Het was Daniel Ellsberg, een voormalig militair analist, die in 1969 het geheime rapport kopieerde en in 1971 naar een reporter van The New York Times lekte. Uit die documenten bleek dat president Nixon en zijn voorgangers jarenlang hadden gelogen over de oorlog in Viëtnam. Het gerecht legde The New York Times meteen een publicatieverbod op, maar The Washington Post en vervolgens 17 andere media legden zich daar niet bij neer.
Eén van de mannen die de gekopieerde documenten van Ellsberg aan de pers bezorgde, zweeg meer dan veertig jaar. Maar door de hernieuwde aandacht voor de Pentagon Papers dankzij Steven Spielbergs film ‘The Post’ en door Trumps “buitensporige en destabiliserende retoriek over Noord-Korea”, voelde hij zich, naar eigen zeggen, verplicht om zijn verhaal te vertellen.
“We probeerden een einde te maken aan de oorlog”, vertelt Gar Alperovitz in zijn woning nabij Washington aan een journalist van The New Yorker. “Ik voelde me geen held, ik vond het belangrijk om actie te ondernemen. Veel mensen stierven onnodig. Sommige mensen namen risico’s om de oorlog te beëindigen, en ik was één van hen.” Het enige waar de historicus spijt van heeft, is dat de Pentagon Papers niet sneller tot een einde van de oorlog leidden.
Daniel Ellsberg verduidelijkt in de longread dat Alperovitz geen loopjongen was, maar de man die de strategie bedacht om drie weken lang zoveel mogelijk media te benaderen. Net daardoor kregen ze de publieke opinie aan hun kant en stonden het gerecht en de politieke wereld machteloos.
Het verhaal over de cruciale rol die Alperovitz en anderen speelden om documenten tot bij de pers te brengen, staat te lezen in The New Yorker.
The Post
Spielberg: 'Nu bestempelen de machthebbers in Amerika de waarheid simpelweg als 'fake' als die hen niet bevalt. Terwijl ze hun eigen leugens 'alternatieve feiten' noemen'
Met 'The Post' wil Steven Spielberg niet alleen het verhaal achter het lek verfilmen, maar ook een statement over persvrijheid maken. "President Nixon verklaarde in 1971 de oorlog aan de media toen hij The New York Times liet muilkorven", verklaarde hij in De Morgen.
"Vandaag zitten we in dezelfde situatie - maar dan nog wat erger. Nu bestempelen de machthebbers in Amerika de waarheid simpelweg als 'fake' als die hen niet bevalt. Terwijl ze hun eigen leugens 'alternatieve feiten' noemen.
Toen ik dat allemaal zag gebeuren, besefte ik dat ik deze film zo snel mogelijk moest maken. Het is nú het moment om een debat te voeren over de persvrijheid, en om het harde werk van goede journalisten in de bloemetjes te zetten. Ik wilde de wereld eraan herinneren dat de pers de burger dient, en niet de machthebbers."