Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Werkelijk weerzinwekkend

Koen Smets
diabetic strip
Moeten we sommige transacties verbieden? (Kolina Koltai, via Twitter)

Laatst viel mijn oog op een foto uit de VS, waarin een aan een boom bevestigd reclamebordje te kennen geeft dat iemand bereid is cash te betalen voor diabetes-teststrips. Het bordje suggereert dat er een onbeantwoorde vraag bestaat voor zulke producten, en nodigt personen uit die aan de vraag kunnen voldoen om dat ook te doen, en faciliteert zo de handel erin. Maar sommigen denken dat dit verkeerd is. Hebben zij een punt?

Zulke teststrips zijn wegwerpstukjes plastic die gebruikt worden door mensen met type 1 diabetes om het glucosegehalte in hun bloed te meten, typisch vier tot vijf keer per dag. In de VS krijgen mensen met een ziekteverzekering die gratis, maar onverzekerden moeten ze zelf kopen tegen zo’n 45 cent per stuk.

Dit lijkt misschien een relatief klein bedrag, maar twee euro per dag telt beslist door voor iemand met een beperkt budget die niet is verzekerd. Tegelijk kan, voor iemand met een klein budget maar met verzekering (bijvoorbeeld via hun werkgever), de mogelijkheid om extra inkomen te verwerven door een deel van de strips te verkopen ook aantrekkelijk zijn.

Weerzinwekkende markten en transacties

Abracadabra: we hebben aanbod, en we hebben vraag, dus hebben we een markt! Al is het in dit geval wat een weerzinwekkende markt wordt genoemd (repugnant market in het Engels).

Sommigen denken dat het stuitend is dat individuen dit soort medische benodigdheden zomaar kopen en verkopen, net zoals ze de handel in organen stuitend vinden, of zelfs de handel in paardenvlees voor menselijke consumptie.

Weerzinwekkende markten, of breder nog, weerzinwekkende transacties (ze hoeven immers niet noodzakelijk in een markt plaats te vinden) zijn een fascinerend en complex fenomeen, dat Nobelprijswinnaar en econoom Alvin Roth al vele jaren lang bestudeert.

Roth is wellicht het meest bekend voor zijn werk rond het ontwerpen van ‘koppelmarkten’ voor transplantatienieren. Veel mensen die een niertransplantatie nodig hebben, hebben een levenspartner of een naast familielid die meer dan bereid zijn om één van hun gezonde nieren af te staan, maar die dat niet kunnen omdat ze niet-compatibele bloedgroepen hebben. Roth stond aan de wieg van een ruilsysteem, waarin het ene koppel niet-compatibele donor-patiënt gekoppeld werd aan een ander niet-compatibel koppel, zodat de donor van het ene stel een nier kon doneren aan de patiënt van het andere stel, en vice versa (met zo nodig ketens van meerdere stellen).

Zulk ruilsysteem was noodzakelijk omdat een gewone markt opzetten onmogelijk is: de handel in nieren is weerzinwekkend en zelfs bijna overal illegaal (enkel in Iran mag dat).

Het bestaan zelf van zoiets als een weerzinwekkende transactie is intrigerend. Waarom zou iemand immers bezwaar moeten maken tegen een vrijwillige uitwisseling tussen twee bereidwillige partijen die gezond van geest zijn, als dat geen schade toebrengt aan iemand die er niet bij betrokken is – laat staan die zo weerzinwekkend te vinden dat ze moet worden verboden? Als ik iets te verkopen heb dat jij wil kopen, en niemand buiten ons beiden ondervindt daar schade van, dan heeft toch niemand anders daar zaken mee?

De complexiteit van weerzin met betrekking tot transacties heeft minstens twee componenten. Eén ervan is dat het geen vaststaande eigenschap is, maar een die varieert in tijd en ruimte. Slavernij was eens de gewoonste zaak van de wereld, maar is vandaag weerzinwekkend (en illegaal). Geld lenen tegen interest was vroeger weerzinwekkend (en is dat technisch nog steeds onder Islamitische wetten), maar is elders inmiddels een courante praktijk.

De andere is dat weerzin vele facetten kan hebben: smaak, moraal, utilitaristische bekommernissen, volksgezondheid, dierenwelzijn, religie, ideologie en meer – en vaak in combinatie. Het eten van paardenvlees is taboe in vele landen, en de verkoop is zelfs verboden in verschillende Amerikaanse staten, terwijl elders het eten van varkens- en rundsvlees tegen de grondbeginselen is van sommige godsdiensten.

Veel landen verbieden of leggen strenge regels op rond gokken, prostitutie, de verkoop van drugs en alcohol, typisch om redenen van moraal, volksgezondheid of algemene veiligheid.

Een redelijke afweging?

Weerzin legt vaak aan banden wat mensen al dan niet kunnen kopen en verkopen. En dat houdt, net als de handel, zelf een afweging in: het verbieden van een transactie omdat ze als weerzinwekkend wordt beschouwd vermindert het welzijn van beide potentiële partijen. Economen zeggen dat het inefficiënt is. Is dat dan altijd een redelijke afweging? Is de wereld een betere plaats zonder deze transacties?

Er is geen duidelijk, eenduidig antwoord op deze vraag. Maar we kunnen toch trachten brede principes te hanteren wanneer we een potentieel weerzinwekkende transactie evalueren, en ze misschien op een spectrum plaatsen.

Aan het ene eind kunnen we dan transacties zetten zoals de handel in paardenvlees voor menselijke consumptie. Misschien stelt men zich vragen rond het dierenwelzijn, maar dat snijdt niet echt hout als tegelijkertijd de handel in runds-, varkens- en lamsvlees prima is, of als paardenvlees wel mag in hondenvoeding.

Paardenliefhebbers vinden het eten van de dieren misschien wansmakelijk, maar hebben zij er zaken mee dat iemand anders geniet van een sappige paardenbiefstuk of enkele sneetjes paardenrookvlees? Je kunt maar moeilijk aanvoeren dat de yuck factor voor een deel van de bevolking belangrijker is dan de economische baat van de deelnemers in de productieketen van een bepaald goed (of dienst), en het genot van de kopers ervan, als zo’n transactie geen schade toebrengt (of tenminste niet meer dan andere equivalente transacties).

Aan het andere eind vinden we…, tja, wat vinden we daar eigenlijk? Wanneer we transacties uitsluiten waarin een van de partijen niet vrijwillig deelneemt, of die schade berokkenen aan derden, dan vallen heel wat criminele activiteiten zoals mensenhandel of huurmoorden meteen uit de boot. Drugs? Daar zou je volksgezondheid kunnen inroepen, maar die bekommernis lijkt de handel in alcohol niet echt te hinderen, dus toch maar een zwak argument. Antisociaal gedrag? Dat is vaak wel schadelijk voor anderen, dus dat ligt ook buiten beschouwing.

dwarf tossing
Strijdig met de menselijke waardigheid – maar is het erger dan de vrijheid beperken om je eigen bezittingen te verkopen? ((Beeld via YouTube))

Een interessante kandidaat vinden we in een paper van Roth: dwergwerpen. Pogingen om het te verbieden bereikten in Frankrijk de Raad van State, die in oktober 1995 verklaarde dat het “in strijd is met de menselijke waardigheid”. Dat oordeel werd later gesteund door het mensenrechtencomité van de Verenigde Naties, dat “essentieel besloot dat dwergwerpen zo weerzinwekkend is dat het een negatieve externaliteit oplegde door afbreuk aan de menselijke waardigheid, een publiek goed”, schrijft Roth. De weerzinwekkendheid zit dus in de immateriële schade aan een immaterieel goed.

Waar zitten we dan met mensen die bloedglucosestrips kopen en verkopen? Het is niet duidelijk hoe dat in dezelfde categorie zou vallen als dwergwerpen. Misschien is de reden waarom sommigen aanstoot nemen aan deze transacties, dat het een schande is dat sommige mensen zo arm zijn dat ze hun toevlucht moeten nemen tot het verkopen van hun eigen medische benodigdheden, of ze zich niet kunnen veroorloven. Maar de praktijk verbieden zou daar niets aan verhelpen, terwijl het wel schade zou toebrengen aan zowel de verkoper (die zou verhinderd worden het verkregen geld voor iets beters te gebruiken) als aan de koper (die de volle prijs niet kan betalen).

En wat de Franse Conseil d’État en het VN-mensenrechtencomité te vertellen hebben over de menselijke waardigheid in hun verdict omtrent het dwergwerpen leert ons misschien ook nog iets belangrijks.

Uit een recente kleinschalige studie van een lokale Londense liefdadigheidsorganisatie die behoeftige families steunt met voedselpakketten, bleek dat men de voorkeur geeft aan het cash equivalent (£36 of zo’n 42 euro) boven een wekelijks voedselpakket: dat geeft meer keuze, minder verspilling, en meer kansen tot budgetbeheer. Nog belangrijker, het elimineert het onwaardige proces van het bezoek aan een voedselbank met de lange files en de indringende vragen om te bevestigen dat je wel degelijk in aanmerking komt. In de plaats behandelt het mensen als mondige personen, in staat om zelf hun eigen beslissingen te nemen.

Is de vrijheid van mensen om te kopen en te verkopen wat ze willen, of dat nu glucosestrips of nieren zijn, of wat dan ook, niet ook een kwestie van menselijke waardigheid?

Misschien is een verborgen categorie van weerzinwekkende situaties, die onze aandacht en kritiek verdient, die van de paternalistische regeltjes en beleidsmaatregelen, die de vrijheid van handelen van mensen in hun eigenbelang zoals zij dat zien, inperken.

LEES OOK
Leo De Haes / 13-04-2016

Het sprookje van de markteconomie

Hoe groter bedrijven zijn, hoe makkelijker ze de markt buiten spel kunnen zetten en kunnen parasiteren op de staat.
shutterstock_339262838-2
Herman Loos / 08-08-2014

Zelfrespect

Wie heeft gelijk, hij die werkt om te leven of hij die leeft om te werken? Herman Loos over lifestyle, behoeften en ons kaduke marktsysteem. "Zo herkent men de ware gek: hij weet…
Herman Loos - Column - Uitgelicht
Peter Casteels / 30-07-2012

Sandels pleidooi tegen fiscaliseren van ongewenst gedrag

Peter Casteels legt de argumentatie voor GAS-boetes van Bart De Wever naast de redenering van de Amerikaanse filosoof Michael Sandel. De Amerikaan is ervan overtuigd dat hoe meer…
Michael Sandel (Foto Me Judice, Wikipedia)