Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Transparant of ondoorzichtig?

Koen Smets
transparent opaque
Als instrument om financiële ongelijkheid tegen te gaan zal transparantie over de inkomens van mensen waarschijnlijk weinig uithalen. (DALL·E 3)

Relativiteit wordt vaak geassocieerd met Albert Einstein (ook al hebben veel mensen op zijn best slechts een vaag idee van wat de speciale en algemene relativiteitstheorieën eigenlijk inhouden). Maar eigenlijk is relativiteit een begrip dat diepgeworteld zit in de menselijke psyche, sinds lang voor de theorieën van Einstein. We kunnen immers niet zo goed omgaan met het absolute, en vertrouwen bijna altijd op het relatieve.

Is het brandstofverbruik van een auto hoog, een overhemd goedkoop, een reisbestemming ver weg, een gebouw hoog, enzovoort? We kunnen zulke vragen alleen beantwoorden door de relevante grootheid te vergelijken met iets anders relevants. Een bijzonder geval hiervan is wat wij – en anderen – verdienen.

Of we ons loon hoog genoeg vinden, hangt (in grote mate!) af van wat we denken dat anderen betaald worden. Toch houden we allemaal liever ons inkomen geheim. Hoe komt dat, en zou meer transparantie niet tot meer eerlijkheid leiden?

Tweesnijdend zwaard

We hebben de neiging om te geloven dat we beter zijn dan gemiddeld (dit wordt zelfs beschouwd als "een van de meest robuuste van alle zelfophemelende fenomenen"). We verwachten dan ook dat ons salaris dat weerspiegelt door ook boven het gemiddelde te liggen. Als we onze wedde bekend zouden maken, zouden andere mensen kunnen vergelijken met hun eigen inkomen, en dat zou kunnen leiden tot wrevel als zij het met minder moeten stellen, of tot een gevoel van superioriteit als zij meer betaald worden.

Geen van beide zouden we echt leuk vinden. Natuurlijk zien die anderen dat ook zo, en dus zwijgen we over het algemeen maar over ons salaris, en moeten we een beroep blijven doen op externe signalen van rijkdom om te oordelen of we al dan niet een voetje voor hebben. 

Het idee dat meer transparantie (vooral in de lonen van topmanagers) buitensporige salarissen zou beteugelen, werd in het Verenigd Koninkrijk op de proef gesteld in de jaren 90 en het begin van deze eeuw. Het is een complexe materie, maar uiteindelijk lijkt het niet veel effect te hebben gehad, wel integendeel, want de topsalarissen en bonussen blijven maar toenemen.

Net zoals we graag denken dat we beter zijn dan gemiddeld en dus recht hebben op een loon dat hoger is dan gemiddeld, willen de topbedrijven graag uitpakken met topverloningen (zeg maar in het bovenste kwartiel). Het openbaar maken van de lonen van die hoge pieten leidt onvermijdelijk tot een soort wedloop naar de (bewegende) top tussen die bedrijven, en geeft kandidaten voor een baan (of zelfs diegenen die verwachten op post te blijven, wanneer de jaarlijkse loonherziening in aantocht is) een steeds hogere maatstaf waarop ze hun looneisen kunnen baseren.

tax return
Wat zou het leuk zijn als we de belastingsaangifte van Jan en alleman konden raadplegen. Toch? (Mark Youso/Pexels)

Een interessant voorbeeld dat soms in deze context wordt gebruikt, is het radicale transparantiebeleid van Noorwegen. Daar kunnen burgers de belastingaangifte van elke belastingbetaler raadplegen en precies te weten komen welk inkomen ze hebben opgegeven. Noorwegen heeft ook een van de laagste loonongelijkheden onder de rijkste landen ter wereld, met een gini-coëfficiënt voor besteedbaar inkomen, na belastingen en overdrachten, van 0,285, vergeleken met 0,354 in het VK en 0,395 in de Verenigde Staten. Het is echter niet zo duidelijk of dit het resultaat is van deze transparantie.

De mogelijkheid om iemands inkomstenbelastingzaken te controleren bestaat er al zo’n tweehonderd jaar, en is dus beslist geen recente maatregel. Bovendien, hoewel men ook in Zweden en Finland (met gini-coëfficiënten van respectievelijk 0,286 en 0,273) andermans belastingaangifte kan bekijken, is dit niet het geval in twee andere Scandinavische landen, die even lage gini-coëfficiënten hebben, IJsland (0,25) en Denemarken (0,268).

Zelfs België heeft een lagere gini-coëfficiënt dan op een na alle Scandinavische landen (0,256). De correlatie tussen transparantie en lage ongelijkheid is dus niet echt overtuigend.

Niet enkel om het geld

Er is echter nog een andere invalshoek bij transparantie dan alleen het loonniveau. Werknemers worden tenslotte betaald om werk te doen, dus misschien zou het openbaar maken van de loonstrookjes van de medewerkers in een organisatie wel eens een invloed kunnen hebben op de productiviteit?

Porntida Tanjitpiyanond en collega’s aan de Universiteit van Queensland gingen na hoe loonongelijkheid de algemene ervaring van werknemers beïnvloedt. De onderzoekers stelden als hypothese dat een grotere ongelijkheid geassocieerd zou worden met een grotere comparative fit, een term die verwijst naar de neiging om de facto anderen en onszelf te categoriseren op basis van overeenkomsten of gedeelde kenmerken.

Als dat zo is, zou naarmate de ongelijkheid toeneemt het loonniveau een meer markant aspect worden voor het mentaal organiseren van de werkomgeving, waarbij medewerkers ook werkelijk zouden worden opgedeeld in categorieën als haves en have-nots.

De nadruk op dit verschil zou ongezonde sociale vergelijking en concurrentie op de werkplek uitlokken en alle gevoel van eenheid en gedeelde organisatorische identiteit tussen deze categorieën ondermijnen. De samenwerking tussen werknemers zou bijgevolg worden geschaad, en uiteindelijk ook de prestaties van de organisatie.

Ze testten dit zowel door een veldonderzoek onder werknemers over hun werkplek als door een experimentele studie, met resultaten die de hypothese bevestigden. Niet alleen bleek er een significante correlatie te bestaan tussen ongelijkheid en het ontstaan van comparative fit in loongerelateerde categorieën, maar dat leidde op zijn beurt ook tot vier belangrijke organisatiekenmerken.

Een sterkere categorisering op basis van het salaris werd met name geassocieerd met een lagere identificatie van de medewerkers met de organisatie als geheel, meer frequente gevallen van conflicten op de werkvloer, meer gevallen van giftig leiderschapsgedrag en zwak identiteitsleiderschap (de mate waarin leiders zich identificeren met de organisatie en haar medewerkers).

De lonen werden in dit onderzoek niet daadwerkelijk bekendgemaakt, en ongelijkheid op de werkplek werd enkel ingeschat en beoordeeld door deelnemers aan het veldonderzoek, of als een brede indicatie gegeven in het experimentele onderzoek. Het volledig en expliciet openbaar maken van de salarissen zou dus naar alle waarschijnlijkheid de perceptie van ongelijke beloning, en de beschreven schadelijke effecten, nog verder versterken.

Epidemioloog Akihiro Nishi en collega's van het Human Nature Lab aan de Universiteit van Yale voerden ook onderzoek uit naar de gevolgen van ongelijkheid op samenwerking, maar met bijzondere aandacht voor openbaarmaking. Ze gebruikten een vereenvoudigd publicgoods-spel, een experimenteel economisch instrument waarin deelnemers private tokens (representatief voor schaarse middelen zoals geld) krijgen.

In opeenvolgende rondes kunnen ze ervoor kiezen een deel van hun bezit bij te dragen aan een gemeenschappelijke pot. Na elke ronde wordt het totaal van de pot vermeerderd (dit vertegenwoordigt het resultaat van samenwerking) en gelijk onder alle deelnemers verdeeld. 

In deze studie kregen de deelnemers willekeurig een hoger of lager beginkapitaal (dat rijkdom vertegenwoordigt) toegewezen en werden ze vervolgens opgedeeld in sociale netwerken van vijftien tot twintog leden, die zo waren samengesteld dat ze een van drie initiële ongelijkheidsniveaus hadden (gini-coëfficiënten van 0, 0,2 en 0,4), allemaal echter met dezelfde gemiddelde rijkdom per deelnemer. Cruciaal was dat in de helft van de netwerken het beginkapitaal van de directe netwerkburen zichtbaar was voor de deelnemers, terwijl dat in de andere netwerken onzichtbaar was.

opaque crystal
Zou het beter zijn als we toch niet al te klaar zagen? (Dall-E 3)

Beter af met ondoorzichtigheid

Het bekendmaken van de initiële rijkdom van deelnemers aan hun buren had een wezenlijk effect. Vergeleken met identieke situaties waarin de rijkdom onzichtbaar was, werd door openbaarmaking de initiële ongelijkheid grotendeels bestendigd. Opmerkelijk genoeg convergeerde de ongelijkheid in de onzichtbare conditie naar een gini-coëfficiënt van rond de 0,18 voor alle drie de startniveaus van ongelijkheid, dus ook voor de netwerken die begonnen zonder ongelijkheid.

Bovendien bleek openbaarmaking een corrosief effect te hebben op de netwerken: het verminderde de algemene samenwerking, de onderlinge verbondenheid, én de algemene rijkdom – deelnemers in de netwerken waar het initiële kapitaal bekend werd gemaakt, maakten uiteindelijk minder winst. 

Het meest opvallende inzicht uit dit onderzoek is overigens misschien wel dat de ongelijkheid zelf nauwelijks een rol speelde in dit effect. Het was de zichtbaarheid op zich die de samenwerking beïnvloedde, ongeacht of deelnemers omringd waren door gelijk of ongelijk verdeelde rijkdom.

Men beweert wel eens dat perceptie de werkelijkheid is. Hoewel dit niet altijd het geval is, lijkt dit wel zo te zijn wanneer het gaat om het effect op samenwerking van ongelijkheid in rijkdom (of misschien meer in het algemeen, materiële ongelijkheid). We zijn van nature achterdochtig en erg gevoelig voor wat we als oneerlijk ervaren.

Dat suggereert dat, als instrument om financiële ongelijkheid tegen te gaan, transparantie over de inkomens van mensen – of dat nu tussen collega's in een organisatie is, of tussen burgers in het hele land – waarschijnlijk weinig zal uithalen. Integendeel, tenzij er aanvankelijk geen ongelijkheid bestaat (en dat is weinig waarschijnlijk), lijkt het alsof we beter af te zijn met ondoorzichtigheid.

LEES OOK
Steven Vanden Bussche / 06-03-2024

Raad van State geeft Apache gelijk in transparantiezaak tegen Vlaamse overheid

Geeft de Vlaamse overheid nu wel de 'kleinere' leveranciers vrij van het kabinet-Bourgeois?
Raad van State - Conseil d'Etat in gulden letters aan de toegangsdeur van de rechtbank
Charlotte Deprez, Steven Vanden Bussche / 27-11-2023

Gemeenteraden laten iets meer in hun kaarten kijken

Vlaamse lokale besturen zijn iets transparanter geworden over hun maandelijkse raadszittingen.
gemeenteraad
Steven Vanden Bussche / 26-06-2023

Ministers archiveren mails op eigen USB-sticks

Ministers zijn niet verplicht om documenten te bewaren, dus ook hun elektronische communicatie niet.
usb stick kabinetten