Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Geluk voor iedereen

Koen Smets
roulette

Geluk voor jou, rijke Joe

Economen komen graag met modellen aan om de wereld te verklaren, en hier rolt men dan typisch het idee van menselijk kapitaal uit, een soort vergaarbak voor allerlei vaardigheden, kennis en capaciteiten die samen de productiviteit van een persoon bepalen. Maar dat is niet de enige verklaring voor grote inkomensverschillen: het toeval speelt een veel grotere rol, zegt Frank. Inderdaad, het land waarin je geboren wordt, of de sociale omgeving waarin je opgroeit, kunnen je economisch succes als volwassene sterk beïnvloeden. En dan hebben we het nog niet eens over wat je voor de kost doet, en vooral waar: ook daar is het vaak een kwestie van toevallig op het juiste moment op de juiste plek te zijn. Wie in 2004 bij Facebook aan de slag is gegaan en nu op een berg aandelenopties zit, heeft geluk gehad. Wie een jaar eerder bij Myspace begon is inmiddels hoogstwaarschijnlijk zijn baan kwijtgeraakt.

Toch is dat niet hoe we dit ervaren. Wat we zien is een correlatie tussen onze job en het bedrag dat aan het einde van de maand op onze bankrekening verschijnt. En die interpreteren we meteen als causatie. Elke eurocent die we krijgen hebben we ook echt verdiend, zo vinden we, en dat is meritocratie.

We houden geen rekening met de omstandigheden die ons toelaten dat inkomen te verwerven – noch de toevalligheden, noch de kennis en verwezenlijkingen van anderen, en vooral diegenen die ons vooraf zijn gegaan. Zo zou je de fortuinlijken onder ons als leden van een geprivilegieerde elite kunnen zien.

Dat is een van de sterkste argumenten die worden aangevoerd door voorstanders van een universeel basisinkomen (UBI), zoals Rutger Bregman en zijn held Philippe Van Parijs. Bregman, wiens eerste engelstalige boek, Utopia for Realists, zopas verscheen (lees hier mijn bespreking), sprak recent met Van Parijs. In dat gesprek hebben ze het onder meer over het, naar eigen zeggen, "belangrijkste bezwaar tegen een basisinkomen."

Dat is volgens hen een filosofische tegenwerping: het recht op inkomen kan enkel uit arbeid voorkomen – opmerkelijk genoeg trouwens geen exclusief standpunt van de conservatieve rechterzijde, want twee prominente Nederlandse PvdA-politici worden geciteerd als illustratie. (Nederland is natuurlijk niet vreemd aan een zekere protestantse werkethiek: hard werk is essentiel voor uiteindelijk zielenheil).

Ze hebben het ook zijdelings over een andere vraag in verband met een UBI: hoe financier je zoiets? Daarmee wordt snel komaf gemaakt. Een groot deel van ons inkomen hebben we immers niet te danken aan onze eigen verdienste, zegt Van Parijs:

Welk deel van ons inkomen danken wij aan onze eigen verdienste? Als ik heel gul ben, dan zou ik zeggen: 10 procent. En de rest danken we aan de gunstige context waarin we leven. Aan de technologieën die al zijn uitgevonden, de instituties die al zijn gesticht, de taal die we spreken, de familie waarin we zijn geboren, de giften van Moeder Natuur, noem maar op.

Het basisinkomen is dus geen kwestie van solidariteit, maar van een eerlijke verdeling van wat we al van eerdere generaties, dank zij hun inspanningen, gekregen hebben.

Dat is een mooie gedachte, waar wel wat inzit. Je kunt inderdaad de welstand die onze voorgangers hebben opgebouwd zien als een soort geaccumuleerd kapitaal, dat nu dividenden oplevert. Momenteel zijn er zij die, dankzij een flinke dosis geluk, beslag kunnen leggen op een disproportioneel aandeel van deze dividenden, en de rest moet het met een karig inkomen stellen. Een UBI verhelpt hieraan: het roomt dat onverdiende surplus van de gelukzakken af, en herverdeelt het over de hele bevolking.

Gratis geld?

Een basisinkomen, net als dividenden op aandelen, of interest op een spaarrekening: een inkomen waarvoor je niets hoeft te doen. Maar is dat werkelijk zo? Waar komt inkomen uit aandelen of spaargeld eigenlijk vandaan? Staat er bij iemand een geldboom in de tuin?

Helaas niet. Er wordt geen waarde, geen nieuwe welstand gecreëerd zonder menselijke activiteit. Zonder de arbeid die geleverd wordt door de personen die werken voor een firma, zijn er geen dividenden om uit te keren aan de aandeelhouders. De rente op je spaargeld is er enkel omdat de bank geld uitleent waarop de ontlener op zijn beurt rente betaalt. En die rente kan enkel worden gedragen als er economische, menselijke activiteit is die voldoende inkomen genereert.

Bridge
Mooie brug, maar you didn't built that

En ook de middelen voor een UBI kunnen enkel komen van productieve menselijke activiteit. Het zijn de belastingen die daarop worden geheven die het UBI financieren. Anders gezegd: een deel van de vruchten van iemands arbeid moet worden afgeroomd – en dat kan, zoals Van Parijs aangeeft, worden gerechtvaardigd door het feit dat we individueel genieten van inspanningen die eerder collectief zijn geleverd.

Die gedachte vind je ook terug in de fameuze "you didn't build that"-speech van Barack Obama tijdens de verkiezingscampagne van 2012, die eigenlijk voortbouwde op een uitspraak van Elizabeth Warren, een progressieve Democratische senator:

There is nobody in this country who got rich on his own — nobody. You built a factory out there? Good for you. But I want to be clear. You moved your goods to market on the roads the rest of us paid for. You hired workers the rest of us paid to educate. You were safe in your factory because of police-forces and fire-forces that the rest of us paid for. You didn't have to worry that marauding bands would come and seize everything at your factory — and hire someone to protect against this — because of the work the rest of us did. Now look, you built a factory and it turned into something terrific, or a great idea. God bless — keep a big hunk of it. But part of the underlying social contract is, you take a hunk of that and pay forward for the next kid who comes along.

Belasting als ultimatumspel

Wat is een goede manier om dat inkomen te verdelen tussen individu en gemeenschap? Verdeling is een begrip waarmee experimentele economen al langer bezig zijn en waarvoor ze vaak de zogenaamde Ultimatum game gebruiken. Hierin krijgt een eerste speler een som geld, die hij moet verdelen tussen hemzelf en een tweede speler. Wanneer de tweede speler het voorstel van de eerste aanvaardt, gaat de verdeling door. Maar als hij weigert, krijgt geen van beiden iets.

De neo-klassieke economie, die ons als rationele homo economicus beschouwt, voorspelt dat de tweede speler elk voorstel zal accepteren waarbij hij meer krijgt dan helemaal niets. Eén euro is beter dan nul euro. Maar in de praktijk is dat niet het geval. Men vindt dat voorstellen van 20% of zelfs 30% worden verworpen als onaanvaardbaar laag. Wat werkt dan wel? Een metastudie stelde vast dat de succesvolle eerste spelers gemiddeld 41% van de totale som aanbieden aan de tweede speler – een goede benadering van wat als rechtvaardig beschouwd wordt door beide partijen.

In het ultimatumspel gaat het om een bedrag waarvoor beide spelers helemaal niets moeten doen, en dat hun eigenlijk geheel toevallig in de schoot is komen vallen. Hoe de spelers zich in dit spel gedragen vertelt ons iets over wat er zou gebeuren als het toevalseffect in ons inkomen zou worden belast.

Laten we aannemen dat Philippe Van Parijs gelijk heeft: we hebben inderdaad slechts 10% van ons inkomen aan onze eigen inbreng te danken. Een ‘rechtvaardig’ tarief, gebaseerd op de 41% / 59% verdeling uit de metastudie, zou beteken dat we in totaal 54% belastingen betalen (59% op de 90% die we niet aan onszelf te danken hebben). Dat is niet zo ver van het huidige maximumtarief in het gros van de OECD-landen.

De menselijke limieten van herverdeling

Dat gaat er echter vanuit dat niet alleen de inschatting van Van Parijs correct is, maar ook dat ze gedeeld wordt door wie werkt. En dat is, zoals Robert Frank beschrijft, niet het geval. Wie goed verdient schrijft dat hoofdzakelijk toe aan talent en hard werk: het inkomen wordt geassocieerd met de beste prestaties. Robert Frank suggereert wel dat rijke mensen tot andere gedachten kunnen worden gebracht door hen erop te wijzen welke gelukzakken ze zijn. Dat verhoogt de bereidwilligheid om belastingen te betalen, maar of je mensen zo ver krijgt te aanvaarden dat 90% van hun inkomen toeval is, is nog maar de vraag.

En het ultimatumspel toont aan wat er gebeurt als je te ver gaat in het belasten. Als de eerste speler 70% voor zich houdt en de tweede speler slechts 30% geeft, dan is er niets te verdelen. Op dezelfde manier gaat een te hoge belasting voor een radicale negatieve prikkel zorgen. Mensen gaan liever niet extra werken, als ze daar te weinig aan overhouden. En dan is er niets te verdelen.

Misschien is het calvinistische gedachtengoed wel een belangrijk bezwaar tegen een UBI. Maar de olifant in de kamer is zonder twijfel de betaalbaarheid ervan. Andreas Tirez berekende wat dit zou moeten kosten in België, en zelfs onder de meest optimistische aannames zou daarvoor een fikse lastenverhoging nodig zijn. Het ultimatumspel vertelt ons waarom de bereidheid van de werkende burger om nog dieper in de zak te tasten twijfelachtig is.

LEES OOK
Jef Poppelmonde / 10-03-2015

Uw basisinkomen of uw leven

Afgelopen weekend legde Roland Duchâtelet zijn oud plan voor een basisinkomen nog eens op tafel. Omdat het een intrigerend debat is dat doordringt tot de essentie van ons sociaal…
51_VanBaelen_money_time_value_red_dice380