Pierre Piccinin, de 'amateur-oorlogscorrespondent'

Pierre Jassogne
Pierre Piccinin en Libie (Photo Pierre Piccinin, Facebook)
Pierre Piccinin en Libie (Photo Pierre Piccinin, Facebook)
Pierre Piccinin en Syrie (Photo Pierre Piccinin, Facebook)
Pierre Piccinin poseert met rebellen in Hama, Syrië (Foto Pierre Piccinin, Facebook)

Voor de Franstalige media is een dergelijke journalistieke aanpak van een conflict onuitgegeven. De krant heeft geen reporter ter plaatse en doet daarom een beroep op een niet-professioneel. Op de opiniepagina's zijn bijdragen van niet-journalisten dagelijkse kost, maar voor oorlogsverslaggeving is dit een primeur. Het onderwerp belicht door Piccinin is overigens zeer ingewikkeld, met heel wat gevoeligheden en verwikkeld in een propagandaoorlog. Bovendien hebben de strijdende partijen in Syrië weinig respect voor de taak van de journalist.

Piccinin is volgens sommigen een burgerjournalist. Op het internet nemen burgers vaak de pen ter hand via blogs, sociale media of participatieve websites en gaan zelf op zoek naar informatie. Voor anderen is Piccinin niets meer dan een oorlogstoerist. Hij zoekt het gevaar op en durft de wapens op te nemen als dat nodig zou zijn. Maar dat leidt tot sensatiezucht, een gebrekkige objectiviteit en de afwezigheid van fact checking. Het werk van Piccinin roept dus vragen op inzake ethiek en deontologie. Ook de noodzaak van dergelijk gevoelig reportagewerk door een niet-journalist is niet evident.

Piccinins oorlog

Dit is mijn oorlog als wereldburger die ik telkens moet voeren als de waarheid in vraag wordt gesteld en men mensen martelt om hen het zwijgen op te leggen. Dit is mijn oorlog als gelovige, met de plicht om te getuigen over het lijden van de zwaksten. Dit is ook mijn oorlog als mens. Ik mag niet onverschillig staan tegenover de gebeurtenissen aan de andere kant van de grens, want ook zij zijn mensen.

Op twaalf augustus beëindigt Piccinin zijn reportage 'Mourir à Alep' met deze sterke, geëngageerde woorden.

Piccinin werd in mei van dit jaar in Syrië door de geheime diensten aangehouden en gefolterd. Hij haalde er de Belgische en internationale krantenkoppen mee. De Franse journalist-auteur Jonathan Littell noemt hem echter ook 'een idioot'. In de ogen van Christophe Ayad, de Midden-Oosten-expert van Le Monde is Piccinin "de nuttige dommerik van het regime Assad" en 'een oorlogstoerist'. Hij stelt zich overigens vragen bij de betrouwbaarheid van Piccinin als historicus en plaatst kanttekeningen bij het waarheidsgehalte van de informatie op de blog van Piccinin. In het begin van de Syrische burgeroorlog noemde hij de aanpak van het regime in Syrië door de Westerse pers fout. Damascus heeft zelfs enkele van Piccinin's teksten vertaald.

"Het is correct dat ik in het begin een voorzichtige houding aannam tegenover het regime van Assad", legt Piccinin uit. "Toen ik in december 2011 naam Homs ging en zag wat er gebeurde, vond ik dat de Westerse media de problemen buiten proportie toonden. Maar na mijn arrestatie en het falen van de verkiezingen op 7 mei heb ik mijn analyse bijgesteld. Ik heb toen ook vastgesteld dat de Syrische opstandelingen de steun hebben van de bevolking en hun oppositie eigenlijk een burgerrevolutie was. Sommigen vinden me een windhaan, maar ik sta nog altijd achter mijn vaststellingen. Alleen is de repressie door het Assad-regime in Syrië sinds mei veel harder geworden."

Pierre Piccinin en Libie (Photo Pierre Piccinin, Facebook)
Pierre Piccinin was ook present in Libië (Foto Pierre Piccinin, Facebook)a

Windhaan

Piccinin is overigens beu dat de media regelmatig zijn proces maken. "Vooral als sommige journalisten me afschilderen als een aanhanger van Assad toen en een medestander van de rebellen vandaag. Zijn ze gefrustreerd? Maar ik kan begrijpen dat sommige journalisten mijn démarche om zelf naar Syrië te gaan - op mijn eigen kosten - niet graag hebben. Vooral bij de reporters die de financiële middelen of de moed niet hebben."

De publicatie in Le Soir dankt Piccinin aan Baudouin Loos, de specialist Midden-Oosten van de krant. Hij stelde aan Piccinin voor om zijn stukken over te nemen toen hij vernam dat Piccinin in juli naar Aleppo trok. "Ik ben geen journalist. Ik heb ook niet de ambitie om er één te worden", zegt Piccinin. "Mijn doel is om te vertellen wat ik zie. En het is waar, ik ben niet neutraal in het conflict. Ik engageer me naar de rebellen toe, maar ik ben daar open over. In dit conflict staan twee kampen tegenover elkaar. Eéntje daarvan is correcter dan het andere."

Met zijn atypische reportagestijl roept Piccinin vragen op. Hij aarzelt niet om de 'rode lijn' over te steken en gaat anders tewerk dan een klassieke oorlogscorrespondent. Zo lapte hij de Conventie van Genève aan zijn laars en ging hij met de rebellen aan boord van een voertuig van het Rode Kruis. Een andere keer riskeert hij zijn leven als hij met de rebellen op pad trekt. "Het gevaar is enorm: naast de bombardementen door artillerie en helikopters vrees ik vooral de snipers. Maar de kans om de gevechten van dichtbij mee te maken, is onverwacht. Ik loop daarom graag het risico".

Nog een ander, controversieel voorbeeld: Piccinin vraagt aan de rebellen om hem de werking van een kalasjnikov aan te leren. Hij vertelt: "Voor ik terug naar Syrië trek, heb ik gevraagd hoe ik correct een kalasjnikov moet gebruiken. Dat is het enige type wapen die de rebellen bezitten. Ik wil ermee kunnen omgaan voor in het geval dat... Ik wil immers nooit meer in handen van de Syrische geheime dienst vallen." Piccinin is daarom vaak veel meer dan een waarnemer. Soms heeft hij wat weg van 'een strijdend journalist'.

Spectaculair

Regnier: 'Als men de teksten van Piccinin leest moet je toch toegeven dat hij indrukwekkend is in de sfeerschepping. Hoe hij een situatie verhaalt is facinerend.'

Philippe Regnier, chef buitenland van de krant Le Soir, geeft toe dat de operatie-Piccinin een van de meest 'spectaculaire' is die de Franstalige krant onlangs heeft opgezet. "Als men de teksten van Piccinin leest, zonder rekening te houden met de polemieken rond de persoon van Piccinin, moet je toch toegeven dat hij indrukwekkend is in de sfeerschepping. Hoe hij een situatie verhaalt is facinerend. De lezer krijgt zo een duidelijk beeld van hoe het er in Syrië aan toe gaat. En ja, hij riskeert zijn leven, maar daardoor kan hij net die sfeer zo goed omschrijven. Wij kunnen enkel hem waarschuwen en vragen dat hij alle risico's bekijkt en rekening houdt met de mogelijke gevolgen. Maar uiteindelijk moet hij de beslissing nemen. Hij is daar volwassen genoeg voor."

De redactie van Le Soir controleert naar eigen zeggen ook de feiten die in de reportages van Piccinin opduiken. "We hebben zijn reportages gelezen en niets is door een andere bron tegengesproken. Integendeel, heel wat details uit zijn teksten zijn later door onafhankelijke bronnen bevestigd. Maar dat wil niet zeggen dat de lezer akkoord moet gaan met alles wat Piccinin schrijft. Hij is inderdaad niet neutraal. Hij wil dat ook niet zijn. Maar toch vinden we zijn bijdragen voldoende interessant om een licht te werpen op een conflict dat tot voor enkele maanden achter 'gesloten deuren' plaatsvond. Het is onze rol als media om op alle mogelijke manieren onze lezers te informeren. Zelfs als we daarvoor een niet-journalist moeten inschakelen. Piccinin is een aanvulling op onze analyses die de journalisten in Brussel schrijven."

Regnier voegt er nog aan toe dat een aanpak zoals Piccinin uitzondering moet blijven. "Het klopt dat deze situatie anders is; met een niet-journalist die de taak opneemt van een oorlogscorrespondent. De formule is hybride en de kans bestaat dat lezers niet het verschil hebben gemaakt tussen het werk van Piccinin en dat van een journalist. Maar voor ons is dat verschil zeer duidelijk."

Pierre Piccinin au Liban (Photo Pierre Piccinin, Facebook)
Pierre Piccinin aan het werk in Libanon (Foto Pierre Piccinin, Facebook)

Interessant persoon

Ook Loos, de Midden-Oosten-expert van Le Soir, staat vierkant achter de reportages van de Belgische historicus. "Als Piccinin me zei dat hij naar Aleppo ging, heb ik met mijn oversten gepraat. Zij waren geïnteresseerd in een publicatie, maar we wisten toen niet of we alle reportages zouden publiceren. Uiteindelijk hebben we alle teksten van Piccinin gebruikt omdat ze allemaal zeer interessant waren." Loos geeft wel toe dat sommige van zijn collega's hem hebben aangesproken op de tribune die Piccinin kreeg. Vooral omdat Piccinin in het verleden bepaalde controversiële standpunten had ingenomen. "Maar wat Syrië betreft, heeft Piccinin mooi werk afgeleverd."

De lofrede van Loos gaat verder. Hij heeft een 'absoluut vertrouwen' in de teksten van Piccinin, hoewel ook hij moet toegeven dat sommige politieke analyses van de historicus naïef zijn. "We staan garant voor zijn herwonnen credibiliteit, maar kunnen ons daar in vergissen. We moeten ook durven toegeven dat hij op plaatsen komt waar we niet zijn. Ik zou niet naar Syrië gaan. Het zou ook dom zijn om te zeggen: 'Hij is geen journalist, dus we publiceren het niet'. Bovendien, wat hij in se doet, is journalistiek werk", aldus Loos.

Burgerjournalistiek

Het werk van Piccinin valt onder de noemer 'burgerjournalistiek'. Benoît Grevisse, professor journalistiek aan de UCL, ziet dit steeds vaker opduiken. "Dit is duidelijk een evolutie van de laatste jaren en is mogelijk door de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Het monopolie van de journalist wordt in twijfel getrokken, onder andere op het vlak van commentaar, analyse, observatie en research." Grevisse noemt de zaak-Piccinin interessant. "Hij is geen journalist en voert het werk uit van een journalist door zelf het veld in te gaan. Vaak vinden we in dergelijke reportages dezelfde karakteristieken terug: de ik-vorm, sfeerschepping waarbij de ik-persoon een belangrijke rol krijgt toebedeeld, engagement, ideologie. Maar dat plaatst de belangrijkheid van de getuige in vraag. De getuige spreekt immers in zijn naam en niet in naam van een ethiek en deontologie. Daarenboven geeft dit aan de redactie het idee dat ze elke formule kunnen inzetten", zegt Grevisse.

Aan de zaak-Piccinin zit ook een andere kant: het ontslag van de journalist. "Men mag zich de vraag stellen waarom de journalisten niet zelf naar Syrië gaan. Zij kennen de inzet van het conflict en kennen de journalistieke gebruiken. Dit verschijnsel stelt hun verantwoordelijkheid in vraag." En nog volgens Grivesse neemt de krant Le Soir een groot risico met de aanpak. "Als er een incident is, als informatie fout blijkt te zijn, dan dreigt de verantwoordelijkheid en de betrouwbaarheid van een krant als Le Soir hieronder te lijden."

Waarom geen journalisten?

Jespers: 'Als ik journalist was bij Le Soir, ik zou me vragen stellen. Is het normaal dat de krant stukken publiceert van iemand die geen deel uitmaakt van de redactie?'

Jean-Jacques Jespers, professor journalistiek aan de ULB, ziet dan weer een sociaal probleem dat gekoppeld is aan de economische realiteit van de Belgische media. "Als men nu niet-journalisten gaat zoeken om het werk van journalisten uit te voeren, dan is dat niet echt geruststellend voor de toekomst van de Belgische media. Als ik journalist was bij Le Soir, ik zou me vragen stellen. Is het normaal dat de krant stukken publiceert van iemand die geen deel uitmaakt van de redactie? In deze zaak speelt ook een economisch gegeven mee: een journalist sturen naar een zone als Syrië kost enorm veel geld. Die middelen zijn er niet. Als dan iemand als een Piccinin zich aandient, dan aarzelt de redactie niet..."

De oud-journalist ziet in de reportagereeks ook een redactionele marketingcampagne. "De krant Le Soir heeft vastgesteld dat de naam Piccini bij het grote publiek niet onbekend was. Hij heeft al van zich laten horen in de media. Zijn aanhouding in Syrië en zijn verschillende posities inzake het conflict hebben van hem een interessant persoon gemaakt."

Intussen is Piccinin opnieuw actief in Syrië. Le Soir publiceert ook die reportages en getuigenissen online.

LEES OOK
Karl van den Broeck / 19-04-2024

Nobelprijswinnaar Maria Ressa: 'Eind 2024 weten we of de democratie nog leeft'

De Filipijnse journalist waarschuwt voor de gevolgen van een feitenvrije wereld.
Nobelprijswinnaar en hoofdredacteur van Rappler Maria Ressa tijdens een interview in 2022.
Frederik Polfliet / 17-04-2024

In Gaza en Israël ligt ook de journalistiek onder vuur

Apache sprak met enkele van de weinige kritische journalisten in Israël.
Al Jazeera-reporter Wael Dahdouh bij de begrafenis van zijn zoon Hamza Dahdouh die omkwam bij een Israëlische raketaanval terwijl hij aan het werk was als cameraman.
Karl van den Broeck / 30-03-2024

Wie haalt de Vlaamse regiojournalistiek uit haar coma?

Vlaanderen is nog geen nieuwswoestijn maar wel een heel schraal grasland geworden.
Zicht op Kloosterhof in Stekene