Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Het is de vraag, domoor

Koen Smets
market place
Markten hebben te maken met vraag en aanbod en de economie houdt zich vooral bezig met het evenwicht daartussen. (DALL·E)

Je hoeft geen econoom te zijn om de wet van vraag en aanbod te kennen, of er op zijn minst van te hebben gehoord. Ze beschrijft de relatie tussen hoeveel een goed of dienst kost, de hoeveelheid die wordt aangeboden en hoe groot de vraag ernaar is. Ze drukt uit hoe, als het aanbod groter is dan de vraag, de prijzen zullen dalen, waardoor zowel de vraag kan stijgen als het aanbod kan dalen, totdat beide in evenwicht zijn.

Omgekeerd, als de vraag groter is dan het aanbod, zullen de prijzen stijgen, wat zowel de vraag kan drukken als het aanbod kan aanzwengelen – opnieuw, tot beide in evenwicht zijn. Zo bekeken zijn vraag en aanbod onafhankelijke, gelijkwaardige factoren in de markt, met elkaar verbonden door de marktprijs. Een verandering in een ervan zal leiden tot een verandering in de ander, via prijswijzigingen.

In de praktijk hebben we echter de neiging om een onevenwicht te zien tussen machtige leveranciers – kleinhandelaars, fabrikanten en mediabedrijven – die de lakens uitdelen, en gewone mensen die passief consumeren wat ze voorgeschoteld krijgen: het aanbod leidt de vraag in de keuzes die we maken. Maar die perceptie is misschien niet helemaal correct, zoals blijkt uit drie bronnen die ik vorige week tegenkwam. 

Gezond of niet, mijn keuze

Dit Twitterdraadje vat een onderzoek samen van econoom Hunt Allcott en collega's aan de New York University. Dat  bekijkt het fenomeen van zogenaamde 'voedselwoestijnen' in de Verenigde Staten – gebieden met relatief weinig aanbod van gezond voedsel (zoals vers fruit en verse groenten) – als vermeende oorzaak voor voedingsongelijkheid, het feit dat rijkere mensen gezonder eten dan de armen.

Beleidsmakers op gemeentelijk en federaal niveau spenderen aanzienlijke middelen aan maatregelen aan de aanbodzijde om dit vermeende probleem aan te pakken, met name het subsidiëren van kruideniers in gebieden waar weinig aanbod is, en dat zijn meestal wijken waar de inkomens laag zijn.

food desert
Niet veel klandizie in deze voedselwoestijn. (DALL·E)

De onderzoekers maken een paar interessante observaties. Ten eerste heeft het openen van een nieuwe supermarkt slechts een gering effect op de aankoop van gezond voedsel. Het feitelijke verschil in supermarktdichtheid tussen gebieden met hoge en lage inkomens verklaart slechts ongeveer 1,5% van het verschil in gezonde voeding.

De reden hiervoor is dat, zelfs in armere wijken, de meeste mensen best wel een eind rijden om hun boodschappen te doen (wat overigens het idee zelf van een voedselwoestijn in twijfel trekt). En al levert een groter lokaal aanbod voordelen op, het gaat dan eerder om meer variatie en lagere transportkosten, dan om een gezonder voedingspatroon.

Daarnaast blijkt ook dat een verhuizing naar een gebied waar men relatief meer of minder gezond eet geen wezenlijke invloed heeft op het eigen eetpatroon van een huishouden. Hier zijn de verschillen van de orde van 3%. Zelfs als het aanbod in alle wijken volledig gelijk zou worden getrokken, schatten de onderzoekers dat dit het verschil in gezonde consumptie met hooguit 10% zou verminderen.

Daarentegen, zo berekenen ze, zou een gerichte, inkomensafhankelijke subsidie aan consumenten met een laag inkomen hun consumptie van gezonde voeding op het niveau van die van huishoudens met een hoog inkomen kunnen brengen, en dat voor slechts 15% van het budget dat nu wordt besteed aan interventies aan de aanbodzijde.

Geen hersenspoeling

De tweede bron is een artikel waarin filosoof Dan Williams van de Universiteit van Sussex de "maatschappelijke paniek" onderzoekt die desinformatie afschildert als een besmettelijk virus, waardoor de bevolking slechte keuzes maakt en in samenzweringstheorieën gaat geloven. Het aanbod van desinformatie wordt hierin gezien als "de drijvende kracht achter vaccinatiescepsis en steun voor rechtse demagogen en alles er tussenin".

Dit beeld, waarin de burgers kwetsbare organismen zijn, wiens 'gezonde' gehechtheid aan de waarheid wordt bedreigd en aangevallen door de 'ziekteverwekkers' van desinformatie, is de basis voor beleidsmakers om te proberen desinformatie uit te roeien, door de zichtbaarheid ervan te verminderen of zelfs door censuur. Met andere woorden, ze richten zich op het aanbod (natuurlijk vraagt niemand erom ziek te zijn).

Maar er is weinig bewijs dat individuen net zo goedgelovig zijn als ze vatbaar zijn voor virussen. De fundamentele misvatting, stelt Williams, is dat het net zo gemakkelijk is te bepalen wat waar is, als of iemand gezond is (en dat is simpel: ze zijn niet ziek). Maar de waarheid is vaak complex en contra-intuïtief.

Onze aangeboren intuïties, aangescherpt gedurende duizenden generaties, geven ons een gevoel van afkeer of angst voor zaken als vaccinatie, het introduceren van dierlijke genen in planten, kernenergie, de onzichtbare straling van 5G mobiele communicatie, en wantrouwen in machthebbers. Die intuïties opzij schuiven in gevallen waarin dat gerechtvaardigd is, betekent dat mensen van gedachten moeten veranderen, en dat is moeilijker dan eenvoudigweg bestaande overtuigingen bevestigen.

Bovendien zijn nauwkeurigheid en waarheid niet noodzakelijkerwijs het hoogste goed dat mensen nastreven. Het is vaak belangrijker om trouw te tonen aan hun ‘stammen’, tegenstanders te vernederen en elites te demoniseren, dan om de waarheid te zoeken en je opvattingen te baseren op deugdelijke feiten.

5G Antenna
Die arme bewoners krijgen beslist af te rekenen met een hersentumor, als ze al niet door Bill Gates worden gecontroleerd! (Ivan Radic/Flickr (CC BY 2.0))

Daarom hebben mensen eerder behoefte aan verhalen die hun bestaande intuïties ondersteunen dan aan verhalen die hen informeren en voorlichten, en ertoe kunnen leiden dat ze hun eerdere overtuigingen laten varen (waardoor ze hun stamlidmaatschap in gevaar brengen). Het aanbod van de eerste soort verhalen is het gevolg van die vraag. Desinformatie is niet de ziekte, het is een van de symptomen. Proberen ze te onderdrukken zal er niet voor zorgen dat mensen op magische wijze weer naar de waarheid op zoek zullen gaan.

Een vergelijkbaar onderzoek door Christopher Wlezien, een politicoloog aan de Universiteit van Austin, bekijkt het verband tussen nieuwsverslaggeving (met name wat er wordt bericht, en hoe) en de publieke opinie. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat berichtgeving de publieke opinie veroorzaakt, stelt Wlezien dat er op zijn minst ook een oorzakelijk verband in de andere richting bestaat.

Hij analyseert drie verschillende gevallen (in de VS) van de evolutie van de publieke opinie in de loop van de tijd – de beoordeling van de toestand van de economie, de steun aan kandidaten voor de presidentsverkiezingen van 2016, en beleidsvoorkeuren (via begrotingsuitgaven voor defensie, welzijn en gezondheid). Deze analyse suggereert dat het net de publieke opinie is die in alle gevallen de verslaggeving veroorzaakt. Het omgekeerde is ook wel waar, maar minder vaak, in mindere mate, en slechts rond specifieke gebeurtenissen (bijvoorbeeld partijconventies). Ook hier gaat de vraag dus vooral vooraf aan het aanbod.

De overhand ligt bij de vraag

Deze drie voorbeelden ondergraven de conventionele wijsheid rond de rol van vraag en aanbod, vooral wanneer er sprake is van vermeende maatschappelijke problemen: voedingsongelijkheid als gevolg van onvoldoende toegang tot gezond voedsel, slechte keuzes als gevolg van misleiding door desinformatie, en meningen die worden geboetseerd door listige mediamagnaten.

Een dergelijke analyse wordt gekenmerkt door een ietwat neerbuigende aanname dat armere, of meer goedgelovige, mensen het zielige slachtoffer zijn van degenen die het aanbod van goederen of informatie controleren – van de economische verwaarlozing door meedogenloze bedrijven, of van ideologische uitbuiting en manipulatie door perfide figuren met kwade bedoelingen. 

Maar zoals de voorbeelden laten zien, is het niet zozeer het aanbod, maar de vraag die de dynamiek bepaalt. Daar zit overigens ook een sterke logica achter. Aanbod zonder vraag is zinloos en zal al gauw ophouden te bestaan. Omgekeerd zal onvervulde vraag op de een of andere manier iemand de mogelijkheid om eraan te voldoen laten opmerken: zo ontstaat het aanbod en dat zal altijd wel een manier vinden om aan de vraag te beantwoorden.

Dit is hoe het gebeurt bij transacties waar niemand bezwaar tegen heeft, maar net zo goed bij transacties die, voor sommigen althans, problematischer zijn. Of het nu gaat om het kopen van junkfood, het consumeren van desinformatie, het vergiftigen van de publieke opinie, of om drugshandel, prostitutie, of de mensensmokkel van vluchtelingen over de Middellandse Zee of het Kanaal – het gebeurt allemaal omdat (sommige) mensen daarom vragen. 

Het is verleidelijk (en geruststellend) om het bestaan van ongewenste activiteiten te zien als het resultaat van naïviteit aan de ene kant, waar machtige schurken aan de andere kant gretig misbruik van maken. Maar om echt te begrijpen wat er gebeurt, doen we er beter aan ons te richten op de beslissingen en keuzes die leiden tot de vraag. Als er dan werkelijk een probleem is dat moet worden opgelost, dan is dat waar we eerst moeten kijken.