Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het probleem van de achtertuin

Koen Smets
airport at night
Het voorstel van minister Gilkinet om nachtvluchten te verbieden op Brussels Airport lokte ongemeen heftige reacties uit, vooral van werkgeversorganisaties. (Manolo Gómez/Flickr CC BY 2.0)

Als kind kregen velen van ons te horen hoe belangrijk het was om eerlijk te delen met onze broers en zussen, of het nu ging om een zak snoep van een tante die op visite kwam, paaseieren uit de tuin of een nieuw speelgoed. Billijk delen is een belangrijk principe, dat we ook als volwassenen over het algemeen nog steeds impliciet in ere houden.

Maar in onze kindertijd ontbrak een complicatie die in de volwassen wereld wel vaak voorkomt. Zelfs als de voordelen van iets correct worden verdeeld, geldt dat niet altijd voor de nadelen ervan, bijvoorbeeld wanneer het gaat om de aanleg of de exploitatie van grote infrastructuur, van spoorwegen en autowegen tot windmolenparken en luchthavens.

Het algemene economische voordeel van dergelijke faciliteiten staat vaak buiten twijfel en de hele bevolking profiteert er rechtstreeks of onrechtstreeks van. Maar er zijn ook nadelen, en die drukken vaak onevenredig zwaar op de schouders van de mensen die in de buurt wonen. Natuurlijk willen we al die zaken, maar niet in onze achtertuin!

Een economisch perspectief 

Op 14 juli kondigde de Belgische vicepremier en minister van Mobiliteit Georges Gilkinet plannen aan om de geluidsoverlast op Brussels Airport tussen 23 en 6 uur met 100% te verminderen, wat neerkomt op een volledig verbod op nachtvluchten.

Minister Gilkinet, een politicus van de groene partij Ecolo, voert aan dat hij handelt "in het belang van alle omwonenden", maar wordt ook deels gemotiveerd door het feit dat de overheid de afgelopen jaren boetes heeft moeten uitbetalen van in totaal 25 miljoen euro voor het overschrijden van de geldende geluidslimieten, waarbij de meeste overtredingen 's nachts plaatsvonden. 

Die geluidshinder is een negatieve externaliteit voor de mensen die in de buurt van de luchthaven wonen. De vluchten zijn het resultaat van een economische transactie (tussen de luchtvaartmaatschappijen, hun klanten en de luchthaven) waaraan de omwonenden niet deelnemen, maar die wel nadelig voor hen is.

Volgens de stelling van Coase (genoemd naar de econoom Ronald Coase) kunnen dergelijke externe effecten onder bepaalde ideale omstandigheden in principe geïnternaliseerd worden. Dit wil zeggen dat de betrokken partijen kunnen onderhandelen over een economisch optimale oplossing waarbij de actieve deelnemers ofwel het nadeel minimaliseren, ofwel degenen die het nadeel ondervinden voldoende compenseren.

In de praktijk zijn de kosten van zo’n onderhandeling echter meestal onbetaalbaar, vooral als het aantal betrokken partijen groot is – zoals hier het geval is. Externaliteiten worden daarom vaak aangepakt door overheidsingrijpen in de vorm van regelgeving. De geldende geluidslimieten en het voorgestelde verbod op nachtvluchten zijn manifestaties van dergelijke interventies.

earplugs
Een goedkope oplossing, maar is ze eerlijk? (Paul Hudson/Flickr CC BY 2.0)

Helaas leidt regelgeving zelden tot een optimale oplossing, want het maximale activiteitenniveau wordt vastgelegd zonder te bepalen hoeveel overlast de omwonenden zouden tolereren in ruil voor een zekere compensatie van de luchtvaartmaatschappijen. Er is dus geen wederzijds overeengekomen afweging.

In sommige gevallen institutionaliseert regelgeving zelfs NIMBYisme, zoals in het voorstel van minister Gilkinet (geen nachtvluchten in mijn achtertuin!). Meer in het algemeen geldt dat een keuze die uitsluitend wordt gemaakt op basis van de voordelen (ongeacht de kosten) of de kosten (ongeacht de voordelen) zelden optimaal is.

Een gedragsperspectief

Maar dit is enkel het economische perspectief. Er is ook een gedragsperspectief, waarin de buurtbewoners de rol toebedeeld krijgen van responder in het speltheoretische instrument dat bekend staat als het ultimatumspel. Dit kwam kort aan bod in mijn stukje van enkele weken geleden, als voorbeeld van ogenschijnlijke (maar niet werkelijke) irrationaliteit.

Het opzet is als volgt: de eerste speler, de voorsteller, ontvangt een geldbedrag dat zij of hij kan delen met de tweede speler (de responder), in een verhouding van haar of zijn keuze (tussen 0 en 100%). De responder kan dan de voorgestelde verdeling accepteren, maar kan ze ook afwijzen (als ze oneerlijk wordt geacht), en in dat geval krijgt geen van beiden iets. 

Hoe is het probleem van de nachtvluchten vergelijkbaar met dit spel? De luchtvaartmaatschappij en haar klanten krijgen iets van waarde (de mogelijkheid om 's nachts te vliegen), dus zij fungeren als de voorstellers. De bevolking als geheel profiteert ook van hun activiteiten.

De vracht die 's nachts wordt in- en uitgevlogen kan van alles zijn, van verse producten en pakjes die naar of vanuit het buitenland worden verstuurd, tot onderdelen voor de productie-industrie en chemicaliën voor het maken van medicijnen, en daar hebben zij als werknemers of consumenten uiteindelijk baat bij.

De chartervluchten brengen hen als vakantiegangers naar en van bestemmingen als Sharm-el-Sheikh en Tenerife. Voor de meeste mensen is dat prima: een klein voordeel en geen kosten. Maar de omwonenden worden geconfronteerd met een aanzienlijke, en niet-gecompenseerde kostenpost: het lawaai.

Ze hebben echter wel macht, hetzij direct (wanneer ze geraadpleegd worden over de vluchten en bezwaar kunnen aantekenen) of indirect (door te lobbyen bij politici), en zo kunnen ze, als ze ontevreden zijn, net als de responder in het ultimatumspel, hun veto stellen, en ook hier zal niemand dan iets krijgen.

Dit is niet alleen een kwestie van economie. In het ultimatumspel zelf wijzen responders typisch voorstellen waarbij ze minder dan 25-30% van het totaal krijgen af (zelfs als dit meerdere dagen loon vertegenwoordigt). Het lijkt dus irrationeel te weigeren wat economisch gezien een pure winst is. Maar wat we eigenlijk zien, is dat men bereid is een prijs te betalen om een transactie te dwarsbomen als die binnen de context als oneerlijk wordt beschouwd.

In het ultimatumspel ligt die vermeende oneerlijkheid in het buitensporige deel dat de voorsteller voor zichzelf houdt. Bij de nachtvluchten ligt ze in het feit dat de omwonenden worden opgezadeld met geluidsoverlast zonder enige compensatie – en geen keuze hebben in deze kwestie.

De economische winst voor de samenleving als geheel mag dan groter zijn dan de kosten (in de vorm van lawaai), maar die kosten worden niet eerlijk gedeeld door de samenleving als geheel, en komen ten laste van de omwonenden. In beide gevallen reageren ze door het voorstel te torpederen.

windfarm
Ja, in mijn achtertuin! (Dalton/Flickr CC BY NC ND 2.0)

Een oplossing

Een tijdje geleden klaagde iemand op Twitter over de onwil van de Britse regering om toestemming te geven voor de bouw van windmolenparken op het land. In een reactie suggereerde Rory Sutherland, hoofd van de gedragsafdeling van reclamebureau Ogilvy en een zwaargewicht in de gedragskunde, een eenvoudige oplossing: elektriciteit tegen halve prijs voor iedereen die in het zicht van de windturbines woont.

De precieze omvang van de korting, of zelfs de exacte aard van de concessie is minder belangrijk dan het feit zelf dat degenen die schade ondervinden een speciale, gerichte compensatie krijgen. Zolang de bewoners de waarde daarvan als billijk ervaren, zullen ze geneigd zijn de ruil als goed en eerlijk te beschouwen, en vervalt de dwingende reden om bezwaar te maken.

Het totale economische nut dat zo wordt bereikt, zal op deze manier zeker hoger zijn: als de energieproducent die het windmolenpark exploiteert, of de luchtvaartmaatschappijen die de nachtvluchten uitvoeren, nog steeds genoeg winst kunnen maken wanneer ze deze compensatie financieren, wordt die winstreductie goedgemaakt door de baten van de compensatie voor de omwonenden.

Maar in de perceptie van die buurtbewoners is toch vooral het besef belangrijk dat die winst niet oneerlijk wordt gemaakt ten koste van de omwonenden zonder inspraak, en in plaats daarvan voortvloeit uit een regeling waarin kosten en baten redelijk worden gedeeld.

Dit is overigens niet echt een verrassing. Mensen kiezen er bewust voor om op allerlei plaatsen te wonen, rustig of lawaaierig, afgelegen of met goede verbindingen, stedelijk of landelijk, in een huis of in een flat. Ze weten best wel dat ze een afweging moeten maken wanneer ze beslissen waar ze gaan wonen – en iedereen maakt die afweging naargelang wat ze meer of minder belangrijk vinden. Sommigen zullen zelfs besluiten onder een vliegroute te gaan wonen, als die afweging voor hen werkt.

Maar mensen willen niet dat de status quo in hun achtertuin ten kwade wordt veranderd zonder inspraak en zonder een tegenprestatie. Het oplossen van deze twee problemen – bewoners zowel keuze als compensatie bieden – kan veel achtertuinproblemen oplossen, dankzij het materiële voordeel, en misschien nog wel meer omdat het de oneerlijkheid aanpakt.

Er zit beslist wat in de suggestie van Rory Sutherland, en beleidsmakers zouden er goed aan doen om hier nota van te nemen wanneer ze regelgeving zitten te plannen.

LEES OOK
Piet Van Meerbeek / 23-02-2023

Commons en de heruitvinding van markt en staat

Commons zijn een experiment met een nieuwe manier van leven, schrijft Piet Van Meerbeek.
handen
Frederik Polfliet / 31-01-2023

Jef Verschueren wijst ons allen met de vinger

In zijn nieuwe boek zoekt linguïst Jef Verschueren een uitweg uit de destructieve polarisering.
Jef Verschueren
Frederik Polfliet / 09-01-2023

Strijdvaardig ouder worden

Journalist Ann Peuteman breekt een lans voor het zelfbeschikkingsrecht van ouderen.
Leon Dewulf