Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Assisen of niet: met een eerlijk proces zit je altijd goed

Walter De Smedt
justitia-2597016_1920
Foto: Pixabay

Het is een belangrijke vraag. De Grondwet bepaalt het volgende: criminele zaken komen voor een jury, niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de wet hem toekent (iedereen heeft recht op een proces met een rechter, red.) en geen buitengewone rechtbanken, onder welke benaming ook, kunnen krachtens een wet in het leven worden geroepen.

Dat deze voorschriften in de Grondwet staan heeft een duidelijke betekenis: je kan er niet aan morrelen, omdat het om principes gaat die zowel historisch als inhoudelijk belangrijk zijn voor het in stand houden van de democratische rechtsstaat.

Eerlijk proces

Een vrij recent begrip, dat onder invloed van de Angelsaksische rechtspraak en de daarop gesteunde rechtspraak van het Mensenrechtenhof algemene ingang heeft gevonden, geeft aan de bestaansreden van onze grondwettelijke voorschriften een hedendaagse omschrijving. Een strafproces moet niet enkel kundig verlopen, volgens de regels van het recht, maar ook voldoen aan de vereisten van een 'eerlijk proces'.

De hoofdvereisten van een eerlijk proces zijn dat alles openbaar moet gebeuren, de partijen met gelijke wapens hun zeg moeten hebben en dat er een daadwerkelijk rechterlijk toezicht op moet zijn.

Of het proces voor een volksjury of voor beroepsrechters wordt gevoerd, is door deze benadering minder relevant: als je aan de vereisten van een eerlijk proces voldoet, zit je altijd goed.

Het assisenproces, dat de standaardprocedure is in de gehele Angelsaksische wereld, is daarom ongetwijfeld de meest eerlijke vorm van strafproces. Het gehele geheime vooronderzoek moet er publiekelijk in overgedaan worden, iedereen en zelfs de onderzoeksrechter en de politieambtenaren worden er in gehoord, de voorzitter kan uit eigen beweging bijkomend onderzoek bevelen.

Dergelijke uitgebreide vormen van behandeling vind je niet in de correctionele afhandeling voor beroepsrechters. De wijze waarop die procesvorm is geëvolueerd, neigt zelfs, onder de druk van de overbelasting en het gebrek aan tijd, naar de enkele vraag of de door het Openbaar Ministerie genomen vordering, zowel naar de bewijslast als naar de gevorderde straf, al dan niet moet worden gevolgd. Voor het horen van de onderzoeksrechter of de speurders, het stellen van bijkomend onderzoek is er in die wijze van afhandeling geen plaats.

Betrokkenheid inlichtingendiensten

Als je het vanuit de vereisten van het eerlijke proces bekijkt, is een behandeling van een terrorismedossier volgens de gewone strafrechtelijke procedure voor beroepsrechters niet probleemloos. In het vooronderzoek zijn, buiten de leidinggevende magistraten en de uitvoerende politieambtenaren, namelijk ook de inlichtingendiensten betrokken.

Hier komen vragen naar voor die het gevolg zijn van de vermenging van voorheen geheel gescheiden acties van enerzijds het gerechtelijk onderzoek en anderzijds het bestuurlijk onderzoek. Het bestuurlijke onderzoek door de inlichtingendiensten, de Staatsveiligheid en de Militaire Veiligheid, gebeurt door ambtenaren die geen gerechtelijke bevoegdheid hebben, die niet onder het gezag van de onderzoeksmagistraten staan, die er los van werken in een internationale verband van volkomen geheimhouding, en waarvan de gevonden "aanwijzingen" niet volstaan om er een bewijs uit te halen.

Deze samenwerking van gerechtelijke en bestuurlijke diensten maakt het zo goed als onmogelijk om tijdens een strafproces, voor welke rechters ook, te voldoen aan de vereisten van publieke en tegensprekelijke behandeling. Dat aanwijzingen niet hetzelfde zijn als tastbare bewijzen die tijdens het proces kunnen aangevochten worden, is dan ook meermaals een struikelblok gebleken, ook bij de behandeling door beroepsrechters.

Zaak-Erdal

Het zijn de voorgaande elementen die de langdurige behandeling van het terrorismeproces tegen Fehriye Erdal en Bahar Kimyongur, die vervolgd werden wegens vermeend terrorisme door de Turkse PKK, hebben bemoeilijkt. Na meerdere tussenkomsten van het Hof van Cassatie, werden al deze elementen in een zeer uitgebreid en grondig arrest van het hof van beroep te Antwerpen met een vrijspraak beoordeeld.

Ook het toenmalige Vast Comité van Toezicht, dat de inlichtingendiensten controleert, heeft herhaaldelijk gewezen op de problematiek van de samenwerking op hetzelfde terrein tegen dezelfde bedreiging, en met dezelfde “bijzondere methoden” door de verschillende diensten.

Dat heeft het beleid niet belet het toezicht op de steeds grotere intrusieve werking van de inlichtingendiensten aan een rechterlijk toezicht te onttrekken en het toezicht op de schending van grondwettelijke rechten enkel aan een bestuurlijke commissie te geven die op geen enkele wijze toezicht door een rechter toelaat.

Meer dan enkel praktisch

Gelet op de voorgaande elementen is de vraag voor welk rechtscollege, assisen of beroepsrechters, een terrorismedossier moet worden behandeld, heel wat meer dan een probleem van praktische aard. Het gaat ook en vooral over de vraag hoe voldaan kan worden aan de dwingende vereisten van een eerlijk proces.

Indien de afhandeling voor beroepsrechters aan deze vereisten voldoet, en daarin al de andere wijzen van behandeling van het assisenproces worden gehandhaafd en het enkel over de vervanging van de volkse rechters door beroepsrechters gaat, is het gemis aan een assisenjury niet bepalend.

Het zijn de andere vereisten van openbaarheid, tegensprekelijkheid, gelijkheid van wapens tussen de partijen, en de noodzaak tot bewijs die uitmaken of een proces al dan niet eerlijk verloopt.

Ook een ander, in het proces over de vermeende terrorisme aanslagen door de PKK behandeld element komt hier naar voor. Omdat de Brugse beroepsrechters, wegens bedreigingen aan de persoon van de procureur-generaal, toen niet wensten te zetelen, werd een rechter uit een ander arrondissement naar Brugge gestuurd. Bleek echter dat deze reeds als voorzitter van het Vast Comité P hetzelfde dossier had onderzocht en er van bedreigingen aan de persoon van de toenmalige procureur-generaal geen sprake was. Hierop besloot het Hof van Cassatie dat er een “schijn van partijdigheid” aanwezig was en de veroordeling door de naar Brugge afgevaardigde strafrechter werd verbroken.

Ook de samenstelling van zelfs een college van beroepsrechters is dus niet vreemd aan deze problematiek. Indien die samenstelling op dezelfde wijze gebeurt als de aanduiding van de onderzoeksrechters die, bij uitsluiting van de andere, terrorismedossiers mogen behandelen, kan ook daarover een “praktisch” probleem ontstaan.

Uitgelichte afbeelding; Pixabay

LEES OOK
Hind Fraihi / 24-04-2024

Migranten houden boomende pakjeseconomie recht

Vandaag besteld, morgen in huis? Zonder migratie gaat het snelle shopcomfort op de schop.
Een arbeider aan het werk in sorteercentrum Antwerpen X van bpost.
Steven Vanden Bussche / 23-04-2024

Brussel verkoopt voortaan woningen zonder grond

Ontwikkelingsmaatschappij Citydev wil duizend nieuwe woningen verkopen zonder de grond af te staan.
Cohousingproject in Tivoli Green City in Laken.
Tom Cochez, Jan Antonissen / 22-04-2024

Filip Dewinter loog Vlaams Parlement voor over mondmaskers van Chinese spion

Achter de brief die Dewinter voorlegde om zichzelf vrij te pleiten, gaat Changchun Shao schuil.
Filip De Winter mondmaskers China