Mijn vrouw en ik kennen elkaar meer dan veertig jaar (ja, ik ben al zo oud). Zoals zovele koppels rekenen we op het geheugen van de ander om bepaalde dingen uit het verleden terug boven te halen. Los te peuteren, eigenlijk. Zij is goed in het onthouden van namen en kan zich sociale gebeurtenissen herinneren die in mijn geest vervaagd zijn, of uitgewist. Ik heb een goed ruimtelijk geheugen en ken nog de weg naar een restaurant in Firenze waar we tien jaar geleden gingen eten. In dat opzicht zijn we verre van uniek, want vele koppels hebben dezelfde ervaring met hun gedeelde geheugen.
Maar het menselijke verstand is lui. Wanneer het dingen wil vergeten, gebeurt dat ook. Telefoonnummers bijvoorbeeld
Maar het menselijke verstand is lui. Wanneer het dingen wil vergeten, gebeurt dat ook. Telefoonnummers bijvoorbeeld, want die zijn moeilijk. En adressen van vrienden die we niet zo vaak bezoeken. Geboortedatums, dat is soms ook een probleem. In mijn geval, inderdaad, namen. Ik heb echt wel een probleem met uw naam.
Het is echter niet meer nodig om al die dingen te onthouden. We hebben nu een persoonlijke assistente die dat voor ons doet. Zij zit de hele tijd in de handtas of in de broekzak. Eens geactiveerd, vertelt zij ons alles over ons verleden. Ze biedt tegelijk toegang tot alle kennis van de wereld. Hoe heet die straat ook weer? En de naam van dat restaurant? En wanneer hadden we een afspraak met de dokter?
Onze persoonlijke assistente is de smartphone. Zij is wat de Australische filosoof David Chalmers onze extended mind noemde: het externe object dat dient als uitbreiding van ons geheugen en van onze cognitieve processen. Dat is bijzonder handig, en iedereen maakt er in toenemende mate gebruik van, maar onderzoek wijst uit dat dit gebruik een aantal onaardige dingen doet met ons eigen geheugen. Want hoe meer we rekenen op technologie om dingen voor ons te onthouden (of te registreren), des te minder zijn we geneigd om dat zelf te doen.
In onze mails bevinden zich discussies met al dan niet voormalige partners, of met leveranciers, of met uitgevers. Dingen die we best kunnen missen
Ieder die zich op de sociale media begeeft en een mail-account heeft, heeft jaren waard aan informatie en verleden achter zich. De meest banale data stapelt zich daar op, grotendeels irrelevant geworden, maar nooit gewist. Er is te veel, en het is te veel moeite om het allemaal te gaan beheren. In ons menselijke geheugen hoeft dat niet: we vergeten wat we niet vergeten willen en herinneren ons dingen die we liever zouden vergeten, maar er is geen opruimprobleem. In onze mails bevinden zich discussies met al dan niet voormalige partners, of met leveranciers, of met uitgevers. Dingen die we best kunnen missen (en die we dringend moeten verwijderen, alleen vandaag niet).
En erg betrouwbaar is dat biologische geheugen niet. We herinneren ons dingen die anderen ons vertelden, maar die tot hun verleden en niet tot het onze behoren. We herinneren ons met grote stelligheid dingen die nooit gebeurd zijn, maar die we misschien half wakend in een film zagen. We vergeten dat we dat boek twee jaar geleden lazen, en vragen ons af waarom het ons bekend voorkomt. Het geheugen is dus tegelijk lui en onbetrouwbaar.
Het digitale geheugen houdt met groot gevoel voor zinloosheid alle informatie bij, zorgvuldig gedateerd, zorgvuldig voorzien van elk prangend detail
Dat is niet het geval met het digitale geheugen. Dit houdt met groot gevoel voor zinloosheid alle informatie bij, zorgvuldig gedateerd, zorgvuldig voorzien van elk prangend detail. Maar wat we elders lezen, op Wikipedia of waar dan ook, heeft de neiging om door te dringen tot ons vleselijke geheugen. Ook dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Subjecten die gevraagd werden informatie op te zoeken, waren er later van overtuigd dat ze die dingen al wisten, en dat hun eigen kennis alleen maar bevestigd werd door hun zoekopdracht.
Dat toenemende gebrek aan onderscheid tussen wat we extern aan informatie betrekken en opslaan, en wat we ons zelf herinneren, is een teken dat de scheiding tussen het persoonlijke en het digitale geheugen vervaagt. Dit is het tweede probleem van het digitalisatieproces van onze omgeving. Die zekerheid, dat we dingen al weten, dreigt ons gemakzuchtig te maken. Net zo gemakzuchtig als ons geheugen dat ervan overtuigd is dat al die te onthouden dingen toch al veilig in de smartphone zitten (telefoonnummers, adressen, afspraken). Daardoor dreigen, volgens onderzoekers, mensen minder nieuwsgierig te worden naar nieuwe informatie, omdat ze het gevoel hebben die kennis al te bezitten.
Dat toenemende gebrek aan onderscheid tussen wat we extern aan informatie betrekken en opslaan, en wat we ons zelf herinneren, is een teken dat de scheiding tussen het persoonlijke en het digitale geheugen vervaagt
Maar de verschillende vormen van digitale informatie en geheugen zijn een pover substituut voor de actuele ervaringen die de wereld zo divers en rijk maken. Persoonlijke ervaringen zouden ons veel meer moeten treffen dan de digitale, virtuele representatie ervan. Google Street View is leuk als hulpmiddel voor de schrijver die de fondsen niet heeft om Singapore te bezoeken, al wil hij een volgende roman daar situeren. Het is geen substituut voor de ervaring van Singapore — zoals we merken wanneer we werkelijk op reis gaan.
Ook is de herinnering een manier om een levensverhaal dat we ervoeren, opnieuw te vertellen. Het is ons eigen verhaal, niet dat van iemand anders, van een netwerk of van een digitale bron. Herinneringen bieden inzicht in wat we waren, wat we beleefden, en dus wie en wat we geworden zijn. De herinnering is een creatieve gebeurtenis, omdat we ons verhaal telkens herscheppen. We wegen ons leven af, niet de digitale voorstelling daarvan.
De herinnering is een creatieve gebeurtenis, omdat we ons verhaal telkens herscheppen
Hoe sterk ook in detail, ons digitale hulpgeheugen kan dat voor ons niet doen. Het kan ons ook niet helpen de mens te worden die we willen zijn, omdat daar alle informatie (zowel die van vandaag als die van het verleden) gebeiteld is in digitale steen. Soms willen we vergeten. Soms moeten we vergeten. Soms willen we een vorige versie van onszelf negeren, om onze weg verder te kunnen zetten.
Onze vrijheid ligt, paradoxaal genoeg, in onze vrijheid om onszelf occasioneel wat voor te liegen: dat we misschien een ander mens zijn geweest dan we werkelijk waren, en dat we de harde randen van dat verleden voorgoed kunnen uitwissen. Dat is een helend proces. Siri — of welke persoonlijke assistent dan ook — is in dat proces niet welkom, de wijsneus.
Bewaren
Bewaren