Openbare verlichting vervuilt Vlaanderen

Ward Rabaey
openbare verlichting
Vlaanderen bij nacht: geen hond op straat te bespeuren en toch badend in het licht. (© Ward Rabaey)

Wie ooit al een foto van Europa vanuit de ruimte zag, had waarschijnlijk weinig moeite om Vlaanderen aan te duiden: 1.336.000, zoveel lampen staan of hangen er bij benadering langs de Vlaamse openbare wegen. Het overgrote merendeel van het lichtpark, zo’n 1.161.000 lampen, valt onder de bevoegdheid van steden en gemeenten, waarvan het beheer vaak in handen is van netbeheerder Fluvius.

De overige 175.000 lampen staan langs gewest- en autowegen en worden beheerd door het Agentschap Wegen en Verkeer. Openbare verlichting is een lokale bevoegdheid en dus bepaalt elke stad of gemeente zelf waar, hoelang en hoeveel er wordt verlicht. Daarmee belandt ook de verantwoordelijkheid om lichtvervuiling en lichthinder aan te pakken bij lokale besturen. 

Een van de meest drastische maar doeltreffende maatregelen om lichthinder te bestrijden is het licht simpelweg doven. Om een antwoord te vinden op de vraag hoelang en hoeveel er wordt verlicht, klopten we bij Fluvius aan voor cijfers over de brandregimes die Vlaamse steden en gemeenten gebruiken. Voor zo’n 926.000 lampen kent Fluvius het exacte brandprogramma.

Voor lampen die onder Fluvius Limburg of Fluvius West vallen heeft Fluvius zelf ook geen exact zicht op hoe ze branden. Uit die cijfers blijkt dat vier op de vijf lampen in Vlaanderen de hele nacht blijven branden. Een kwart daarvan wordt gedimd en brandt dus aan lagere intensiteit. Een op de vijf lampen gaat ’s nachts onverbiddelijk uit tussen bepaalde uren.

Versnipperd beleid

Dit wil niet zeggen dat elke gemeente evenveel lampen dooft of laat branden. Van de 243 steden en gemeenten waarvan Fluvius de exacte brandprogramma’s kent, blijft in drie op de vier gevallen de meerderheid van de openbare verlichting ’s nachts branden. In een op de vier gemeenten wordt het merendeel van de verlichting tussen bepaalde uren gedoofd.

Vier op de vijf straatlampen langs Vlaamse wegen blijven onverminderd branden

Welke uren en dagen dat exact zijn, varieert dan weer van gemeente tot gemeente. In enkele gevallen wordt de verlichting vooral gedimd, iets wat enkel kan met led-verlichting. Een kaart toont per gemeente hoeveel procent van de openbare verlichting op welk programma draait.

Vooral gemeenten in West-Vlaanderen, het zuiden van Vlaams-Brabant en de Antwerpse Kempen doven de verlichting. Het zijn ook voornamelijk kleinere gemeenten die de verlichting ’s nachts doven. In grotere steden en gemeenten blijft het merendeel van de openbare verlichting meestal branden.

Wat maakt dat lokale besturen kiezen voor bepaalde brandprogramma’s? We staken ons licht op bij enkele Vlaams-Brabantse gemeenten. Want op een steenworp van elkaar liggen enkele gemeenten die op een radicaal verschillende manier omgaan met hun openbare verlichting.

Bewuste keuze

In Hoegaarden gaat meer dan 90% van de openbare verlichting uit tussen middernacht en 5 uur. “Wij waren zelfs al voor we de verlichting doofden een van de donkerste gemeenten van Vlaanderen”, zegt Marleen Lefevre, schepen van Ruimtelijke Ordening. “Dat heeft te maken met onze structuur. Wij hebben heel weinig lintbebouwing tussen onze dorpen. Maar we hebben er ook altijd voor gekozen om die wegen donker te houden. Om die reden is onze gemeente ook populair bij sterrenkijkers, net zoals de Ardennen.”

De beslissing om de verlichting te doven dateert van 2016 in het kader van het gemeentelijke klimaatplan. “Er was toen berekend dat we ongeveer 18.000 euro op jaarbasis konden besparen door de verlichting te doven”, stelt Lefevre. “Dat is ‘eigenlijk niet zo’n grote besparing omdat er toch al niet zo veel verlichting was in de gemeente.” Hoeveel die besparing met de huidige energieprijzen bedraagt, weet Lefevre niet. 

Het doven van openbare verlichting is goed voor de portemonnee en de natuur

Ook buurgemeente Boutersem dooft sinds een vijftal jaar de verlichting, op weekdagen tussen middernacht en 6 uur. Daar gaat ongeveer driekwart van de openbare verlichting ’s nachts uit. “Er zijn meerdere redenen waarom we de verlichting doven”, zegt de bevoegde schepen Maarten Devroye. "Lichtpollutie is daar een van. Wij zijn een heel landelijke gemeente met een heel uitgestrekt wegennet. Elke lamp die we doven, is extra donkere ruimte die erbij komt voor onze fauna en flora.” Er is ook een financiële drijfveer. “We besparen ongeveer 20% door onze lichten te doven.”

Enkele kilometers verderop, in Glabbeek, is het omgekeerde het geval: daar blijft de straatverlichting de hele nacht branden. “Voor de veiligheid”, zegt de bevoegde schepen Hilde Holsbeeks. “Als het donker is, dan heb je meer kans op inbraken. En ook voor het verkeer is het veiliger wanneer de verlichting blijft branden.”

Ecologische impact

Hoegaarden en Boutersem behoren daarmee tot de beperkte kring van lokale besturen die via doofregimes de impact van hun verlichting willen beperken. Dat ze zich überhaupt bewust zijn van de impact van lichtvervuiling is op zich al opmerkelijk, want zelfs het wetenschappelijk onderzoek is recent. 

“De ecologische impact van verlichting is heel lang een onderschat probleem geweest”, zegt professor Hans Van Dyck, gedragsbioloog aan Université catholique de Louvain (UCLouvain) in Louvain-la-Neuve. “In wetenschappelijk ecologisch onderzoek is er pas de afgelopen twee decennia belangstelling en besef gekomen van de complexiteit en de grootorde van het probleem. Dat terwijl ALAN, Artificial Light At Night, een heel fundamentele verandering van de levensomstandigheden op onze planeet is. Mensen beseffen dat te weinig. Het fundamentele ritme van licht en duisternis wordt hierdoor volledig op zijn kop gezet en dat vooral voor wat er buiten gebeurt.”

Hoe fundamenteel die impact is werd recent beter in kaart gebracht. “Het gaat om meer dan enkel individuele soorten, zoals vleermuizen die nachtactief zijn, of bepaalde soorten motten die naar lampen vliegen. Het effect van ALAN werkt door op hele voedselketens. Bijvoorbeeld ook op bestuiving, want veel van de insecten die hinder ondervinden van artificieel licht zijn bestuivers."

"Daarnaast zie je ook heel wat effecten op organismen die niet nachtactief zijn. Zo heeft onderzoek van Universiteit Antwerpen aangetoond dat kunstlicht voor slaapproblemen en verstoringen zorgt bij wilde vogels. Een koolmees die eens wat slechter slaapt: is dat nu het grote probleem, zou je kunnen zeggen. Maar het gaat om het grotere fundamentele probleem. Heel wat soorten worden door artificieel licht in hun metabolisme verstoord. Kortom, het gaat om een hele cascade aan effecten, die we nu pas beter in beeld beginnen te brengen.”

Heeft het doven van verlichting wel effect? Zeker wel, volgens Van Dyck. “Veel insecten blijven bijvoorbeeld rond lampen hangen. Zij gebruiken normaal gezien de maan als oriëntatiepunt en zien dan eigenlijk overal maantjes waar ze naartoe worden getrokken. En dat terwijl ze op dat moment eigenlijk andere taken moeten verrichten, zoals bestuiven. Op dat niveau heeft doven dus zeker zin.”

Geen verband met veiligheid

Hoewel er al decennialang wetenschappelijk onderzoek naar wordt gedaan, is het verband tussen verlichting en veiligheid niet zo eenduidig als het op het eerste zicht lijkt. “Er is eigenlijk geen wetenschappelijke consensus over dit verband”, zegt Pia Struyf, wetenschappelijk onderzoeker aan de faculteit criminologie van de Vrije Universiteit Brussel (VUB).

Bioloog Hans Van Dyck: 'De ecologische impact van verlichting is heel lang een onderschat probleem geweest'

In 2018 stelde Struyf samen met collega’s een praktijkgids op rond het thema verlichting en veiligheid, in opdracht van de provincie West Vlaanderen. “Er is geen consensus over de vraag of openbare verlichting voor minder criminaliteit zorgt. En omgekeerd is er geen consensus over de vraag of het doven van openbare verlichting voor meer criminaliteit zorgt.”

Dat ligt volgens Struyf aan tal van factoren. “Vaak worden die onderzoeken ook gecombineerd met andere strategieën zoals camera’s of meer politie in een wijk. Er zijn soms zodanig veel factoren dat het onmogelijk is om te zeggen wat de exacte oorzaak is van een daling van criminaliteit.”

Waar wel een duidelijk verband mee is, zijn onveiligheidsgevoelens. Minder openbare verlichting zorgt ervoor dat mensen zich onveiliger gaan voelen. De sociale impact hiervan kan volgens Struyf ook significant zijn. Vrouwen voelen zich in het algemeen onveiliger in het donker dan mannen en gaan het donker ook vaker vermijden. “Op plaatsen waar er geen openbare verlichting is, zeg je eigenlijk: vrouwen hebben minder recht op die ruimte dan mannen.”

Het verband tussen verkeersveiligheid en verlichting is duidelijker volgens de literatuurstudie van de VUB. “Je moet wel nuanceren tussen verschillende weggebruikers”, stelt professor Els Enhus, medeauteur van de praktijkgids.

Voor auto’s is er niet zo veel verschil. “Als je bijvoorbeeld kijkt naar het terugschroeven van de verlichting op de autoweg: dat heeft geen effect gehad op het aantal ongevallen. Zwakke weggebruikers lopen dan weer wel een hoger risico op ongevallen bij onverlichte wegen. “Mensen zijn dus terecht bezorgd wanneer het gaat om verkeersveiligheid en verlichting.”

Zwarte corridors

Staan deze twee beleidskeuzes dan lijnrecht tegenover elkaar? Neen, zo blijkt uit de oplossingen die de experts voor deze schijnbare tegenstelling voorstellen. “Mijn conclusie van de literatuurstudie is dat je niet zomaar kan zeggen: we zetten alle verlichting uit”, zegt Enhus. “Je moet echt situatie per situatie, plek per plek, straat per straat bekijken om te zien wat voor verlichting op welk moment de juiste is.”

Onderzoeker Pia Struyf: 'Er is geen consensus over de vraag of openbare verlichting voor minder criminaliteit zorgt'

Een gelijkaardige oplossing stelt ook Hans Van Dyck voor, maar dan omgekeerd. “Op een aantal plaatsen heb je gewoon heel de nacht verlichting nodig. Maar je kan als gemeente ook de oefening maken welke regio’s zonder verlichting kunnen, zonder overal het licht uit te doen. Bijvoorbeeld bij wegen die langs belangrijke of grote natuurgebieden lopen. Op die manier kan je een soort van ‘zwarte corridors’ krijgen: zones die donker blijven om natuurgebieden met elkaar te verbinden.” Een pleidooi dus voor differentiële duisternis: overal donker waar het kan en verlicht waar het moet.

Vraag is hoe er in Vlaanderen ooit donkere corridors kunnen komen wanneer de gemeentegrens bepaalt of het licht blijft branden of niet. Veel sturing lijkt er vanuit Vlaanderen voorlopig niet te komen. In 2019 werd in het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd waarin werd opgeroepen om een overkoepelend Vlaams plan voor de duisternis te maken. Maar tot nu toe blijft dit plan dode letter.

De provincie Antwerpen nam initiatief en lanceerde recent een duisternisbehoeftekaart die gebieden identificeert waar het vanuit het standpunt van biodiversiteit en natuurbehoud idealiter zo donker mogelijk blijft. “Die kaart hebben we in de eerste plaats gelanceerd om zelf beter advies te kunnen geven over verlichting, bijvoorbeeld bij fietsostrades”, vertelt Mieke Hoogewijs, adviseur biodiversiteit bij de provincie Antwerpen.

“We bedoelen hier dus ook zeker niet mee dat er geen verlichting meer mag zijn, enkel dat er plaatsen zijn waar het misschien wel donkerder zou moeten zijn.” De reacties vanuit gemeenten zijn positief, stelt Hoogewijs. “In Turnhout is nu een testcase gelanceerd. Maar ook bijvoorbeeld een stad als Leuven liet al weten geïnteresseerd te zijn. Hopelijk kan deze methodiek een voorbeeld worden voor heel wat steden en gemeenten."

LEES OOK
Ward Rabaey / 22-08-2022

Lichtvervuiling op Belgische Noordzee tast ecosysteem aan

De Noordzee is een van 's werelds meest lichtvervuilde zeeën.
Lichtvervuiling op de Noordzee
Ward Rabaey / 18-01-2021

Verlichte fietssnelwegen: goed voor het klimaat, slecht voor de natuur

Lichtvervuiling is nefast voor de reeds bedreigde vleermuizenpopulatie in Vlaanderen. De toename van verlichte fietssnelwegen kan een nefast effect hebben op de biodiversiteit.
Foto 4
1 REACTIE
Johannes van den Assem23-05-2022 17:55:26
Het zou al een hele verbetering zijn als de verlichting inclusief de palen langs de gewest cq. provinciale wegen om en om verwijderd worden. Denk dat de afstand tussen lantarenpalen bepaald is geweest in de jaren 50 toen de autoverlichting een stuk minder krachtig was dan vandaag de dag.