Brief aan Virginia Woolf: de vrouw wordt de wereld

Bieke Purnelle
(Katrien Scheir)
Virginia Woolf toonde hoe de stem en de pen van een vrouw de wereld konden veranderen. (© Katrien Scheir)
Tijdgenoten

In de reeks Tijdgenoten correspondeert Apache met overleden auteurs over wat hun werk kan betekenen in deze woelige tijden. Freelance schrijver Bieke Purnelle richt zich tot Virginia Woolf.

Lieve Virginia,

Schrijven kan je in principe overal, maar zelf doe ik dat het liefst thuis, in de beslotenheid van de muren die ik ken, aan de tafel die de mijne is en waarvan ik alle krassen en vlekken blind kan aanwijzen.

Een huis is nooit zomaar een huis. Een kamer is nooit zomaar een kamer. Ruimte is meer dan oppervlakte.

Ik had daar nooit echt over nagedacht tot ik jouw essay A room of one’s own las. Al dacht ik toen nog dat de kamer waarvan sprake vooral een metaforische ruimte was.

Dat was het ook, maar niet uitsluitend, zo leerde ik veel later. Pas toen ik kinderen kreeg, die me jarenlang overal achtervolgden en wiens luide en dwingende “mama!” tientallen keren per dag door het huis weergalmde, begreep ik wat persoonlijke ruimte was en hoezeer ik verlangde naar een plek waar ik geen moederschip was, maar een op zichzelf staand individu met eigen dromen en gedachten.

Ik had 45 mensenjaren nodig om mijn eigen kamer te verdienen. Sinds ik die kamer heb, breng ik er meer tijd door dan elders. Ik doe er wat ik wil doen zonder de blik van iemand anders. Werken, schrijven, denken, lezen, vloeken en soms huilen. Mama’s mancave noemde een van mijn zonen die kamer, een lapsus waarvan de ironie hem ontging.

Ik dacht aan jou, wellicht niet toevallig, met name aan jouw beroemde essay, een tekst die een eigen leven ging leiden als feministisch pamflet, ook al had je het nooit zo bedoeld. De kamer en de 500 pond die jij noodzakelijk achtte voor vrouwen om een autonoom creatief en intellectueel leven te kunnen leiden, stonden in mijn ogen voor bewegingsruimte en economische onafhankelijkheid, twee dingen waaraan ik bovengemiddeld ben gehecht. 

Niets was je te banaal, in alles vond je betekenis

Het essay zou je niet enkel lof, maar later ook kritiek opleveren uit feministische hoek. Zo zou je blind zijn geweest voor de noden van arme, niet witte en niet hoger opgeleide vrouwen. Terechte kritiek die opgaat voor nagenoeg al je illustere tijdgenoten en die niets afdoet aan je stem, je stijl en je nalatenschap.

Het begin van de twintigste eeuw was het zinderende decor van jouw schrandere denken en schrijven. Alles ademde vernieuwing en vooruitgang, van het bruisende Londense stadsleven tot de komst van de auto, van een razendsnel groeiend consumentisme tot de eerste feministische golf. Temidden van al die beweging en commotie keerde jij de wereld binnenstebuiten, legde je de onzichtbare binnennaden bloot van menselijke en maatschappelijke complexiteit.

Niets was je te banaal, in alles vond je betekenis: in zon op een langzaam opdrogende plas regen, in een vlek op vergeeld behang. Alsof elke impressie een aanknopingspunt was voor iets groters en betekenisvols, voor diepe en wijze reflecties over de mens, de natuur of genderrollen.

Zelf groeide ik op in een slaapverwekkende plattelandsgemeente waar niets gebeurde en mijn jeugdige ongeduld en dadendrang enkel gesust werden door de lokale bibliotheek, waar ik wekelijks het maximum aantal toegestane boeken ontleende. Gestaag werkte ik me door de literaire canon heen, niet omdat daar de interessantste literatuur te vinden viel, maar omdat ik dacht dat het zo hoorde.

Dat ik in hoofdzaak boeken van mannen las, ontging mij. Aan veel van de boeken die ik mezelf voorschreef, had ik al na vijf pagina’s een pesthekel. Bukowski, Brusselmans: ze deden niets voor mij, behalve me mateloos irriteren.

Het verweer van de man tegen vrouwelijke emancipatie is springlevend en heet Jordan Peterson, Andrew Tate of Jeff Hoeyberghs

Jou ontdekte ik pas jaren later, toen ik het platteland had ingeruild voor de stad. Ik herinner me flarden en fragmenten uit je werk die mijn blik verruimden, ook al waren ze een driekwart eeuw voordien geschreven, door een vrouw die zelf de bibliotheek niet mocht betreden, hetzij vergezeld van een man.

Elegant en met finesse legde je de diepgewortelde misogynie bloot die mannen hetzij met verachting hetzij met abstracte verering over vrouwen deed schrijven. “Vrouwen hebben eeuwenlang gediend als spiegels die de magische macht hadden de mannelijke figuur op tweemaal zijn natuurlijke grootte weer te geven”, schreef je. Toen pas begreep ik waar mijn weerzin voor veel boeken en auteurs vandaan kwam.

Terug naar de kamer die jij bepleitte en waar ik zit te schrijven. De grootste kracht van jouw baanbrekende essay zat niet enkel in je kritiek op de hoogmoed van de mannelijke blik, maar in de fijnzinnige manier waarop je de lezer attendeert op de onzichtbaarheid van vrouwelijke schrijvers in het bijzonder en bij uitbreiding van vrouwen in het publieke leven en denken.

Sinds dat essay is er veel veranderd. Vrouwen werden toegelaten tot bibliotheken en universiteiten. Ze gingen massaal aan het werk. Ze werden hoogleraar, minister, bedrijfsleider, regisseur. Ze kregen een stem en een plaats in de samenleving. Sommige vrouwen tenminste, vrouwen met geld en een eigen kamer. Over de anderen hebben we het maar zelden. We zijn geen haar beter dan jij, ondanks die extra eeuw aan kennis.

Ik vraag me soms af hoe jij vandaag naar de wereld zou kijken, naar waar de tijd ons heeft gebracht sinds jij met stenen in je zakken de rivier in wandelde. “De geschiedenis van het verweer van de man tegen de vrouwelijke emancipatie is wellicht interessanter dan het verhaal van die emancipatie zelf”, schreef je. Het zou je wellicht verbazen dat dat verweer niet is weggeëbd.

Het is springlevend en akelig aanwezig. Het heet Jordan Peterson, Andrew Tate of Jeff Hoeyberghs, maar soms ook Els of Griet of Marianne. Het verkleedt zich als tradwive of sugarbabe of voetballer. Het sluipt en kruipt in de hoofden van jonge breinen.

Zou je dan denken dat je je had vergist of op z’n minst iets over het hoofd had gezien? Dat materiële omstandigheden niet voldoen om gelijkwaardigheid te verzekeren?

Misschien maakt het niet uit en moet ik vooral je literaire meesterschap onthouden. Misschien moet ik vooral onthouden hoe jij in Mrs. Dalloway minutieus inzoomt op één dag uit het triviale leven van een vrouw en haar gedachten fladderend laat uitwaaieren tot een rijk geschakeerde gevoelswereld. De vrouw wordt de wereld, een universum op zich. In dat ene boek toonde jij hoe het leven van één doodgewoon mens, ook dat van een vrouw, grote literatuur kon zijn. Hoe de stem en de pen van een vrouw de wereld konden veranderen. Daar zal ik je altijd dankbaar voor zijn.

LEES OOK
Alicja Gescinska / 25-02-2023

Brief aan Barbara Skarga: je schreef, omdat je moest

Alicja Gescinska schrijft een brief aan de Poolse filosoof Barbara Skarga.
Barbara Skarga
Jozefien Daelemans / 04-02-2023

Brief aan Mary Shelley: een tegengeluid als waarschuwing

Jozefien Daelemans herinnert ons aan de waarschuwing van Mary Shelley.
Mary Shelley
Pinar Akbas / 24-12-2022

Brief aan Duygu Asena: alles gaat mooi worden

Pinar Akbas wil graag weten hoe de Turkse Duygu Asena vandaag zou strijden voor vrouwenrechten.
Duygu Asena
1 REACTIE
Patrick Everix23-04-2023 15:10:25
Er bestaat geen twijfel dat vrouwen tot op de dag van vandaag veel onrecht is aangedaan, eenvoudigweg omdat ze vrouw zijn.

Laat mannen,vrouwen of mensen die niet tot een van beide groepen horen niet als bulk begrippen omschrijven.

Reagan en Thatcher waren immers even begaan met gewone stervelingen.