Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Uniek des mensen

Koen Smets
Achterpoortje
Het achterpoortje: uniek voor de menselijke soort. (CC BY NC ND 2.0 Lesley Wilson (Flickr) )

We hebben er geen moeite mee een onderscheid te maken tussen een goudvink en een walvis, of tussen een mug en een neushoorn, maar we kunnen die allemaal ook zonder probleem onderbrengen in een enkele categorie: de dieren. Horen mensen daar ook in thuis, of hebben wij eigenschappen die ons op een unieke manier differentiëren van alle andere dieren?

Intelligentie, misschien? Niet zo zeker. Veel andere diersoorten – niet enkel primaten, maar ook raven en kraaien, dolfijnen, varkens, octopussen en meer – blijken over opmerkelijke cognitieve vaardigheden te beschikken. Religieus geloof is een betere kandidaat. Er is tot nu toe geen bewijs dat andere soorten zich bezighouden met de idee van bovennatuurlijke godheden. Maar een paar dagen geleden, toen ik onder de douche stond (beslist een uitstekende omgeving voor creatief denken), schoot mij een zeer geschikte kanshebber te binnen.

Het radionieuws had het over de moeilijkheden van de Britse premier Boris Johnson in verband met het zogenaamde Partygate, en plots was het kristalhelder: een eigenschap die ons bijna zeker uniek onderscheidt van andere diersoorten is… het achterpoortje.

Johnson, zoals de hele wereld inmiddels wellicht weet, kreeg recent een geldboete van 50 pond omdat hij, in strijd met de toen geldende strenge lockdownregels, in 2020 zijn eigen verjaardagsfeestje had bijgewoond. Hij heeft die meteen betaald, en zich verontschuldigd bij de natie en het parlement – terwijl hij desondanks blijft volhouden dat hij niets verkeerd heeft gedaan. Hoe kan dat?

Meer dan natuurwetten

Gedurende miljoenen jaren was er slechts één verzameling van regels waaraan de dieren op onze planeet zich hielden: de natuurwetten. Tenzij je beschikte over vleugels, zou over de rand van de afgrond stappen ervoor zorgen dat de zwaartekracht je vroegtijdig aan je einde zou brengen. Een soort die terechtkwam in een omgeving waaraan haar biologische constructie slecht was aangepast, zou er niet in slagen te overleven en zich voort te planten, wat meteen de evolutionaire terminus zou betekenen. En als individu moest je zorgen voor voldoende voedsel en uit de buurt blijven van roofdieren om je eigen overleven en het doorgeven van je genen te verzekeren. Geen achterpoortjes of uitvluchten.

Geen pleidooien dus dat je, wanneer je aan het verhongeren was, eigenlijk vast van plan was voedsel te verzamelen, of dat je, wanneer een sabeltandtijger je flanken openreet, niet wist dat dit een gevaarlijk roofdier is. Natuurwetten spreek je niet tegen.

Maar voor mensen was dat niet genoeg, en wij verzonnen onze eigen regels – regels over wat wel en wat niet te doen, hoe het te doen, en natuurlijk over wat er zou gebeuren als je ongehoorzaam was. Een paar honderdduizend jaar later – amper een oogwenk op de evolutionaire tijdsschaal – en we zitten tot over onze oren in de regels.

We hebben wetten over elk denkbaar aspect van het openbare (en een flink stuk van ons privé)leven, van handelswetten tot strafwetten en alles er tussenin. We hebben veiligheids- en gezondheidsregelgeving, en professionele gedragscodes. We hebben spelregels voor tennis, poker en Trivial Pursuit, we hebben spellings- en grammaticale regels, en we hebben de algemene voorwaarden van websites. We hebben daarbij ook nog een resem sociale en culturele normen, en natuurlijk hebben we bovendien allerlei privéregels en -voorschriften.

Sommige van die regels zijn ondubbelzinnig. Programmeurs weten dat input die niet conform de syntaxregels is van de gebruikte computertaal zal worden verworpen. Kaartspellen en zelfs sommige sporten slagen erin vaagheid te vermijden: er is geen discussie over dat in poker een full house hoger is dan twee paren, of dat in het tennis wie de meeste games wint ook de match wint.

Maar in andere sporten (voetbal!) en spellen zijn de regels minder eenduidig – zelfs als we daarvoor het initiatief moeten nemen. Een van de meest populaire bordspellen ooit, Monopoly, heeft heldere en duidelijke regels. Maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die het niet speelde met ‘huisregels’ over Vrij Parkeren.

En dat is een mooie illustratie van waar het bij mensenregels om draait. Natuurwetten kunnen we enkel ontdekken door observatie en experimenteren. Die worden immers bepaald door wat er gebeurt. Mensenwetten en -regels daarentegen zijn het resultaat van onze wispelturige verbeelding – met als centraal element diezelfde menselijke wispelturigheid: hoe we ons gedragen.

Onvolmaakt volmaakt

In tegenstelling tot natuurwetten, die inherent alles afdekken, zijn mensenwetten onvolmaakt en onvolledig. Hoe meer ze proberen het menselijk gedrag te vatten, voor te schrijven of te verbieden, hoe minder precies en hoe meer ambigu ze zijn.

Mijn vader vertelde vroeger het verhaal van een Antwerpse advocaat. De Belgische wetten worden pas van kracht wanneer ze in het Staatsblad verschijnen, in het Frans en het Nederlands. Niet lang na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de wet rond de nummerplaten voor motorvoertuigen aangepast, waarin ook de dimensies ervan werden meegenomen. De Franstalige kopij vermeldde zowel de breedte als de hoogte, maar aan de Nederlandstalige kant was per ongeluk enkel de breedte aangegeven.

Deze advocaat, die een bijzonder gevoel voor humor had, had dit gemerkt, en had op zijn auto een nummerplaat bevestigd met de correcte breedte maar een meter hoog. Toen hij daarmee door de stad reed had hij niet enkel veel bekijks, maar werd hij ook meermaals tegengehouden door de politie wegens het overtreden van de wet (de nummerplaat was natuurlijk onleesbaar) – maar dat was dus technisch niet zo.

Deze anekdote verheldert twee zaken. Tenzij een regel ten volle elke parameter en vrijheidsgraad vastspijkert, is hij dubbelzinnig en bevat hij achterpoortjes. En een lid van de soort die slim genoeg was om regels te verzinnen, is natuurijk in staat achterpoortjes te vinden in een regel die niet helemaal waterdicht is, en zich te gedragen op een ongewenste manier, zonder echter technisch de regel te overtreden. Dit is een mooi voorbeeld dat ik vond op Twitter:

tweet

En zo komen we terug bij Boris Johnson, zonder twijfel een meester in het vinden van achterpoortjes. Technisch had hij dat feestje niet ‘bijgewoond’, het vond immers plaats in een ruimte waar hij al aanwezig was. Het was ook technisch geen feestje – eerder op de dag had hij perfect binnen de regels samen zitten werken met dezelfde mensen in dezelfde ruimte. En hij was er ook helemaal niet lang gebleven.

Verder was hem door mensen die op het konden weten (zij kenden de regels die zijn eigen regering had uitgevaardigd) verzekerd dat er geen regels met de voeten werden getreden. En hij wist ook echt niet dat deze gebeurtenis niet in overeenstemming met de regels was.

Partygate
'Niets verkeerd gedaan' (CC BY NC 2.0 duncan c (Flickr))

We kunnen lachen om Johnson en zijn Partygate (en niet zonder reden). Maar als we heel eerlijk zijn met onszelf, zouden wij dan nooit proberen een achterpoortje te vinden in een regel die we hebben gebroken, of die we willen omzeilen?

Regels maken ons leven makkelijker: vaak betekenen ze dat we weten wat te doen of te laten, zonder dat we daarvoor de inspanning moeten doen om zelf een beslissing te nemen. En omdat de meeste mensen zich aan de meeste regels houden, maken ze andermans gedrag veel meer voorspelbaar.

Maar soms is er wel eens iemand die een bepaalde regel overtreedt omdat die haar of hem niet bevalt, en dan tracht ermee weg te komen langs een achterpoortje. En soms zijn wij die persoon.

Godzijdank voor achterpoortjes.