We scrollen en swipen ons brein aan gort

Liesbet De Kock
Digibesitas
Zonder krachtdadige aanpak van digibesitas krijgen we jongeren 'met een prefrontaalkwab als een erwt', zegt professor Lieven De Marez. (Mohamed Hassan (Pixabay))

Wie een hond in huis haalt weet het: de eerste dag gaat het dier meer met jou op de loop dan omgekeerd. Zonder enige training zit je viervoeter voor je het weet bij je in bad, in bed, aan tafel en achter het stuur. “Dat is met een smartphone niet anders”, zegt professor Lieven De Marez. “Het is een fantastisch toestel, maar het is belangrijk om goede manieren te leren.”

De communicatiewetenschapper van UGent en Imec hield in 2009 de Digimeter boven het doopvont. Die maakt elk jaar de balans op van de digitale gewoonten van de gemiddelde Vlaming. Vandaag (5/3) is de Digimeter aan de zestiende editie toe.

Lieven De Marez (UGent/Imec): 'Je moet sociale media niet verwijderen, maar weer in hun mand duwen'

De nieuwste bevraging bevestigt wat we eigenlijk al wisten: we scrollen en tokkelen als nooit tevoren en maken ons daar bovendien steeds meer zorgen over. De Marez heeft het over digibesitas: “Net zoals mensen kampen met een teveel aan kilo’s, kampen we met een teveel aan digitale contactmomenten.”

Maar je zal de vader van de digimeter niet betrappen op een pleidooi om smartphones door deuren en ramen te gooien. Al jaren is hij voorvechter van een geïnformeerde en responsabiliserende aanpak van de nieuwerwetse plaag.

“Je moet sociale media niet verwijderen, maar weer in hun mand duwen”, breit hij verder aan de metafoor waarmee hij het gesprek aftrapte. Nog minder zal je De Marez horen foeteren op de vermaledijde ‘jeugd van tegenwoordig’. “Jongeren trekken vandaag het hardst aan de alarmbel.”

Als het van hem afhangt maakt ‘toestelwijsheid’ binnenkort wel deel uit van de eindtermen. Overdadig smartphonegebruik rommelt met (de ontwikkeling van) het aandachtsvermogen en impulscontrole. En dat wreekt zich. In de samenleving, het hoger onderwijs en op de werkvloer.

Drie uur per dag op de smartphone

Volgens de nieuwste Digimeter brengt de gemiddelde Vlaming zo’n 182 minuten of drie uur per dag op de smartphone door. Dat loopt ongeveer gelijk met vorige jaren, al blijft het gebruik veel hoger dan in het pre-coronatijdperk. “Voor de pandemie ging zo’n tweeënhalf uur naar de smartphone, tijdens de crisis ging dat razendsnel naar vier uur”, legt De Marez uit. “Daarna daalden de cijfers weer, maar ze blijven hoger dan ervoor.”

Een vierde van de Vlamingen beschouwt zich als verslaafd aan de smartphone

Intussen beschrijft 44% van de Vlamingen zichzelf als op de een of andere manier smartphone-afhankelijk. Bij 18- tot 24-jarigen is dat zelfs 71%. Een vierde van de bevraagden beschouwt zichzelf zonder meer als verslaafd. Vooral de tijd die naar sociale media en chatplatformen gaat – ongeveer 75 minuten per dag – zit gebruikers steeds meer dwars.

27% van de Vlamingen geeft aan geen dag zonder sociale media te kunnen, 61% vindt van zichzelf dat ze te veel tijd doorbrengen op de socialemediaplatformen. Het portfolio van Meta – WhatsApp, Facebook, Messenger en Instagram – behoudt een monopoliepositie, al zijn Facebook en Messenger over hun piek heen. Ook X, het voormalige Twitter, verliest snel terrein.

Samen met het gebruik stijgt ook de bezorgdheid over dat gebruik. Deze zogenoemde afhankelijkheidsparadox wordt elk jaar iets meer uitgesproken. Beleidsmakers delen de bekommernis. Eind vorig jaar keurde het Europees Parlement daarom een resolutie goed om addictive design aan banden te leggen. Achter het gros van de apps, met die van Meta voorop, zit namelijk een uitgekiende strategie om gebruikers zo vaak en zo lang mogelijk af te leiden. En dat blijft niet zonder gevolgen.  

Verbrokkeld brein

Smartphone-afhankelijkheid of -verslaving is meer dan louter een gedragsprobleem. Wie zich een hele dag door laat afleiden, zal onvermijdelijk een impact merken op het cognitieve en emotionele functioneren. Vooral het aandachtsvermogen krijgt harde klappen in tijden van digital zombiism. Het fenomeen dat neuropsychiater Theo Compernolle doopte tot 'brokkelbrein' – popcorn brain in het Engels – mag ons zorgen baren.

Voor wie de stroom aan blieps en plings niet onder controle krijgt, wordt het steeds moeilijker om zich langdurig te concentreren op een taak en om complexe problemen op te lossen. En zadelt zichzelf ook op met constante stress. Mensen – en zeker kinderen en jongeren – moeten dus leren omgaan met het eindeloos jengelende bakje in hun broekzak.

Het vermogen tot impulscontrole en focus – functies die vooral huizen in de prefrontale cortex – is bij kinderen en jongeren nog volop in ontwikkeling. Vooral de tienerjaren zijn daarbij cruciaal en net in die periode stuitert een deel van die groep een etmaal lang tussen socialemediaplatformen. Zonder krachtdadige aanpak van digibesitas leveren we jongeren in het slechtste geval af aan de arbeidsmarkt of het hoger onderwijs “met een prefrontaalkwab als een erwt”, zegt De Marez.

“Op de werkvloer moet je je plots acht uur lang concentreren, maar dat lukt velen niet”, zegt hij. “Of dan mailt de baas ’s avonds laat, maar heb je niet geleerd dat je niet per se onmiddellijk op elke notificatie moet ingaan.” Wat aanvoelt als een ongeoorloofde inbreuk op de balans tussen werk en privé komt in dat geval vooral neer op een onvermogen controle uit te oefenen over het smartphonegebruik.

Lieven De Marez stelt vast dat jongeren door sociale media nooit meer tijd spendeerden aan gesprekken, maar tegelijk steeds slechter scoren op wat ze uit die gesprekken horen te leren

De Marez haast zich erbij te zeggen dat hij geen specialist is in geestelijke gezondheid, maar ziet wel een mogelijke link met het hoge aantal (jonge) werknemers dat thuis zit met een burn-out. Het is knokken tegen steeds meer afleidingen en daar is onze cognitieve uitrusting hoegenaamd niet tegen opgewassen.

Opgroeien in het digiversum staat garant voor heel wat uitdagingen en valkuilen. De Marez stelt ook vast dat Gen Z dankzij Snapchat, WhatsApp of Messenger nooit meer tijd doorbracht in gesprekken, “maar tegelijk steeds slechter scoort op wat ze uit die gesprekken horen te leren”. Taalvaardigheid is er belabberd aan toe en ook daar zou digibesitas wel eens voor iets kunnen tussen zitten.  

Onderzoek toont bovendien aan dat jonge mensen het moeilijker hebben om non-verbale signalen op te pikken die aangeven hoe een gesprekspartner zich voelt bij het gesprek. In een cultuur van thumbs up, thumbs down delft ook de kunst van het argumenteren het onderspit en dat mag onrust baren in een democratische samenleving.

Appen apen apen na

In tegenstelling tot wat bovenstaande doet vermoeden, is digibesitas allerminst een kwaal van de jongste generaties. Wel integendeel. Volgens De Marez, die al tien jaar lang naar scholen trekt om er lezingen te geven over het thema, zijn het net jongeren die zich vandaag het meeste zorgen maken. Dat blijkt ook uit de nieuwste Digimeter: vooral bij jonge gebruikers piekt de zogeheten afhankelijkheidsparadox.

De ouders van Gen Z zijn de eerste generatie die met de problematiek te maken krijgt in hun opvoeding, “maar zij houden er zelf vaak slechte gewoontes op na”, legt De Marez uit. Ook dat is eraan te merken.

Ouders die voortdurend aan hun schermpjes gekluisterd zijn, werken onbewust druk en luid gedrag bij hun kinderen in de hand

De digideskundige geeft het voorbeeld van het still-face fenomeen. Ouders die voortdurend aan hun schermpjes gekluisterd zijn, werken onbewust druk en luid gedrag bij hun kinderen in de hand. Dat zit zo: elke baby zoekt aandacht van ouders en doet dit in de eerste plaats door oogcontact te maken.

“Als er geen emotie af te lezen is bij de ouders, dan zal het kind een trukendoos ontwikkelen om toch te krijgen wat het nodig heeft en gaat het luider roepen.” Kinderen doen met andere woorden aan signaalversterking en met dat aangeleerde gedrag gaan ze later naar de crèche en school. “Eigenlijk is de emotieregulatie volledig verstoord.”

Eens die kinderen zelf een smartphone in handen krijgen, wordt hen al snel verslaving verweten. Dat is niet alleen vaak overtrokken, volgens De Marez, maar “ze apen ook gewoon rolmodellen na: ouders die aan tafel gaan met de smartphone, of leerkrachten die whatsappen op de speelplaats.” Als hij naar scholen gaat, mikt De Marez dus zowel op leerlingen als leerkrachten.

Niets aan te doen?

De vader van de Digimeter is stellig. “Het is onverantwoord om computers in handen te duwen van twaalfjarigen zonder een gedegen opvoeding in smartphonegebruik en online schermgedrag.” Leren omgaan met de ‘dopaminemachine’ in je broekzak vraagt een actief beleid. Op dat vlak is volgens hem nog heel wat werk aan de winkel.

“Nu wordt het debat op scholen vaak binair gevoerd: verbieden of niet”, zegt De Marez. Een totaalverbod brengt echter geen zoden aan de dijk, “want daar leer je niets uit”. Zo’n 65% van de scholen houdt het daarom op beperkende regels en afspraken, maar die blijken in de praktijk vaak moeilijk aan te houden.

Lieven De Marez: 'Mensen weten dat ze te veel met hun smartphone bezig zijn, maar geloven steeds minder dat ze er zelf iets kunnen aan doen'

Die vaststelling geldt overigens over de schoolmuren heen. De jaarlijkse Digimeter leert dat een groot percentage van de smartphonegebruikers zichzelf regels oplegt, maar dat percentage daalt jaar na jaar. In 2022 ging het om 88% van de gebruikers, maar dit jaar zakte dat naar 80%.

Zo’n 40% daarvan merkt bovendien op dat die regeltjes voor geen meter helpen. Het wijst volgens De Marez op toenemend fatalisme. “Mensen weten dat ze te veel met hun smartphone bezig zijn, maar geloven steeds minder dat ze er zelf iets kunnen aan doen.”

Dat heeft dan weer veel te maken met het feit dat er geen one size fits all-oplossing bestaat voor overmatig schermgebruik. “Net zoals diëtisten het eetpatroon in kaart brengen voor ze een aanpak voorstellen, vraagt ook digibesitas om een geïndividualiseerde benadering”, legt De Marez uit. Een 'digidiëtist', zeg maar. “We kunnen niet verwachten dat de aandachtsindustrie daar zelf mee op de proppen komt”, voegt hij er fijntjes aan toe.

Een app tegen verslaving

De UGent-professor nam in 2018 zelf het heft in handen en ontwikkelde een app waarmee je een heel precies beeld krijgt van je smartphonegebruik: MobileDNA. Aan de hand van hun gepersonaliseerde profiel krijgen gebruikers meer zicht op persoonlijke valkuilen en reflexen, en kunnen ze die ook beter aanpakken.

De Marez destilleerde intussen meer dan tachtig verschillende gebruikersprofielen uit de data van MobileDNA. “Sommige mensen gedragen zich als de hond van Pavlov: ze zijn geconditioneerd om elke melding meteen te bekijken.” Die groep is gebaat bij een oefening in ‘notificatiestapelen’: niet elke melding die in de broekzak valt meteen bekijken, maar leren uitstellen.

Lieven De Marez: 'Kinderen en jongeren moeten leren om drie uur aan een stuk met iets bezig te zijn'

Anderen vertonen dan weer zogenaamd treintjesgedrag: ze ontgrendelen de telefoon om bijvoorbeeld snel even mails na te kijken, “maar surfen daarna verder naar sociale media, waar ze al gauw een uur van hun tijd in rook zien opgaan”. Bij hen komt het er vooral op aan dat treintjespatroon te doorbreken.

Ook het onderwijs kan met die meer geraffineerde aanpak aan de slag. “Als jongeren op school een computer in handen krijgen, zou daar eigenlijk elke maand een aandachtskaart moeten uitrollen.” Hoe vaak wordt een taak onderbroken voor sociale media? Waar zitten voor welke leerling de grootste verleidingen en hoe kunnen we dat bijsturen?

“Scholen en ouders moeten eigenlijk een pact sluiten om samen te zorgen voor de ontwikkeling van aandacht en focus. Het inzicht in gebruikersgedrag kan daarbij helpen”, stelt De Marez.

Als het van hem afhangt is inzetten op ‘toestelwijsheid’ dan ook een belangrijk criterium bij de schoolkeuze. “Kinderen en jongeren moeten leren om drie uur aan een stuk met iets bezig te zijn. Ze moeten leren dat vriendschap niet afhangt van een instant reactie op een bericht.”

Nu informatie steeds toegankelijker wordt en de smartphone steeds weer nieuwe bronnen van afleiding baart, “is focus immers het nieuwe IQ”, besluit hij.

Einde aan phubbing

Ook volgens Mediawijs, het Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid van de Vlaamse overheid, gaan scholen best zo vroeg mogelijk actief aan de slag rond verantwoordelijk smartphonegebruik. Zeker in de overgang van het vierde naar het vijfde leerjaar “zie je plots veel smartphones opduiken in de klas, en is vaak bijsturing nodig”, zegt Hadewijch Vanwynsberghe, medewerker bij Mediawijs.

Vanwynsberghe staat ons te woord van op de internationale conferentie Media Literacy Matters, die vorige week (27/2 - 1/3) plaatsvond in Brussel. “Have a plan, not a ban”, echoot ze een van de sprekers. “Verbieden is geen goed idee, scholen moeten een strategie ontwikkelen.”

Ook zij stelt vast dat vooral kinderen en jongeren hiervoor vragende partij zijn. “63% van de kinderen en 54% van de jongeren geeft aan dat ze al eens les gekregen hebben over schermtijd, maat dat volstaat niet.”

Of ‘toestelwijsheid’ in de eindtermen moet worden opgenomen laat Vanwynsberghe in het midden, al is “elke aandacht voor de problematiek, of alles wat scholen kan motiveren om een beleid uit te denken zeker toe te juichen”. Uit ervaring weet ze dat inspraak van leerlingen daarbij cruciaal is. “Als regels en afspraken samen worden gemaakt, hebben ze meer kans op slagen.”

In het educatief pakket dat Mediawijs ontwikkelde voor scholen is alvast een onderdeeltje ‘digitale balans’ opgenomen. Dat is opgetrokken rond zes aanbevelingen: neem je telefoon niet mee naar bed, wees je bewust van afleiders, tem je meldingen, maak komaf met phubbing (in gezelschap tokkelen en scrollen), probeer eens tijd te doden zonder smartphone en ga regelmatig offline.

Die gouden regels mikken dan wel op de schoolgaande jeugd, Vanwynsberghe hoopt dat “onderwijs een katalysator kan zijn om ze ook thuis toe te passen”.

LEES OOK
Jan Walraven / 08-03-2024

Een verslavend nieuw Apache Magazine

Het lentenummer van Apache gaat zich helemaal te buiten aan drugs.
Cover van Apache Magazine #14 op paars-witte achtergrond
2 REACTIES
August De Roo05-03-2024 18:14:14
Mobile DNA app is niet te vinden
Jan Walraven05-03-2024 18:19:29
Bij deze: https://mobiledna.ugent.be/

De link is ook toegevoegd aan het artikel.