de partij, trok hij een donderende conclusie: “Doemt hier het ware, occulte doel op van het hele N-VA-oorlogsplan? Via een extreme sociaaleconomische polarisering de ultieme onmogelijkheid van een Belgisch federaal regeerakkoord organiseren? […] Met één flinke hamer kun je eender welke machine doen vastlopen. Welke hamer doet er niet toe, als je hem maar op de juiste plek in het raderwerk mikt.” Het beeld van de hamer ontgaat mij enigszins, duidelijk is het niettemin.
Nog logischer, vind ik althans – u merkt vast zelf wat voor een column dit aan het worden is – is dat bij gevolg ook de Vlaamse regering wordt gevormd door de drie traditionele partijen. Het tegendeel zou eruit bestaan dat Open Vld en sp.a er genoegen mee nemen dat zij in een draak van een federale regering zetelen, maar CD&V zich in het Vlaamse parlement met N-VA en vooral heel wat ministersposten laat amuseren.
Net zoals de vraag of N-VA zich vijf jaar lang in de oppositie aan de gang kan houden, zal moeten blijken of de PVDA vijf jaar zonder een parlementair mandaat in Vlaanderen overeind blijft
Net om die reden is het voor N-VA belangrijk dat meteen gestart wordt met de onderhandelingen voor een Vlaamse regering. Zolang er geen duidelijkheid is over het federale niveau, en de indruk bestaat dat de overwinnaar van de verkiezingen een compromis wil sluiten – in 2010 heeft die periode langer dan een jaar geduurd – kan de partij ongehinderd met CD&V onderhandelen over Vlaanderen. Dat compromis kan beklonken zijn vooraleer er zelfs maar een formateur is aangesteld om Nederlandstalige en Franstalige partijen te verzoenen. Wanneer alle regeringsonderhandelingen aan elkaar worden gekoppeld, verdwijnt N-VA naar de oppositie tot 2019.
Kiesdrempel
Deze verkiezingen hadden uiteraard, zoals altijd, een verrassing. Peter Mertens raakte niet verkozen als parlementslid. Net zoals de vraag of N-VA zich vijf jaar lang in de oppositie aan de gang kan houden, zal moeten blijken of de PVDA vijf jaar zonder een parlementair mandaat in Vlaanderen overeind blijft. Om van de media-aandacht voor Mertens maar te zwijgen. Zijn partij is er niet in geslaagd over de kiesdrempel heen te raken. Als er de komende jaren dan toch een institutionele hervorming komt, zou het N-VA sieren daar een einde aan te maken. Vaaglijk moet de partij zich de onrechtvaardigheid van zo’n drempel herinneren.