
De Zesdaagse Oorlog die van 5 tot 10 juni 1967 woedde, barstte los nadat Israël de aanval inzette op de omringende Arabische landen als reactie op de Egyptische blokkade van de zeestraat van Tiran in de Golf van Akaba en de terugkeer van Egyptische troepen in de Sinaï. Op basis van vrijgegeven archiefmateriaal reconstrueert Haaretz hoe de Israëlische politieke en militaire top de aanvankelijk penibele situatie op verbazingwekkend korte tijd volledig meester werd.

Beiroet binnen bereik
Aan de vooravond van het offensief uitte toenmalig premier Levi Eshkol nog zijn angst voor een "waar bloedbad" en waarschuwde Defensieminister Moshe Dayan - de man met het ooglapje - dat er een "limiet is aan ons vermogen om de Arabieren te verslaan".
De aanvankelijke angst maakte echter snel plaats voor euforie. De Israëlische verrassingsaanvallen op de luchtaanvallen van de Arabische buurlanden, gevolgd door een grondoffensief tegen de Egyptische troepen, deden de gemoederen al na slechts één dag volledig omslaan.
Op het eind van de kortstondige oorlog hadden de Israëlische troepen niet enkel Oost-Jeruzalem met de Klaagmuur en de Tempelberg in handen, ook de volledige Westelijke Jordaanoever en de Syrische Golanhoogte waren bezet. Zelfs Beiroet was binnen bereik.
Brazilië
Een aantal dagen na het einde van de gevechten, bogen verschillende ministers zich over de toekomst van de net bezette gebieden. Toenmalig Buitenlandminister Abba Eban bleek over voorspellende gaven te bezitten met zijn beschrijving van de Westelijke Jordaanoever als "kruitvat". De situatie die hij in 1967 beschreef verschilt nauwelijks met die van vandaag:
We zitten hier met twee bevolkingen, één van hen heeft alle burgerrechten en de andere wordt alle rechten ontkend. Dit is een beeld van twee klassen van burgers die moeilijk te verdedigen zijn, zelfs in de speciale context van de Joodse geschiedenis. De wereld zal de kant kiezen van een bevrijdingsbeweging van die anderhalf miljoen, omringd door enkele tientallen miljoenen.
De oplossing voor het Palestijnse "probleem" die premier Eshkol naar voor schoof was simpel: "Als het van ons afhing, stuurden we de Arabieren naar Brazilië". Al zag Justitieminister Ya'akov Shimshon Shapira geen reden om "Arabieren die hier geboren zijn" naar Irak of elders te transfereren. Tot een massale deportatie kwam het niet, maar vijftig jaar na datum is er nog steeds geen oplossing voor het "probleem" dat de Zesdaagse Oorlog creëerde. De Golan en de Westelijke Jordaanoever worden nog steeds bezet.