All hail King Ludd!?

Jan Walraven
Smartphone kapot
Is verzet tegen technologie en de eigenaars ervan broodnodig? Of is weerstand tevergeefs? (Agê Barros (Unsplash))
Apache Magazine

Dit essay verscheen eerst in Apache Magazine #6. Wil je het hele magazine lezen? Bestel het lentenummer online, of koop het in een krantenwinkel of boekhandel in je buurt.

"Let the haughty no longer the humble oppress/Then shall Ludd sheath his conquering sword"

Pas als paal en perk werd gesteld aan de onderdrukking van “de nederigen” door “de hooghartigen”, zou Ludd de wapens neerleggen. De auteur en de precieze datum van dit fragment uit een lofzang op Ned Ludd – ook wel General, Captain of King Ludd genoemd – zijn onbekend. Het vat niettemin goed de beweegredenen samen van de misnoegde textielarbeiders die tijdens de beginjaren van de Industriële Revolutie van zich lieten horen, en voelen. De luddieten, die we vandaag vooral kennen als scheldwoord, deden tussen ongeveer november 1811 en eind 1813 (of zelfs tot 1816 volgens sommigen) het noorden van Engeland daveren.

De luddieten bezorgden de Britse staat en de groeiende klasse van rijke fabriekseigenaren zware kopzorgen

Met hun raids op textielfabrieken in de streken van Nottinghamshire, Yorkshire en Lancashire, waarbij ze weefmachines en ander materiaal kort en klein sloegen of in brand staken, lokten ze de tot dan toe grootste ontplooiing van militaire en politionele macht in Groot-Brittannië uit. De illustere Ned Ludd waar ze in pamfletten en strijdliederen naar verwezen als leider en inspiratiebron, was geen echte persoon, maar een symbool. Een soort Robin Hood waarachter de boeren, wevers en arbeiders zich konden verschuilen. Een personage dat de decentraal opererende, ’spontane’ beweging gebruikte om hun tegenstanders de stuipen op het lijf te jagen.

Waar de naam precies vandaan kwam, is nog steeds voer voor discussie. Feit is wel dat King Ludd en zijn aanhangers de Britse staat en de groeiende klasse van rijke fabriekseigenaren zware kopzorgen bezorgden. Hun meestal nachtelijke aanvallen kostten de rijke eigenaren bovendien een smak ponden.

Tegenwoordig staat luddiet synoniem voor een naïeve, nostalgische of zelfs conservatieve tegenstander van technologie. Voor iemand die ‘niet mee wil met zijn tijd’ en tevergeefs verzet biedt tegen de steeds voorwaarts marcherende wereld. Deze verzinnebeelding van het luddisme als technofoob, is echter gebaseerd op een verkeerde lezing van wat zich begin negentiende eeuw afspeelde in Groot-Brittannië.

Met sabotage en vandalisme zetten de luddieten de tegenstellingen op scherp in een samenleving die in een ongezien tempo veranderde

Met sabotage en vandalisme zetten de luddieten de tegenstellingen op scherp in een samenleving die in een ongezien tempo veranderde. Een samenleving die kreunde onder opeenvolgende hongersnoden, armoede en torenhoge werkloosheid. Of in de woorden van Lord Byron: “circumstances of the most unparalleled distress”. In zijn maiden speech voor het Britse Hogerhuis in 1812, verzette de befaamde romantische dichter zich tegen de doodstraf voor machine breaking en tegen de massale onderdrukking van het luddisme door de Britse staat.

Volgens Byron kon “nothing but absolute want” de luddieten hebben aangezet tot dergelijke acties. (In 1816 drukte Lord Byron nogmaals zijn steun uit in het gedicht Song for the Luddites, met de legendarisch geworden uitroep: “And down with all kings but King Ludd!”)

Ambachtslieden die decennialang autonoom hadden gewerkt, werden onherroepelijk uit de markt geprijsd door de grote fabrieken. In erbarmelijke en afstompende omstandigheden produceerden onderbetaalde arbeiders, vaak vrouwen, kinderen of migranten uit Ierland, massaal textiel, en dat aan veel lagere prijzen. Ja, de luddieten vielen machines aan. Omdat die de fabriekseigenaren schatrijk maakten. Omdat de machines de voordien trotse ambachtslieden tot een bestaan als ‘loonslaaf’ veroordeelden – als ze al een baan in een fabriek kregen.

De machines, die al lang voor 1811 waren geïntroduceerd, waren zo de verzinnebeelding geworden van de “concentratie van kapitaal”, schreef de Amerikaanse auteur Thomas Pynchon in 1984 in een weergaloos essay over de beweging. “De luddieten zagen dat de machines steeds meer het eigendom werden van mensen die zelf niet werkten, maar alleen eigenaar waren en mensen in dienst namen. Er was geen Duitse filosoof voor nodig, toen of later, om erop te wijzen wat dit deed, had gedaan, met lonen en banen.”

King Ludd
De illustere Ned Ludd was een personage dat de decentraal opererende, ’spontane’ beweging gebruikte om hun tegenstanders de stuipen op het lijf te jagen. (Working Class Movement Library (Wikimedia Commons))

Vakbonden waren sinds 1799 verboden in Groot-Brittannië. “Collective bargaining by riot”, zoals historicus Eric Hobsbawm het vernielen van machines noemde, was daardoor de meest voor de hand liggende manier om in verzet te komen. Volgens hem gebruikten de luddieten dit soort sabotage als een manier om hun werkgevers tot toegevingen te dwingen op vlak van onder meer lonen.

Ze waren ook niet de eersten die machines vernielden. Al deden ze het wel op relatief grote schaal, en schijnbaar goed georganiseerd. De luddieten viseerden bovendien niet zomaar elke machine, maar vooral en bewust die in handen van bepaalde fabriekseigenaren. “Vernieling was in de periode vóór en tijdens de eerste fasen van de Industriële Revolutie gewoon een syndicale techniek”, schrijft Hobsbawm. “De waarde van deze techniek was duidelijk, zowel als middel om druk uit te oefenen op werkgevers, als om de noodzakelijke solidariteit tussen arbeiders te waarborgen.”

Eric Hobsbawm: 'Vernieling was in de periode vóór en tijdens de eerste fasen van de Industriële Revolutie gewoon een syndicale techniek'

Bovendien: als de machines vernield zijn, hoef je je over stakingsbrekers geen zorgen te maken. Het was, zo stipt Hobsbawm aan, ook een succesvolle techniek, ondanks de keiharde repressie. De dreiging die ervan uitging, zou nog jarenlang effect ressorteren. Fabriekseigenaren die de lonen wilden drukken, konden het doembeeld van vernielde machines moeilijk verdrijven.

De revolte van de luddieten draaide dus niet louter om de machines, bracht ook journalist en neo-luddiet Kirkpatrick Sale in 1995 in herinnering. In zijn boek Rebels Against the Future toont hij hoe de revolte zich over het land verspreidde, gesteund door grote delen van de samenleving. De luddieten rebelleerden tegen de nieuwe politieke economie die toen ontstond in Groot-Brittannië, is zijn conclusie. Zij die het kapitaal controleerden, konden grotendeels doen wat ze wilden, en werden daarin aangemoedigd en beschermd door de staat.

Vanuit een gevoel van rechtvaardigheid en eerlijkheid, schrijft Sale, stelden de luddieten de principes van ongebreidelde winst, competitie en innovatie in vraag. De machines waren “het tastbare, dagelijkse bewijs dat ze zich moesten onderwerpen aan krachten die buiten hun controle stonden, waarop ze nauwelijks invloed hadden, die hen van hun bestaansmiddelen beroofden, en hun leven veranderden”.

De luddieten probeerden die machteloosheid te overwinnen door de fabriekseigenaren een stok in de wielen te steken – of eerder: met een sloophamer hun machines aan diggelen te slaan. Dat ze hun toevlucht zochten tot deze ‘primitieve’ techniek en niet handelden vanuit een eenduidige maatschappijvisie, zonder duidelijk doel op lange termijn, valt hen moeilijk te verwijten. Deze mensen stonden te midden van een ongeziene politieke, sociale en economische omwenteling.

Van een ‘definitieve’ overwinning was na enkele jaren van sabotage en vandalisme geen sprake. Integendeel, de beweging werd militair en juridisch de kop ingedrukt. Het zou nog goed een eeuw duren vooraleer de arbeidersbeweging echt zijn stempel kon drukken in Groot-Brittannië en de rest van West-Europa. De hooghartigen onderdrukten nog een hele tijd de nederigen.

Primitivisme

Nee, de luddieten hielden de Industriële Revolutie noch de ongebreidelde winsthonger en de uitbuiting van mens en natuur tegen. Hoewel ze ondertussen vooral – al dan niet doelbewust – misbegrepen worden, zijn de luddieten nooit echt vergeten. Op gezette tijdstippen, niet zelden wanneer nieuwe technologieën alomtegenwoordig worden, komt iemand uit de kast als luddiet.

Is It O.K. To Be A Luddite? vroeg Thomas Pynchon zich af in zijn eerder aangehaalde essay. Hij vindt zelf van wel, maar vreest dat hij in “the Computer Age” nog weinig geestesgenoten zal aantreffen. Pynchon betwijfelde ten zeerste of “mainframes” op dezelfde vijandelijkheid zouden kunnen rekenen als “knitting frames”. Gelijk kreeg hij.

Een technologie die in het huidige politiek-economische systeem ontwikkeld wordt, zal volgens Kirkpatrick Sale onvermijdelijk 'de doelen en de waarden' van dat systeem in zich dragen

En toch. En toch. De geest van de luddieten zit na al die jaren nog steeds niet terug in de fles. King Ludd blijft inspireren. In de jaren 90 doken de neo-luddieten op, met onder meer Kirkpatrick Sale als een van de vaandeldragers. Sale trekt uit het verzet van de luddieten lessen voor onze hedendaagse omgang met technologie. Als neo-luddiet kan hij niet om de “intrinsieke aspecten” van technologie heen, wat impliceert dat elke technologie, in de ruimste betekenis van het woord, gekentekend wordt door “de politieke context waarin ze ontstaat” en die context “bepaalt onvermijdelijk hoe een technologie gebruikt wordt en welke gevolgen ze heeft”.

Een hedendaagse, industriële technologie is volgens hem dan ook onmogelijk fundamenteel bij te sturen. Een “goede” pesticide of een “goede” auto kan gewoon niet bestaan, schrijft Sale, want als die in het huidige politiek-economische systeem ontwikkeld wordt, zal ze onvermijdelijk “de doelen en de waarden” van dat systeem in zich dragen. Dat ‘systeem’ omschrijft Sale onder meer als een “industriële monocultuur”, waarvan hij de verregaande sociale en ecologische implicaties hekelt.

In zijn redenering is elk verzet tegen ‘het systeem’ als luddisme te interpreteren. Het specifieke verzet dat de neo-luddieten voorstaan, komt in principe neer op in het geheel afstand doen van (industriële) technologie. In die zin kan je dit neo-luddisme zien als de technofobe versie van het oorspronkelijke luddisme. De neo-luddieten pleiten voor een terugkeer naar een soort pre-industriële samenleving.

Hoewel ze in tegenstelling tot hun negentiende-eeuwse voorgangers geen heil verwachten van sabotage en vandalisme, ging een beruchte neo-luddiet wel over tot geweld. Tussen 1978 en 1995 vermoordde Ted Kaczynski – ook bekend als de Unabomber – met verschillende bomaanslagen drie mensen, en verwondde er 23. Hij verstuurde de bommen per post naar personen die volgens hem verantwoordelijk waren voor de ontwikkeling van moderne technologie en de vernietiging van de natuur.

Net als de oorspronkelijke luddieten schuwde Kaczynski het gebruik van geweld dus niet. Al richtte hij zich niet op de technologie zelf, maar louter op personen, en maakte hij al helemaal geen deel uit van een massabeweging die zijn grieven deelde. Op dit zeer heikele punt komen we later nog terug.

Autonomie

Van die hang naar een meer primitieve samenleving, noch het gebruik van geweld om die tot stand te brengen, is bij Gavin Mueller sprake. Niettemin is de docent Media Studies aan de Universiteit van Amsterdam van mening dat de luddieten gelijk hadden over waarom we ons werk haten. Dat is alleszins de ondertitel van zijn in 2021 verschenen boek Breaking Things At Work. Daarin toont hij aan de hand van een rist voorbeelden dat het luddisme nooit echt verdwenen is op de werkvloer.

Verzet tegen technologie is van alle tijden. De weerstand draait steevast om wat erachter schuilgaat: wie heeft de technologie ontworpen en geïntroduceerd, welke doelen dient ze? Zorgt het voor betere arbeidsomstandigheden? Worden de werknemers er zelf beter van? Niet zelden is het omgekeerde waar.

Gavin Mueller: ‘Luddisme verwerpt productie omwille van de productie, het staat kritisch tegenover efficiëntie als een einddoel, omdat er andere waarden op het spel staan bij werk'

Shoshana Zuboff, vooral bekend van haar standaardwerk The Age of Surveillance Capitalism, onderzocht in de jaren 80 en 90 de impact van technologie op de werkvloer. Een van haar drie wetten van de informatietechnologie luidt: elke digitale toepassing die gebruikt kan worden voor toezicht en controle, zal daar ook voor worden gebruikt. Dit noemt Mueller het fundamentele probleem van technologie: “de rol in de reproductie van hiërarchieën en onrechtvaardigheden die de meesten van ons worden opgedrongen door bedrijfseigenaars, bazen en regeringen”.

Muellers analyse loopt in die zin parallel met die van Sale: technologie is steeds het resultaat van de heersende economische en politieke context. Mueller stelt dat “de door het kapitalisme ontwikkelde technologie de doelstellingen ervan bevordert: ze dwingt ons meer te werken, beperkt onze autonomie, is ons te slim af en verdeelt ons wanneer we ons organiseren om terug te vechten”. De ‘ons’ in zijn analyse zijn de arbeiders, bedienden en andere werknemers die de technologie moeten gebruiken.

Mueller besluit dat “een bloeiende klassenstrijd zich noodzakelijkerwijs zal moeten richten tegen de hedendaagse machines”. Het luddisme beschouwt “technologie niet als neutraal, maar als iets waar strijd om gevoerd wordt. Luddisme verwerpt productie omwille van de productie, het staat kritisch tegenover efficiëntie als een einddoel, omdat er andere waarden op het spel staan bij werk.”

Hiermee komen we tot wat Mueller als de kern van de strijd van het luddisme ziet: autonomie. Mueller bepleit een ‘de-acceleratie’ van de samenleving, die hij omschrijft als een politiek die de verandering wil vertragen en het vraatzuchtige winstbejag wil bestrijden, en daarvoor mensen samenbrengt en organiseert. Technologische innovatie bepaalt te veel de agenda, stelt hij. De mens staat ten dienste van de technologie, terwijl het omgekeerde waar zou moeten zijn: de kar moet opnieuw achter het paard gespannen worden.

Hoe technologie vandaag de autonomie van werkenden ondergraaft, toont socioloog Herman Loos in zijn boek Homo Deliveroo: dwangarbeider van de weg. Loos kluste enkele maanden bij als zelfstandig fietskoerier voor Deliveroo. In Leuven bezorgde hij in volle coronatijden hamburgers, pizza’s en sushi aan huis. De opdrachten kreeg hij van de app van het Amerikaanse bedrijf, een stukje technologie met even ondoorgrondelijke wegen als God de vader zelve.

Loos omschrijft zichzelf dan ook als “een menselijke speelbal in handen van een ondoorzichtige, alwetende app”. Ondoorzichtig, want “hoe de app opdrachten toewijst, kom ik niet te weten en ik kan er dus op geen enkele manier invloed op uitoefenen”. Alwetend, want “overal en op elk moment word ik gemonitord door de app op mijn telefoon”. Net als Mueller, benadrukt Loos de onbetaalde arbeid die dit soort apps ‘slimmer’ moet maken: “Ik accepteer en weiger bestellingen, ik maak zichtbaar hoe een fietser zich verplaatst in de stad, ik geef aan wanneer maaltijden gereed zijn of wachttijden oplopen, ik verifieer of adressen correct zijn op de wegenkaart, of de bestelling vlot is verlopen, of restaurants en klanten vriendelijk zijn, of de buurt waar ik leverde niet te gevaarlijk is. Elk van deze taken genereert kostbare data voor de eigenaars van de app.”

Jathan Sadowski wil dat we technologie behandelen als een politiek en economisch fenomeen dat niet enkel kritisch onder de loep moet worden gehouden, maar ook democratisch beheerd moet worden

De koeriers zorgen ervoor dat de app hen in principe steeds beter kan commanderen, maar krijgen daar geen cent voor terug. Bovendien, zo toont Loos meermaals aan, is hij als koerier heel vaak slimmer dan de app, onder meer in het uitstippelen van de beste route. ‘Potemkin AI’, noemt technologiefilosoof en zelfverklaarde luddiet Jathan Sadowski dit soort zogezegd slimme technologie die in de feiten compleet afhankelijk is van onzichtbare menselijke arbeid. Van mensen die zich als robots gedragen.

Bij zijn coming out als luddiet in augustus 2021, zette Sadowski de excessen van Big Tech in de verf: “Amazons onmenselijke uitbuiting van arbeiders in pakhuizen die aangedreven worden door automatisering en een machinale blik, de lobby van Uber voor de ‘klusjeseconomie’, en de minachting voor het arbeidsrecht, en Facebooks ongecontroleerde ontginning van ongekende hoeveelheden gebruikersgegevens”.

Sadowski haalt inspiratie bij de luddieten om technologie te behandelen als een politiek en economisch fenomeen dat niet enkel kritisch onder de loep moet worden gehouden, maar ook democratisch beheerd moet worden. En dus niet als een “grabbelton aan coole apps en gadgets”. Sadowski pleit er – niet als enige – voor om ‘onze’ data terug te vorderen. Die gegevens zijn nu in handen van de grote techbedrijven en maken zo de Zuckerbergs van deze wereld schatrijk. Sadowski stelt dat onze data “door publieke instellingen beheerd moeten worden als een collectief goed”. Als we die keuze willen, zullen we er wel voor moeten strijden, benadrukt hij.

Groene luddieten

Hedendaagse luddieten als Mueller en Sadowski – laat ons ze even neo-neo-luddieten noemen – verschillen in die zin van neo-luddieten als Sale dat ze industriële technologie niet in haar geheel verwerpen, maar wel hoe ze ontplooid wordt en vooral door wie. Ze koesteren nog de hoop dat technologie ook ten goede veranderd en ingezet kan worden, dat strijd nog kan lonen.

In een artikel voor The Baffler uit 2013 verweet journalist en theatermaker Richard Byrne de neo-luddieten een “air van onthechting, persoonlijke deugdzaamheid, en opting out”. Zich onttrekken aan de samenleving en de technologie ervan, om terug te keren naar een soort van pre-industriële idylle, beschouwt Byrne als een gemakkelijkheidsoplossing voor geprivilegieerden, die niet de opofferingen willen maken die inherent zijn aan collectieve strijd. Nochtans maakte net die collectieve strijd de oorspronkelijke luddieten zo invloedrijk. Het was een massabeweging, die enorme steun genoot in de samenleving, getuige het verwaarloosbare aantal luddieten dat verklikt werd, ondanks de enorme repressie door de Britse staat.

Van een echte massabeweging tegen Big Tech is vandaag nauwelijks sprake

Als individu geen smartphone gebruiken of geen Facebook-account hebben, is geen revolutionaire daad, en zal niet voldoende zijn om de macht van Big Tech uit te dagen. Van een echte massabeweging tegen Big Tech is vandaag nauwelijks sprake. Al zijn er in onder meer Silicon Valley wel hoopvolle signalen te bemerken. Werknemers organiseren zich in vakbonden, en proberen onder meer bij Google om bepaalde militaire projecten tegen te houden. Ook de Europese Commissie neemt actie tegen de macht van de grote techbedrijven.

Al heeft het luddisme vandaag ook buiten de techsector potentieel, stelt Mueller. Bij klimaat- en milieuactivisten bijvoorbeeld, want “het is steeds duidelijker dat fundamentele aanpassingen van ons economisch systeem nodig zullen zijn om een klimaatcatastrofe te voorkomen. Groen luddisme kan een alternatief bieden voor de doodlopende sporen van technologisch solutionism en terug-naar-de-natuur primitivisme”, schrijft hij.

Bij de Zweedse ecoloog en klimaatmilitant Andreas Malm is het niet al te diep peilen naar luddistische gevoelens. Hij noemt zichzelf geen luddiet, maar de titel van zijn boek How to blow up a pipeline laat weinig aan de verbeelding over. Malm schreef geen praktische handleiding of stappenplan om pijpleidingen op te blazen, maar stelt wel vragen bij het absolute geloof in geweldloosheid van de klimaatbeweging. Is het, gezien de omvang van het probleem en wat op het spel staat, niet zeer opmerkelijk dat sabotage en vandalisme a priori worden uitgesloten? Bovendien: veroorzaakt ‘business-as-usual’ niet nu al heel veel lijden en sterfte? Is CO2-uitstoot niet ook een vorm van geweld (geworden)?

Volgens Andreas Malm gebruikte elke succesvolle sociale beweging die streefde naar fundamentele verandering op een bepaald moment geweld om zijn doelen te bereiken

Van de Zuid-Afrikaanse anti-apartheidsbeweging tot de Amerikaanse burgerrechtenbeweging: elke succesvolle sociale beweging die streefde naar fundamentele verandering, gebruikte op een bepaald moment geweld om zijn doelen te bereiken, stelt Malm. Let wel, zo schrijft hij: het was voor die bewegingen nooit of te nimmer het enige middel, maar eerder een stok achter de deur. Voor elke Martin Luther King een Malcolm X. Voor elke Greta Thunberg een Andreas Malm? Dankzij de meer radicale flank van de burgerrechtenbeweging werd King op een bepaald moment de aanvaardbare optie voor het establishment, argumenteert Malm.

“Vandaag zijn de machines van de fossiele economie het probleem”, schrijft hij. Geweld tegen personen – zoals dat van de Unabomber – is voor Malm compleet uit den boze. Sabotage van of vandalisme tegen machines, technologieën en installaties die CO2 uitstoten en dus de klimaatcrisis veroorzaken, beschouwt hij wel als een toelaatbare tactiek. Er is ook, zo stipt hij aan, “een lange traditie van sabotage van olie- en gasinfrastructuur voor andere redenen dan de impact op het klimaat”, onder meer bij anti-koloniale bewegingen.

Zelf begon Malm met nachtelijke expedities in de rijkste buurt van Stockholm om banden van SUV’s plat te zetten. Als lid van de Duitse militante klimaatbeweging Ende Gelände legde hij mee bruinkoolcentrales en andere infrastructuur dagenlang plat. Sabotage en vandalisme moeten steeds zeer selectief ingezet worden, benadrukt Malm. Militante actie zou altijd de laatste optie moeten zijn, gezien het risico dat de hele beweging in diskrediet wordt gebracht en onderdrukt wordt.

Ende Gelände
In juni 2019 blokkeerden duizenden activisten van Ende Gelände de spoorlijn waarlangs de energiecentrale van RWE in Neurath bevoorraad wordt met bruinkool, waardoor de centrale stilgelegd moest worden. (CC BY-SA 4.0 Manuellopez.ch (Wikimedia Commons))

Dat de klimaatbeweging op dit moment over de hele wereld steun geniet, maakt meer radicale actie volgens hem echter net minder risicovol. Eerdere ‘ecotage’ door geïsoleerde groupuscules zoals Animal Liberation Front faalden faliekant en werden heel snel in de kiem gesmoord. Al is het wellicht net het geloof in geweldloosheid dat de klimaatbeweging vandaag zo succesvol maakt. Kan je als radicale militant die geweldloze massabeweging zomaar als een soort verzekering tegen massale repressie gebruiken? De weg die Malm uitstippelt, kan ons naar een geweldspiraal leiden waar het nog moeilijk uit ontsnappen is. De luddieten kregen uiteindelijk ook een enorme militaire macht tegenover zich.

Moeten we de les van de luddieten wel zo letterlijk nemen dat we opnieuw onze toevlucht zoeken tot fysieke sabotage en vandalisme?

Moeten we de les van de luddieten wel zo letterlijk nemen dat we opnieuw onze toevlucht zoeken tot fysieke sabotage en vandalisme? Of kunnen we pas spreken van luddisme als er effectief iets sneuvelt? Geen enkele zelfbenoemde luddiet lijkt daar vandaag voor te pleiten. De strijd tegen technologie en vooral de machtsverhoudingen waar ze symbool voor staat, zal op verschillende manieren, op uiteenlopende niveaus moeten geschieden.

Dat de geest van de aanhangers van King Ludd zal blijven rondspoken, mag duidelijk zijn. Want, zo schreef Kirkpatrick Sale, “de simpele, overkoepelende vaststelling is dat technologie altijd gevolgen heeft, verreikende gevolgen, meestal meer dan iemand bij aanvang kan voorspellen: deze waarheid ligt aan de basis van het luddisme”.

Het beste van 2022 volgens Steven Vanden Bussche

“De ‘industriële monocultuur’ leidt tot steeds meer verzet. Elke hedendaagse technologie draagt onvermijdelijk de doelen en waarden van het huidige politiek-economisch systeem met zich mee. Wie technologie bestrijdt komt op voor zijn autonomie, want de mens staat niet ten dienste van de technologie. Er stelt zich één pertinente vraag: hoe kunnen we technologie democratisch beheren en niet langer ten dienste stellen van wie ze bezit? Het artikel van Jan Walraven is geen pleidooi voor een collectieve opt-out, maar voor een collectieve strijd.”

Ontdek alle artikels uit 2022 die je gelezen moet hebben.

LEES OOK
Paul Gebruers / 26-12-2022

Gebalde vuisten voor gelijkheid krijgen late erkenning

De gebalde vuisten van Tommie Smith en John Carlos blijven tot vandaag nazinderen.
Tommie Smith en John Carlos
Steven Vanden Bussche / 02-08-2022

Onder de waterlijn van de ‘zeeconomie’

Wie neemt het nog op voor de kwetsbare natuur onder de waterlijn?
Noordzee windmolens Oostende
1 REACTIE
Lou Van Ekert27-04-2022 17:39:23
Ik denk dat verschillende strategieën nodig zijn, ondanks de zware repressie van de Luddieten in Groot-Brittannië en talloze opstanden in Europa in de 19de eeuw is het toch gelukt om het middenveld legitiem georganiseerd te krijgen. Het pacifisme in de hedendaagse klimaatbeweging komt denk ik voort uit het idee bij de meeste activisten dat er een technologische oplossing bestaat voor de klimatologische problemen. Ik wil dat graag geloven, alleen spreekt voor mij de geschiedenis in ons nadeel als we grote socio-economische veranderingen nodig hebben is dat nooit met alleen maar pacifistische acties gebeurt.