
De afschaffing van de opkomstplicht voor de gemeenteraads-verkiezingen van 2024 in Vlaanderen zal minder kiezers naar de stemhokjes lokken. In Nederland werd de stemplicht al afgeschaft in 1970. In een vierdelige reeks onderzoekt Guy Delforge de mogelijke gevolgen van het nieuwe decreet Lokaal Bestuur en de lessen die Vlaanderen kan leren uit wat er in die halve eeuw bij onze noorderburen gebeurde.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 in Nederland haalden de lokale partijen 31,28% van de stemmen. De tweede grootste partij werd VVD met 11,7%, CDA haalde nog 11,21%.
Dat de lokale partijen in Nederland zo goed scoren, is niet nieuw. In 2006 was PvdA nog net de grootste partij bij de gemeenteraadsverkiezingen. Sindsdien zijn de lokale partijen de grootste: in 2010 haalden ze samen 23,66% van de stemmen en bij elke verkiezing werden ze sterker.
Winnie Prins is namens Leefbaar Zeewolde wethouder in Zeewolde en voorzitter van Kennispunt Lokale Politieke Partijen. Prins weet precies waarom de lokale partijen in Nederland zo succesvol zijn.“Omdat ze heel goed in staat zijn om die lokale onderwerpen op te pakken die de inwoners het meest raken."
"Als het gaat over participatie, dan weet ik vanuit mezelf dat je alleen betrokken bent als het je ook zelf raakt. Als een lokale partij veel onderwerpen op de agenda heeft staan die ook spelen in de gemeente, dan wint zo een partij automatisch veel stemmen. Dat zien we over de hele lijn.”
“Wat ook speelt, is dat het vertrouwen in de politiek – en met name het wantrouwen in de nationale politiek – een extra aanzet is voor stemmers om op een lokale partij te stemmen. Als lokale partij kun je in een lokaal dossier een standpunt innemen zonder rekening te moeten houden met de nationale partijen."
"Dat is voor lokale afdelingen van landelijke partijen veel moeilijker. Programma’s worden door het landelijk bureau uitgeschreven en de lokale afdelingen kunnen dan nog wat accenten verleggen, maar nooit zo sterk als de lokale partijen. Als het landelijk niet goed gaat met de partij, straalt dat ook af op de lokale afdelingen.”
Het is niet omdat de lokale partijen in Nederland al sinds 2010 de meeste stemmen halen bij de gemeenteraadsverkiezingen dat ze ook al jaren professioneel ondersteund worden. “In 2018 waren er klankbordgroepen binnen ProDemos. Vertegenwoordigers van lokale partijen dachten na over welke ondersteuning lokale partijen nodig hebben”, zegt Prins.
“Mijn overtuiging is dat je lokale partijen moet professionaliseren en ondersteunen zodat ze hun werk goed kunnen doen. Mijn verhaal naar de minister van Binnenlandse Zaken is ook altijd: ‘Als je wil dat jouw besluiten lokaal goed worden uitgevoerd, dan heb je gemotiveerde en competente politici nodig’."
"Iedereen heeft er belang bij dat de lokale partijen goed worden ondersteund. In 2021 werd dan het Kennispunt Lokale Politieke Partijen opgericht, los van ProDemos. Wij lobbyen bij de minister onder meer over de financiering van de lokalen partijen.”
Brede agenda
Prins twijfelt er geen seconde aan dat de afschaffing van de opkomstplicht ook in Vlaanderen zal leiden tot het ontstaan van meer lokale partijen. “Ik weet het zeker”, zegt ze. “Lokale politici zijn veel beter in staat om de problemen op te nemen die in een gemeente leven. Ook in Vlaanderen zal het opkomstcijfer dalen, omdat mensen het vertrouwen in de politiek zijn kwijtgeraakt.
Politicoloog Julien Van Ostaaijen van Tilburg University bekeek in Bekend op straat en in de raad wat zoal het succes van lokale politieke partijen bepaalt. Voor het onderzoek werden de resultaten van lokale partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 en 2018 tegen elkaar afgezet.
Driekwart van de succesvolle lokale partijen kwam uit gemeenten met minder dan 40.000 inwoners en werd niet zelden in aanloop van de verkiezingen samengesteld. De meest succesvolle lokale partijen werden opgericht door mensen met politieke ervaring, hadden een stabiel leiderschap en een brede agenda.
Peter Reekmans van Dorpspartij in Glabbeek past perfect in dat plaatje. Hij was een tijd voorzitter van de Vld-jongeren, zat voor Lijst Dedecker in het Vlaams Parlement en richtte in 2010 in Glabbeek Dorpspartij op. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 werd die partij met zes zetels meteen zo groot als CD&V en vormde Reekmans een coalitie met sp.a., een jaar later werd hij burgemeester. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 pakte Dorpspartij twaalf van de zeventien gemeenteraadszetels.
“Lokale partijen zijn ook in Vlaanderen aan een opmars bezig”, zegt Reekmans. “In 2012 was in 68 gemeenten een lokale partij de grootste en bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 waren de lokale partijen na CD&V ook al de grootste.”
Volgens Reekmans scoren lokale partijen steeds beter dan plaatselijke afdelingen van nationale partijen omdat die nationale partijen te weinig oog hebben voor de gemeenten.
Vertegenwoordiging van regio's
“Waar zat de kracht van de vroegere CVP? Die partij had een netwerk van ministers, parlementairen en burgemeesters. Die werkten tot de jaren 90 feilloos samen: lokale toppers werden parlementair en zelfs minister", gaat Reekmans verder.
"Sinds de jaren 90 zetten de klassieke partijen steeds meer kabinetsmedewerkers in de parlementen. Dat zijn vooral jaknikkers die niet meer de vertegenwoordigers van een regio zijn: de band met de gemeenten verzwakt.”
“Als lokale partij ben je ongebonden, ik kan dus met iedereen gaan praten. De subsidies voor onze gemeenteschool heb ik rond gekregen door goed samen te werken met toenmalig minister Freya Van den Bossche van sp.a. Voor de heraanleg van de N29 zat ik samen met Hilde Crevits van CD&V. Je moet ervoor zorgen dat er naar jou geluisterd wordt. Een lokale partij heeft sterkhouders nodig. Als je te braaf bent en je mond niet durft open te trekken, dan lukt het niet.”
“Het succes van een lokale partij zit erin dat je niets te maken hebt met Brussel”, zegt Reekmans. “Bijkomend voordeel: de mensen zijn de nationale politiek echt beu en dat straalt af op de lokale afdelingen van de nationale partijen. Daar heb je als lokale partij geen last van."
"Je moet als lokaal politicus wel je job doen: luisteren naar de mensen, hen helpen. Mensen mogen mij dag en nacht bellen, ik heb elke maandagavond zitdag en dan komen er vijftien tot twintig mensen.Als zij melden dat er een put is in de straat en die horen daarna tien maanden niets, dan worden ze kwaad. Het is je job als lokaal politicus om dat op te lossen."
"Wat ik zowel hier als in Nederland zie, is dat lokale partijen dikwijls heel ondernemend zijn. Er heerst ook niet zelden een soort kameraderie, terwijl bij klassieke partijen de ‘vijand’ dikwijls in je eigen partij zit. Ik denk dat door de afschaffing van de opkomstplicht lokale partijen het in Vlaanderen nog beter gaan doen. Kiezers gaan alleen nog buiten komen voor wie het in hun ogen waard is en dat zal in veel gevallen de lokale partij zijn.”
Begeleiding en financiering
Dat lokale partijen ook in Vlaanderen goed scoren, blijkt onder meer uit de Gemeentemonitor 2020. In Vlaanderen heeft 34% van de mensen veel tot zeer veel vertrouwen in het gemeentebestuur. In Glabbeek is dat 61%. Alleen Vorselaar scoort met 62% nog net iets hoger, ook daar haalde een lokale partij (Actiev) een meerderheid.
Als er steeds meer lokale partijen komen, zal ook in Vlaanderen de roep klinken om die professioneel en financieel te ondersteunen. “Misschien kunnen lokale partijen een goede ondersteuning krijgen, zodat cowboys geen kans krijgen”, zegt Winnie Prins.
“Je wil toch dat ook lokale politici professioneel aan de slag kunnen? Je wil als minister toch ook dat het landelijke beleid goed wordt uitgevoerd? Dat lukt niet als je op gemeentelijk niveau met een stel koekenbakkers zit. Die lokale partijen komen er toch, dus je kunt maar beter van bij het begin voor een degelijke ondersteuning zorgen.”
Ook politicoloog Bart Maddens van KU Leuven staat niet afkerig tegen een financiering van lokale partijen. “Onze nationale partijfinanciering is gebaseerd op het aantal zetels dat een partij haalt in het parlement. Je zou partijen die een bepaald percentage van de stemmen halen maar geen zetel verwerven een beperkte financiering kunnen geven, maar de meeste partijen zijn daar niet voor te vinden.”
“In een aantal gemeenten wordt een fractietoelage betaald, maar dan moet je al zetels in de gemeenteraad hebben. Nu is het de gemeenteraad die bepaalt of er een fractietoelage wordt betaald en hoe groot die is. Het lijkt me beter dat die toelage in alle gemeenten dezelfde zou zijn. Je moet er dan wel voor zorgen dat het geld ook lokaal wordt gebruikt en niet wordt doorgestort naar de nationale partijkas. De financiering van lokale partijen moet ook veel transparanter zijn.”
Groeiende versnippering
Tegelijk met de niet aflatende daling van het aantal mensen dat gaat stemmen, stijgt dus het aantal lokale lijsten, maar ook het aantal kleine fracties in de Nederlandse gemeenteraden. In veel gemeenten haalden zoveel verschillende partijen een of meer zetels, dat de formatie van een coalitie alleen maar lastiger werd.
Uit een analyse van de verkiezingsuitslagen door dagblad NRC blijkt dat in deze bestuursperiode tachtig partijen meer in de Nederlandse gemeenteraden zitten dan tijdens de vorige. In heel Nederland zijn er 593 fracties die één zetel haalden, zestig meer dan in 2018.
“Als er veel kleine partijen in een gemeenteraad zetelen, wordt het wel moeilijker”, zegt Winnie Prins. “Het zijn geen gemakkelijke coalitiegesprekken. In Lelystad bijvoorbeeld hebben ze een breed akkoord afgesloten dat werd ondertekend door elf van de veertien partijen in de raad. Ik sprak een vertegenwoordiger van een van die partijen en die zegt dat dit goed functioneert. Misschien is het inderdaad beter om in zo’n situatie naar een breed gedragen akkoord te gaan dan naar een coalitieakkoord.”
Overigens kan een te groot aanbod van partijen het de kiezer zo moeilijk maken dat die afhaakt. In De lokale niet-stemmer zeggen politicologen Josje den Ridder (Sociaal en Cultureel Planbureau) en Hans Vollaard (Universiteit Utrecht): “In een proportioneel kiesstelsel zoals het Nederlandse doen over het algemeen meer partijen mee aan verkiezingen en maken meer partijen kans om verkozen te worden.”
“Enerzijds is de gedachte dat, als dat aantal groter is, er meer partijen zijn die proberen inwoners te mobiliseren om te gaan stemmen. Bovendien zou met een groter aantal partijen de kans toenemen op een match tussen een inwoner en een partij. Dat prikkelt om te gaan stemmen. Anderzijds kan een hoger aantal partijen er ook toe leiden dat voor inwoners de kosten te hoog worden om informatie te verzamelen over al die partijen, en zij daardoor niet in staat zijn die partijen te onderscheiden en een keuze te maken.”
Minder stabiel
In sommige Nederlandse gemeenten komen bij de lokale verkiezingen meer dan twintig partijen op. “Daar kun je vragen bij stellen als je ziet hoeveel partijen kiezers in overweging nemen”, zegt Vollaard. “Bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen zei 53% van de stemmers geen enkele andere partij te overwegen dan diegene waarvoor ze stemden, 32% overwoog twee partijen en 11% drie partijen.”
“De versplintering is vooral een verschijnsel in de grotere steden, in kleine gemeenten heb je vaker maar vier of vijf partijen. De versplintering draagt er natuurlijk wel toe bij dat colleges wat minder stabiel zijn: hoe meer partijen in een coalitie zitten, hoe groter de kans op conflicten. Burgemeesters verzuchten ook wel eens dat gemeenteraadsvergaderingen wel erg lang duren als er veel fracties in de raad zijn.”
Politicoloog Herwig Reynaert (UGent) ziet eerder een andere beweging dan een sterke groei van lokale partijen: “We hebben al enkele echt lokale partijen, maar ik verwacht niet dat dit nu spectaculair gaat stijgen. Verder zal het voor een stuk afhangen van het resultaat van de eerdere verkiezingen in 2024. Ik verwacht lijsten van de burgemeester met in kleine lettertjes bijvoorbeeld powered by CD&V, of zelfs zonder verwijzing naar de nationale partij.”
“CD&V is lokaal nog steeds de sterkste partij, waarom zouden die burgemeesters niet zeggen: ‘Ik ben niet alleen burgemeester van de CD&V-kiezers, maar van alle inwoners’? Ze kunnen dan opkomen met een lijst van de burgemeester. Het geeft de inwoners aan dat ook naar kiezers buiten CD&V wordt gekeken. Dat is wat Vincent Van Quickenborne (Open Vld) deed in Kortrijk met Team Burgemeester.”
Voorakkoorden
“De voorakkoorden zullen ook niet volledig verdwijnen, maak je daar geen illusies over. In veel gemeenten zullen er afspraken worden gemaakt. Als je – zoals in nogal wat steden het geval is – enkele partijen hebt die rond de 20% halen, dan wordt het al wat tricky", zegt Reynaert.
"Het is niet toevallig dat Mathias De Clercq (Open Vld) in Gent probeert om een aantal van de grootste, mogelijke partijen samen te brengen. Men bekijkt nu volop wat de beste strategie is om naar de kiezer te trekken. Als in enkele centrumsteden bepaalde partijen elkaar vinden, is het zeker niet uitgesloten dat het daarna in meerdere gemeenten gebeurt.”
“In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen zitten partijkopstukken al wel eens samen om de kaart wat in te kleuren en af te spreken in welke gemeenten ze samen opkomen. Binnen het nieuwe decreet is de grootste uitdaging nu eenmaal om de grootste politieke partij te worden."
"Wat mij nu al intrigeert, is hoeveel van die grootste partijen finaal toch in de oppositie zullen belanden. Want het is niet omdat je twee weken de tijd krijgt om een meerderheid op de been te brengen dat het ook lukt. Het is een illusie om te denken dit door het nieuwe decreet niet meer zal gebeuren.”
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld), die in Mechelen al jaren de stadslijst aanvoert, denkt dat we bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2024 in veel steden en gemeenten twee dominante groepen zullen zien. “Er zal op veel plaatsen nog een tweede of derde partij zijn en die moeten ook hun rol spelen. Zo’n partij kan agendasetting doen, iets naar voor duwen op de agenda.”
“Radicale partijen als Vlaams Belang en PVDA passen in dat rijtje. Door te blijven hameren op een aantal thema’s zetten ze die op de agenda en dat verplicht grotere partijen om er minstens een houding tegenover aan te nemen. Maar ik verwacht vooral twee grote blokken die als het ware gaan kampen voor de macht. Die gaan heel duidelijk moeten maken waarin ze verschillen en dan wordt het interessant voor de kiezer.”
Herverkaveling
Somers ziet dat niet als een pleidooi voor grotere partijen: “Nee. Het kan best zijn dat een partij sterk vertegenwoordigd wil zijn in de gemeenteraad, zelfs graag deel wil uitmaken van de coalitie, maar niet meteen de ambitie heeft om de burgemeester te leveren. Die partij kan zich dan sterk maken op een of enkele thema’s. Wij willen in Mechelen wel de burgemeester leveren en dus zorgen we voor een sterke stadslijst.”

"Wie de leiding wil nemen bij de vorming van de coalitie zal de kiezer vooraf een verzameling moeten aanbieden van mensen, groeperingen en ideeën die uiteindelijk op één politiek platform komen en aan de kiezer duidelijk maken wat de visie op het hele beleid is. Eigenlijk presenteer je dan aan je kiezers al een soort coalitieakkoord. Vergelijk het met wat je in Frankrijk in de tweede ronde van de verkiezingen vaak ziet: een aantal groepen gaat samen en komt tot een programma waarin ze zich allemaal kunnen vinden", zegt Somers.
“Ons voordeel met de stadslijst is dat je aan de kiezer een goed beeld kunt geven van wat er staat te gebeuren als die voor ons kiest. Maar dat betekent niet dat een kleinere partij, een one-issuepartij of een partij met een wat radicaler project, niet volop haar kans kan wagen of gediscrimineerd wordt.”
“Door met enkele partijen samen een stadslijst te vormen krijg je voor de verkiezingen als het ware een herverkaveling van het politieke speelveld. Je koppelt de lokale politiek ook een stuk los van de nationale en dat zorgt op de hoofdkwartieren van nationale partijen soms wel voor wat zenuwachtigheid. De beweeglijkheid wordt groter omdat de plaatselijke afdeling zich echt kan richten op de lokale problematiek."
"Ik moet in de rest van Vlaanderen nog altijd uitleggen waarom we met Groen zo goed samenwerken in Mechelen. En de Mechelse Groenen moeten uitleggen waarom ze met de liberalen zo goed kunnen samenwerken. Dat komt omdat onze samenwerking geënt is op het beleid van onze stad. Met specifieke uitdagingen, met een specifiek DNA, een specifieke geschiedenis en een politiek krachtenveld dat niet hetzelfde is als dat van de Wetstraat."
"Die eigenheid zie je in elke stad en gemeente. Misschien leidt dit op termijn wel tot een herverkaveling van de nationale politiek van onderuit. Dat kan best nog interessant zijn.”
Tweepartijenstelsel
“De bewegingen die we nu op lokaal niveau zien, hebben veel te maken met de nieuwe regeling in het decreet Lokaal Bestuur. Partijen zoeken lokaal naar manieren om met een sterke lijst naar de verkiezingen te trekken en de grootste te worden”, zegt CD&V-voorzitter Sammy Mahdi. “Dat gebeurt op verschillende manieren. Soms wordt geappelleerd aan de functie van de burgemeester, zoals bij de lijst van de burgemeester. Dat ligt volledig in lijn met onze waarden als CD&V.”
“Onze burgemeesters zijn vaak verbindende figuren die de eigen partij ver overstijgen en voeling hebben met een heel groot deel van de lokale gemeenschap. Ook verbredingen van de lijst, zoals CD&V+ bijvoorbeeld, ervaren wij als eerder positief. Want het geeft sommige doelgroepen de kans om ook deel te nemen aan politiek of een vertegenwoordiging te hebben in de gemeenteraad."
"We zien ook samenwerkingen met andere partijen. Dergelijke evoluties bestaan al langer. Je ziet nu wel dat lokale afdelingen vroeger dan anders de afweging maken over hoe ze naar de verkiezingen trekken.”
“Dat maakt dat de verkiezingen voor een stuk nu al gespeeld worden, eerder dan zes maanden voor de verkiezingen of op de verkiezingsdag zelf. Dat is een belangrijk verschil. Op zich is dat ook een positieve evolutie: waar dergelijke bewegingen - zoals voorakkoorden - vroeger vaak verborgen bleven voor burgers en onderdeel waren van een politiek spel is het voor burgers nu veel transparanter welke mogelijke coalities en samenwerkingen er zullen plaatsvinden in de gemeente.”
“Ik geloof keihard in samenwerken”, zegt Vooruit-voorzitter Conner Rousseau. “Politieke partijen zetten te vaak het partijbelang boven het algemeen belang, waardoor stilstand gecreëerd wordt. Samenwerken is de enige optie om vooruitgang te garanderen. Maar om te kunnen samenwerken moet je eerst de beste versie van jezelf zijn, je kunt ook na de verkiezingen samenwerken. Met Vooruit zullen we altijd kiezen voor de optie waarmee we het meeste impact kunnen hebben op het beleid.”
Duidelijk project
Jeremie Vaneeckhout, covoorzitter van Groen, wil vooral duidelijkheid: “In het algemeen ben ik voorstander van verkiezingen die draaien om inhoudelijke ideeën. Die zijn het meest helder als partijen met een duidelijk project naar de kiezer trekken. Dat moet niet per se geschoeid zijn op nationale partijstructuren die zich vertalen in lokale projecten. Als afdelingen van nationale partijen lokaal samengaan, vind ik het wel belangrijk dat het om de inhoud gaat en niet om politieke strategie.”
“Je kan van de stadslijst in Mechelen veel zeggen, maar niet dat het geen duurzaam inhoudelijk project is. Het is een samenwerking die al vier legislaturen meegaat. Daar ligt een inhoudelijke fond van mensen die elkaar gevonden hebben in een inhoudelijk project."
"Je ziet nu wel dat de aanpassing van het decreet leidt tot strategische bondgenootschappen waarbij het er alleen om draait de grootste te zijn om zo de burgemeester te leveren of minstens het initiatiefrecht te hebben om een coalitie te vormen.”
“Dat vind ik problematisch: dat is echt de lokale verkiezingen herleiden tot een poppoll waarbij het alleen draait om wie op welke stoel terechtkomt en waarbij het respect voor het inhoudelijke verschil en het rijke democratische debat uitgehold wordt. Ik ben heel somber over welk effect dit zal hebben. Op termijn zal dit leiden tot een verschraling van het lokale debat, mogelijk zelfs tot een tweepartijenstelsel.”
“Zo’n herverkaveling van ons politieke landschap wordt soms naar voor geschoven als de oplossing voor de politieke malaise. Ik geloof daar niet in. Kijk naar de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk: daar is de democratische crisis minstens even fundamenteel als bij ons, een tweepartijenstelsel biedt daar geen antwoord op."
"Ik vind dat een beetje scherpte in de ideeën een debat veel rijker maakt dan de clash tussen twee blokken. Ik houd het liever bij ons systeem waarbij als 10% van de mensen voor een partij stemt die relevant is en haar mensen moeten vertegenwoordigd worden, zowel lokaal als nationaal.”
“Voor PVDA tellen de postjes niet, ook niet dat van burgemeester”, zegt PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw. “Wij doen aan politiek om zaken te veranderen voor de mensen, in lijn met onze visie op de samenleving. In die zin is het voor ons essentieel om onze eigenheid als partij te behouden."
"Ons programma wordt op lokaal vlak opgesteld na een bevraging bij de bevolking. We willen dat niet afzwakken ten voordele van een andere partij, dus is het model van stadslijsten niet dat van ons.”
Deze reeks kwam tot stand met de steun van de Vlaams-Nederlandse journalistenbeurs.
