Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Slechte impulsen

Koen Smets
impulse
Impulsief reageren wanneer dat ongepast is, bewijst ons zelden een dienst. (Robin Higgins/Pixabay)

Aan het eind van de raadpleging wilde de neuroloog met zijn patiënt bepalen welke dag het meest geschikt zou zijn voor de volgende afspraak. De patiënt, die ondanks een hersenletsel beschikte over perfect normale cognitieve vaardigheden, raakte er niet uit. Hij had geen probleem met het identificeren van de voor- en nadelen van de verschillende opties, maar slaagde er toch geheel niet in een conclusie te bereiken. Wat was hier aan de hand?

De neuroloog was Antonio Damasio, die al meer dan dertig jaar verschillende aspecten van de menselijke neurobiologie bestudeert, waaronder bewustzijn en de rol van emoties in besluitvorming. Zijn patiënt was een man wiens vermogen tot het ervaren van emoties danig was aangetast door een hersentrauma. Zijn geval, samen met vele andere casussen die Damasio beschrijft, illustreert, misschien in strijd met wat algemeen wordt gedacht, hoe cruciaal emoties zijn in oordelen en beslissingen. Wanneer we een keuze moeten maken tussen twee of meer opties, moeten we twee aparte zaken doen: de relevante aspecten van elke optie identificeren en evalueren, en de verzamelingen van eigenschappen van elke optie met elkaar vergelijken. Dat is deels een kwestie van berekening, maar uiteindelijk moeten we een oordeel vellen: welke is de betere optie?

Twee delen van een beslissing

Bij deze twee vereisten, zo blijkt uit het gedrag van hersenletselpatiënten, zijn verschillende delen van de hersenen betrokken. Eén deel van het brein van de patiënt functioneerde prima – perfect in staat te bepalen dat hij, bijvoorbeeld, voor een afspraak op dinsdag een speciale trip zou moeten maken, terwijl hij op woensdag sowieso al met de auto naar de stad zou komen om iets op te halen. Het kon zich ook herinneren dat er slechts weinig parkeergelegenheid is bij het ziekenhuis, en bepalen dat het daardoor sneller zou zijn met de bus te komen dan met de auto.  Dit deel van de hersenen kan omgaan met feiten, berekeningen maken en logisch redeneren, maar het kan geen oordeel vellen. Het kan niet uitmaken of het beter of slechter is speciaal voor een consultatie naar de stad te komen, of ze te combineren met een andere trip, noch of het beter is met de bus te komen dan met de auto. Daarvoor zijn er emoties nodig: iets is beter (of slechter) voor ons wanneer het beter (of slechter) voelt. En het deel van de hersenen van deze patiënt dat hiervoor zorgt, was beschadigd.

diary
Welke dag is de beste? Even mijn emoties raadplegen. (Racool/Freerangestock)

Wanneer ze over de casussen van Damasio lezen, interpreteren sommige van mijn studenten dit alsof beslissingen een exclusieve emotionele zaak zijn, en dat logica daarin geen deel heeft. Het voorbeeld van deze patiënt spreekt dat echter tegen. Emoties herinneren zich geen feiten, berekenen of schatten geen waardes, en doen niet aan logisch redeneren. Beeld je bijvoorbeeld in dat je overweegt van job te veranderen. Het zijn niet je emoties die uitrekenen dat een salaris van 5.000 euro per maand hoger is dan het huidige van 4.500, of dat 60 minuten pendelen langer duurt dan de 45 minuten die je nu nodig hebt. Maar om te bepalen dat het hogere salaris beter is dan het lagere en dat de langere reis naar het werk de slechtere is, heb je emoties nodig. Om te beslissen dat je voor de nieuwe job gaat, ook al ben je dan elke dag een half uur langer onderweg, of om ervoor te kiezen te blijven waar je bent, ook al verzaak je dan aan 500 euro extra per maand, nog veel meer. (We kunnen weliswaar proberen de keuze te rationaliseren door een willekeurige equivalentie te definiëren tussen extra inkomen en extra reistijd, maar zelfs dan wordt ze uiteindelijk bepaald door hoe we ons erbij voelen.)

Die verkeerde interpretatie kan mijn emotieminnende student nochtans worden vergeven, als je kijkt naar het meest recente politieke tumult in het Verenigd Koninkrijk. Een van de kabinetsleden van kersvers premier Sunak, minister van staat zonder portefeuille Gavin Williamson, ligt onder vuur voor het pesten en intimideren van zijn medewerkers. Hij zou beledigende en bedreigende sms’jes hebben gestuurd naar een collega toen hij vernam dat hij geen uitnodiging zou krijgen voor de uitvaart van koningin Elisabeth. (Die ‘zou’ hoeft niet echt – de boodschappen zijn inmiddels publiek gemaakt, bijvoorbeeld “Well let's see how many more times you fuck us all over. There is a price for everything"). Intussen is hij er ook van beschuldigd een ambtenaar te hebben verteld “uit het raam te springen” en “zijn eigen keel over te snijden”. Eerder deze week nam hij uiteindelijk ontslag.

Niets dan emoties

Mijn studenten hebben misschien wel een punt: sommige beslissingen worden blijkbaar geheel gestuurd door emoties. Wanneer het ergens jeukt, dan zal de emotie van irritatie je ertoe aanzetten daar te krabben, zonder dat daar een bewuste overweging bij komt kijken. Als je in gedachten verzonken de straat begint over te steken, en je op een ruwe manier uit je dagdroom wordt gerukt door het getoeter van een dubbeldekkerbus, dan zal de emotie van angst je wellicht zonder veel nadenken weer op de stoep doen springen. Dit soort impulsieve reactie op een ernstige bedreiging is een nuttige erfenis van onze verste voorouders, die niet konden beschikken over een complex brein in staat tot ingewikkelde redeneringen. 

Maar niet alle bedreigingen zijn levensbedreigend. We kunnen slechts speculeren welke bedreigingen de heer Williamson inspireerden tot zijn vermeende emotionele uitbarstingen – misschien voelde hij dat zijn autoriteit of zijn ego werd aangetast? 

Het probleem met impulsieve reacties is dat ze verstoken zijn van logisch redeneren – ze zijn puur emotioneel. Ze omzeilen daadwerkelijk alle beredeneerde evaluatie van kosten en baten, en worden getriggerd door een onmiddellijk voordeel, zonder dat de kost in rekening wordt gebracht. Krabben waar het jeukt, brengt weinig of geen nadelen met zich mee, en het is dus geen probleem dat gedachteloos te doen (tenzij de omstandigheden dat afraden, zoals wanneer je net bij de baas bent om een loonsverhoging te bepleiten en je jeuk krijgt op een eerder privé deel van je anatomie). Anderzijds, wanneer je op het punt staat tot pulp te worden herleid door een bus, strekt het je tot voordeel je niet te bekommeren om de mogelijke schade aan je broek, mocht je struikelen wanneer je de stoep weer opspringt. Op zo’n moment mogen we dankbaar zijn voor dit overgeërfde vermogen.

Gavin Williamson
Don’t you fucking dare tell me I am impulsive. (Number 10/Flickr CC BY NC 2.0)

Daarbuiten is echter wat meer omzichtigheid geboden, want impulsief reageren wanneer dat ongepast is, bewijst ons zelden een dienst. De meeste mensen hebben geleerd onbetamelijke impulsen te bedwingen en wie dat niet doet, wordt meestal navenant beoordeeld. Naarmate men meer macht heeft, wordt een impulsieve natuur doorgaans als meer problematisch gezien. Het is beslist geen eigenschap die men wil zien in een topmanager, of een lid van de regering. (Het is natuurlijk mogelijk dat de heer Williamson niet impulsief handelde, en er weloverwogen voor koos grof, intimiderend en bedreigend te zijn. Dat zou zijn zaak echter nauwelijks dienen, wel integendeel.)

Wanneer iemand die niet in een machtspositie is nu en dan eens impulsief handelt, zijn we meestal wat meer tolerant, vooral als de consequenties ervan onbeduidend zijn. Niet iedereen is immers een volleerd stoïcijn, en zelfs uw correspondent heeft wel eens onnodig zijn stem verheven, een krachtterm gebruikt of zonder goede reden de deur hard dichtgeslagen bij het verlaten van de kamer. Maar we blijven toch best waakzaam. Een peiling van de Retail Trust, een Britse organisatie die het opneemt voor werknemers in de kleinhandel, wees uit dat acht op de tien winkelbedienden verbaal waren aangevallen, en bijna een derde was bedreigd met fysiek geweld door klanten. Dit soort gedrag is niet minder maladaptief en dysfunctioneel dan dat van de ex-minister. Hoe verleidelijk een emotionele uitbarsting ook moge zijn, het is bijna altijd beter even diep adem te halen en te overdenken wat wel of niet te doen, dan eraan toe te geven en je kalmte te verliezen.

Zelfs als we prat denken te mogen gaan op een superieur redeneervermogen, dan nog kunnen we geen beslissingen nemen zonder emoties. We kunnen wel beslissingen nemen op basis van emoties alleen, maar ook al kunnen we dat, die optie gebruiken we best enkel in uitzonderlijke omstandigheden.

LEES OOK
Koen Smets / 30-06-2023

Dramatische dilemma's

Kunstmatige intelligentie kan geen betere beslissingen nemen dan wijzelf.
dilemma