Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

De democratie gered?

Maarten van den Oever
Binnenhof, The Hague, 20180813
Binnenhof, The Hague, 20180813 (Foto: Gilbert Sopakuwa flickr CC )

Eerste vraag die zich stelt is die van het onderwerp: waar gaat dit over? Dat is niet een vraag naar de aanleiding, want die was duidelijk genoeg. De parlementsleden waren begonnen te piekeren over de gevaren die hen en hun status bedreigden: het populisme als dreigend gevaar aan de einder. Wat kon er toch schelen aan het mooie systeem waar zij in werkten dat zoveel afkeuring opriep?

Het tussenrapport van de Commissie Remkes wekte de indruk dat men erop uit was die verontrusting van de gewone burgers een adequaat antwoord te bieden. Men zou het parlementair stelsel en de parlementaire democratie zo gaan hervormen dat het volk weinig te klagen meer over zou houden. Kortom: het onderwerp van de Commissie Remkes leek eigenlijk genoegdoening: geef het volk wat het wil.

Excuustruus

De commissie oogde breed samengesteld, zodat tenminste de samenstelling geen verdenkingen van bevooroordeeldheid kon oproepen. Een VVD-er, (Remkes) als voorzitter, een liberaal van D66 (Jakob Kohnstam), een liberaal van CDA-huize, Eric Janse de Jonge, en een van christelijke huize, (CU) Flora Lagerwerf-Vergunst, Ruud Koole voor de ondertussen liberaal geworden PVDA, twee uiteraard noodzakelijke geachte deskundigen, d.w.z. Carla van Baalen voor het centrum voor parlementaire geschiedenis en Tom van der Meer, hoogleraar vergelijkende politicologie uit Amsterdam, en uiteraard de noodzakelijke excuustruus, mevrouw Nanneke Quik-Schuijt, voormalig kinderrechter en lid van de SP. Groen Links, PVV, Partij voor de Dieren, Denk en Forum voor democratie waren kennelijk niet gewenst.

Dus: vier uitgesproken liberalen, een lid van de PVDA dat zich een uitgesproken ondersteuner van de liberale koers van die partij had betoond, twee experts en dan een enkel en eenzaam persoon van de SP, die in theorie had kunnen opponeren, zij het zonder effect. Representativiteit was in elk geval bij de samenstelling van de Staatscommissie kennelijk niet de bedoeling geweest.

De democratie als machine

Hoe ging de commissie te werk? Er werd een literatuurstudie gedaan, er werden veel deskundigen gehoord, en ook velen die -hoewel niet deskundig- wel belanghebbend waren. Men ging echt niet over een nacht ijs.

Maar het ijs is dun tegenwoordig in ons kleine landje. Want is het genoeg om enkel een thermometer in het water te houden? Leidt het simpele aanleggen van kwantitatieve standaarden tot begrip? Komt het weten niet voor het meten in plaats van daarna?

In het geval van de Staatscommissie werd veel gemeten, iedereen gehoord, maar of er veel begrepen werd is een andere zaak. De commissie ziet de parlementaire democratie als een coherent systeem, niet zozeer afgesloten als wel afgezonderd en in zichzelf werkend, een cybernetisch systeem zoals de oude politicoloog Karl W Deutsch ooit had beschreven. Dat systeem kent in de vorm van populisme storende invloeden, maar er kunnen en zullen van binnen het systeem tegenwerkende krachten ontwikkeld worden om het cybernetisch evenwicht te herstellen, en het werk van deze Staatscommissie is een van die krachten; althans zo ziet ze het zelf.

Die visie schetst het democratisch parlementair stelsel als een machine, een mechaniek dat enkel in zichzelf en door zichzelf te verstoren is. Natuurlijk erkent de commissie dat het systeem taken heeft ten opzichte van de buitenwereld, maar die taken behoren tot het systeem zelf, worden daaraan ontleend, en zijn niet aan die buitenwereld ontleend.

En de Commissie schetst het systeem als zeer nauw begrensd. Zij gaat wel over het parlement en de regering, wel over de verkiezingen, wel over de rechtsstaat als bestuurlijk organisme, maar niet over de uitwerking van politiek, niet over maatschappelijke verhoudingen, en ook niet over de rechtstoegang en de rechtsgelijkheid, en zelfs niet over het interne functioneren van partijen.

Het democratisch parlementair stelsel als eiland in de samenleving.

Binnenhof, The Hague, 20180813
Binnenhof, The Hague, 20180813 (Foto: Gilbert Sopakuwa flickr CC )

Maar niet alleen in sociologische termen isoleert de commissie haar onderwerp. Ook in politieke termen. Zo kan het in haar ogen bij voorbaat niet waar zijn dat de politieke voorgeschiedenis een democratisch deficit veroorzaakt. Ja, zij signaleert problemen in de representativiteit, technische problemen. Zo is de samenstelling van de kamer niet voorzien van dezelfde proportionaliteit als die van de bevolking, en zo leidt de wijze van werken, d.w.z. het monisme erin, tot verzwakking van de parlementaire vertegenwoordigende functies. Het wordt allemaal zo technisch mogelijk geformuleerd, het zijn gebreken aan het systeem van het parlement.

Zo ontstaat een beeld van de parlementaire democratie als paradijs van recht en gelijkheid, waarin eigenlijk nauwelijks geklaagd wordt. De Commissie rekent het tot haar eigen verdiensten dat zij er niettemin toch in geslaagd is een aantal problemen aan te wijzen, zij het van mineure orde. Grote veranderingen zijn in haar ogen niet nodig, het gaat slechts om de cosmetica.

Het electoraal proces van de programma’s naar de persoonsverheerlijking verschuiven lijkt de commissie alvast een goede aanpak

Een adequaat parfum ziet ze in de gekozen formateur, want personaliseren, d.w.z. het electoraal proces van de programma’s naar de persoonsverheerlijking verschuiven lijkt haar alvast een goede aanpak. Veel consultaties langs allerlei wegen, ook die van het internet, lijken haar, zo wordt voorzichtig gesteld, wel geboden, maar een echte opzet daarvoor heeft ze niet.

Waar ze wel oog voor heeft is voor het verankeren van de bestaande orde. Een constitutioneel hof lijkt haar wenselijk om oprispingen te bevriezen. Politieke partijen moeten verboden kunnen worden, met name als zij een ‘naderend gevaar’ blijken te zijn. De eerste kamer moet vooral blijven, en ook in de vorm van het electoraal proces brengt ze liever niet te veel wijzigingen aan.

Kortom, het is een brave commissie die veel werk heeft geleverd en niet te veel potten heeft gebroken.

Je bent verplicht de waarheid te vertellen

Het is niet zozeer de vraag of de wijzigingen van de commissie terecht zijn of niet. Het punt is ook niet of ze effect zullen hebben, in wat voor vorm dan ook.

Het punt is dat ze nu juist niet het probleem oplossen dat het ontstaan van de commissie heeft veroorzaakt. Want er is wel degelijk wat aan de hand met de houding van de Nederlanders ten opzichte van politici. De onvrede in Nederland is niet van een extravert en uitbundig of gewelddadig karakter. De Nederlanders bestormen niet met miljoenen de Haagse burelen. Sterker, desgevraagd vindt de Nederlandse bevolking in overgrote meerderheid het parlementair democratisch systeem goed werkend. Dat zeg je ook van de auto die je net gekocht hebt bij de garage. Wat je hebt en mooi blinkt is toch altijd beter dan dat je het niet hebt.

De onvrede in Nederland is niet van een extravert en uitbundig of gewelddadig karakter. De Nederlanders bestormen niet met miljoenen de Haagse burelen

Mensen in dit land zijn er niet op uit de onruststoker te spelen. Als ze het redelijk kunnen uitzingen is het al gauw goed.

Dat zou er alleen niet toe moeten leiden dat waarnemers, onderzoekers en politici daaruit de gevolgtrekking afleiden dat er dan ook geen reden is om nog iets voor die tevreden sukkels te doen. Als die nieuwe auto in werkelijkheid een lek wrak is, en je ziet dat, dan is er een reden om daar wat aan te doen, ook al ziet de trotse eigenaar dat zelf niet zo. David Lamy zei het in het Brexit-debat in the House of Commons terecht: je bent verplicht de mensen de waarheid te vertellen, ook als ze zelf overtuigd zijn van het tegendeel.

Het liberalisme is nooit als optie aan de bevolking voorgelegd, het is ze gewoon overkomen

En aan die simpele eis beantwoordt het rapport totaal niet. Want natuurlijk zit de bevolking van ons land wel met een levensgroot probleem. Laten we bijvoorbeeld enkel eens naar de representativiteit kijken, d.w.z. de programmatisch representativiteit, oftewel de functie van de articulatie, zoals Ruud Koole dat zelf zo mooi omschreef in een artikel uit 1998, en waarmee bedoeld wordt dat het de taak is van de politieke vertegenwoordigers om de wensen van de bevolking in programmatische eisen aan het beleid te gieten.

Opgelegd liberalisme

Vanaf 1983 heerst er in Nederland een liberaal, later neo-liberaal klimaat in de regering. Liberalen zijn er niet alleen in VVD en D66 maar ook in CDA, Centrum Unie, PVV, PVDA en zelfs enkelen, zoals Halsema die zelf een VVD-prijs won, in Groen Links. Liberalisme, een politieke ideologie die gedeeld wordt door 20 tot 30 % van de bevolking, wordt al tientallen jaren aan een bevolking die bestaat uit progressieven, armen en werklozen, christelijken, nationalisten, minderheden, sociaaldemocraten, etc., een overgrote meerderheid van dit land, opgelegd. De politieke werkelijkheid is dat we al decennia een kleine politieke bovenlaag hebben die stomweg anders denkt en handelt dan het gevoelen van de bevolking is. Het liberalisme is nooit als optie aan de bevolking voorgelegd, het is ze gewoon overkomen. De middenpartijen van Nederland volgen het liberalisme, ook in de vorm van een VVD. Dat ze in de diverse wurgkabinetten dan zelf electoraal vrijwel om zeep worden gebracht, doet er kennelijk niet zo toe. D66 en CDA herhalen die oefening keer op keer, en steeds met het bekende resultaat, en de PVDA zou dat ook willen doen als ze maar wat meer omvang had behouden.

Het is die kloof tussen politiek Den Haag en de rest van het land die begint op te breken, niet het dysfunctioneren van de vorm van de stembiljetten of van de agenda’s van de Kamercommissies, etc.

Dat deze eerste vertrouwensbreuk met het electoraat kan zijn ontstaan omdat hun regeerders een andere koers kozen dan de gezindte van het electoraat wilde, mocht van de commissie voor het verklaren van de crisis in de parlementaire democratie geen optie zijn.

Lobbyisten

De staatscommissie wilde er gewoon niet aan, ze wilde het er per se niet over hebben. Als ze klagen over het monisme, hierboven voornoemd, dan is dat een beschaafde term om te verhullen dat het in feite gaat over de praktijk van Rutte om enerzijds alle afspraken binnenkamers te houden en zo het parlement te omzeilen, anderzijds de band met de kiezer te manipuleren door uitgebreid de publieke opinie te framen. Als de commissieleden het hebben over het door hen voorgestelde aanstellen van een toezichthouder voor het internet om manipulatie en beïnvloeding te voorkomen, dan gaat het vreemd genoeg niet over een toezichthouder voor de media, daar waar die nu voor de bijna volle 100% in handen zijn van Belgische mediabaronnen, en een forse bias naar rechts hebben ontwikkeld wat de liberalen zo goed uitkomt.

Het beeld dat van het functioneren van de parlementaire democratie dat wordt geschetst door de Staatscommissie is welhaast buitenaards te noemen. Is dat echt zo, die parlementaire vertegenwoordigers die door hun kiezers na rijp beraad zijn uitgekozen en zo de kamer binnen wandelen om puur uit belang van de kiezers in alle integriteit over alle onderwerpen te stemmen?

Of zouden er soms ook lobbyisten bestaan, die van meet af aan de nieuwe parlementariërs bestoken, dat waarschijnlijk al voor hun intrede doen, ze gouden banen en bergen beloven. Ik begrijp dat Politiek Den Haag vindt dat dat uiteraard een misplaatst beeld is, en dat de dividendbelasting immers niet is afgeschaft, maar ik denk dat de burgers zich eerder herinneren hoeveel moeite het kostte om dat tegen te houden. Wordt Den Haag door de burgers aangestuurd of door andere belangen? De commissie heeft het er niet over, de term lobby valt niet. Ik vrees dat de burgers in overgrote meerderheid geloven dat die andere belangen fors mee spelen. En dat is dan weer een tweede en andere crisis in de representativiteit die de commissie liever niet behandelt.

En de commissie ziet een rooskleurig beeld voor zich van het functioneren van de partijen, wat ze afleidt uit hun optreden in de kamer, d.w.z. binnen dat eiland dat hun onderzoekskader is. Maar het probleem is dat de kamer niet de plaats is waar de politieke partijen functioneren. Die werken in het land en niet op het binnenhof. Politieke partijen zijn geen juridische of bestuurskundige ficties maar verzamelingen van werkelijk bestaande mensen. En die hebben het de laatste twintig jaren, o.a. mede door toedoen van commissielid Ruud Koole, niet makkelijk gehad.

Constitutioneel Hof

In de PVDA moest de partijdemocratie geprofessionaliseerd worden, zoals dat uit de mond van Felix Rottenberg klonk, en dat betekende dat het democratische daar vervangen werd door management. D66 deed na haar bijna-ondergang sowieso niet meer aan open democratie, en ook het CDA liet zich ‘professionaliseren’, terwijl in Groen Links een liberale machtsgreep ternauwernood voorkomen kon worden. De macht in de partijen verschoof in de laatste dertig jaar van de congressen naar de besturen, en van de besturen naar de gekozen vertegenwoordigers, en werden daarmee oligarchisch om de term van Cees Schuyt over te nemen.

De partijen zijn daardoor niet de onproblematische intermediair, maar zijn juist grotendeels in de greep van mensen die er hun eigen machtsmachine in zien. Politiek bedrijven in Nederland is geen kwestie meer van de belangen van vooral de niet-leden verdedigen maar juist enkel alleen erop gericht om het streven van de partijleden zelf te verdedigen. Het is moeilijk geworden voor mensen die politiek om idealistische redenen willen doen. Wat de politieke partijen doen is alles behalve de stem van het volk representeren, en de mensen nemen dat ook zo waar en daarom is de neergang van de traditionele partijen ook volledig begrijpelijk.

Om, zoals de commissie doet, de partijen als het bewijs van representativiteit te zien, is zoiets als van een spiegel beweren dat je erdoor naar buiten kunt kijken. En dat is dus een derde crisis in de representatie.

Een realistisch beeld schetst de commissie dus niet, maar ook al is het badwater al weg, laten we het kind toch maar even redden. Want er zijn ook zaken waar we blij mee mogen zijn. Het door de commissie voorgestelde Constitutionele Hof is een al lang bestaande must. Ook al zal de burger er zelf geen aanspraak op kunnen maken en is de lijst uitzonderingen voor het toepassen veel te lang: als het er zou komen vormt het tenminste een minimale bescherming tegen de neoliberale praktijken van deze liberale regeringen. Hoe een overheid dan nog kan volhouden de rechtstaat te respecteren, terwijl ze bezig is de grondrechten voor de minder bedeelden onderuit te halen, lijkt me in het zicht van het Constitutioneel Hof lastig te worden, en ik voorspel dan ook dat de VVD dat Hof niet zal willen.

Er is een analyse gemaakt van een bedrijf in werking, niet van een democratie in crisis

Het correctief referendum zou een vorm van noodrem achteraf op foute wetten moeten zijn, en dat is ook een mooi idee, maar het is zo ingeperkt dat het voorspelbaar is dat enkel machtige groepen met veel geld het zullen kunnen toepassen. En zelfs dan is het nog hoogstwaarschijnlijk dat de VVD er zich tegen zal verzetten.

Kortom, het aantal pagina’s is indrukwekkend, de rijkdom aan denkbeelden is dat wat minder. Er is een analyse gemaakt van een bedrijf in werking, niet van een democratie in crisis. Er is gesaneerd en gesleuteld, maar het vooroordeel van de liberale commissieleden, dat het probleem niet aan hun eigen politieke voorgeschiedenis mocht worden geweten, heeft hun zicht op de werkelijkheid merkbaar vertroebeld.

Zeker is dat het rapport aan de problemen die de democratie nu wel echt heeft niet veel zal verhelpen.

Utrecht, 21-1-2019

LEES OOK
Hilde Sabbe / 16-03-2016

Pluche

Femke Halsema (GroenLinks) schreef met 'Pluche' haar memoires over de Nederlandse politiek. Ze gunt de lezer een blik in de coulissen van de politiek, waar fundamentele…
HILDE
Tom Cochez / 21-03-2013

De Correspondent wijst de weg

Sinds maandag is De Correspondent online, een initiatief waarvoor voormalig nrc.next hoofdredacteur Rob Wijnberg heel wat bekende namen uit de Nederlandse journalistieke wereld…
(Screenshot De Correspondent, woensdag 20 maart, 15u59)
Wouter Hillaert / 31-05-2012

Wie kennen we nog in de politiek?

Alle kunstenorganisaties onderschreven dat ze het niet zouden doen, en nu blijken velen er toch volop mee bezig. Lobbyen. Praten met de politiek. Met als ultiem doel: invloed…
52_Hillaert_Lobbying2380 2