
Soms staat een sterveling stil bij de proporties van media-aandacht inzake legendarische overlijdens. Sinds vorige donderdag, en zeker vandaag (19/9) op haar begrafenis, wordt de Britse koningin Elizabeth II eindeloos ten tonele gevoerd in paginadikke krantenbijlagen, minutenlang televisienieuws en urenlange live parades, waken en stoeten allerhande.
Niet alleen nieuws, ook roddels en anekdotes passeren als onophoudelijke woorden- en beeldendiarree de revue. VRT stuurde maar liefst vijf of zes correspondenten naar het Verenigd Koninkrijk voor de verslaggeving voor, tijdens en na het sterven van The Queen. Nu ja, een machtige vorstin als Elizabeth II die zeventig bewogen jaren - niet alleen in het Verenigd Koninkrijk - geregeerd heeft, mag wel enige aandacht krijgen. Maar echt zoveel?
Afgelopen dinsdag (13/9) stierf ‘dieu’ Jean-Luc Godard. Over deze filmrebel verschenen een aantal mooie journalistieke bijdragen. Maar het VRT-avondnieuws van die dag opende met vijf minuten over alweer Queen Elizabeth II en opvolger Charles III in haar slipstream. Ergens naar het einde van het televisiejournaal, en voor een lang sporthoofdstuk, werd dan een dikke twee minuten gewijd aan leven, werk en dood van Godard.
De straffe maker van À bout de souffle, Le Mépris en meer dan honderd andere films, was mijns inziens wel de Pablo Picasso van de zevende kunst. Picasso en Godard werden allebei oud en eigenwijs (91 jaar), ze beleefden verschillende revolutionaire periodes, hun oeuvre is omvangrijk en uitdagend en hun wereldwijde impact in hun kunstdiscipline is immens. Om Godards vriend (en vijand) François Truffaut te parafraseren: “Er is filmkunst voor en na Jean-Luc Godard”.
Ik mag dan zelf meer houden van het filmwerk van Truffaut, zoals ik persoonlijk ook Léon Spilliaert verkies boven tijdgenoot Picasso, maar als filmhistoricus denk ik dat Godard een van de belangrijkste, zoniet de belangrijkste cineast van de wereldfilmgeschiedenis is. Een cineast die om de tien jaar de filmkunst opnieuw uitvond. Een indrukwekkende beeldenstormer die niet alleen Martin Scorsese en Quentin Tarantino heeft geïnspireerd, maar ook invloed had op de Latijns-Amerikaanse (Glauber Rocha), Aziatische (Hou Hsiao-hsien) en Afrikaanse cinema (Djibril Diop Mambéty).
Het valt me dezer dagen op hoe gekroonde hoofden, stars en celebrities bij hun overlijden disproportionele aandacht krijgen in zowel de oude als de nieuwe massamedia. Het overlijden van grensverleggende kunstenaars en wetenschappers die geen mediafiguren zijn, wordt doodgezwegen of stilgehouden. Laat dit een kritische reflectie zijn van een kunstminnaar en cinefiel die vindt dat dieu Godard tenminste evenveel aandacht verdient als mister Michel Verschueren.