Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Inflatie-ethiek

Koen Smets
inflatie
We kijken aan tegen torenhoge inflatie, maar zitten we ook allemaal in hetzelfde schuitje? (CC BY NC ND 2.0 De’Nick’nise (Flickr))

We kijken aan tegen torenhoge inflatie, op een niveau dat een hele generatie nimmer heeft meegemaakt. De prijzen van zo goed als alles wat we kopen rijzen de pan uit, en onze inkomens houden amper gelijke tred. Maar zitten we allemaal in hetzelfde schuitje?

Er wordt wel eens een vraagteken geplaatst bij de prijzen- en consumptie-indices die worden gebruikt om de inflatie te bepalen: ze zouden geen accurate weergave zijn van wat mensen werkelijk kopen. Dat is een terechte kritiek. Het maandelijkse boodschappenmandje van een eenpersoonshuishouden met een 75-jarige gepensioneerde ziet er beslist anders uit dan dat van een jong gezin met twee kleuters.

Zelfs tussen huishoudens van hetzelfde type kunnen de consumptiepatronen behoorlijk verschillen. Strikt genomen hebben we allemaal onze eigen persoonlijke index en onze persoonlijke inflatie. (En als wat we kopen dan nog eens varieert van maand tot maand, dan wordt het nog ingewikkelder!)

Meer dan één inflatiecijfer

De heterogeniteit van het verbruik van een hele bevolking kan onmogelijk ten volle worden weerspiegeld in een index (en dus in een inflatiecijfer). Maar zou zo een enkel inflatiecijfer belangrijke verschillen tussen huishoudens in verschillende inkomensgroepen kunnen verhullen?

Dat wordt wel vaker beweerd. Armere huishoudens, ongeacht hun samenstelling, besteden immers een relatief groter deel van hun inkomen aan categorieën zoals energie en voeding, en een kleiner deel aan duurdere items zoals elektronica. Zulke prijzige producten worden vaak almaar goedkoper, zelfs tijdens inflatoire periodes, en dragen zo bij tot een algemeen inflatiecijfer dat lager is dan de toename in de levensduurte voor huishoudens met een laag inkomen, want die profiteren meestal niet van de prijsdalingen van HD-televisies of dure tablets.

flatscreen
'20% goedkoper? Maar je kunt ze niet eten en intussen zijn de appels 59% duurder.' (Yousafbhutta (Pixabay))

In november van vorig jaar onderzocht het Britse Institute for Fiscal Studies hoe prijsstijgingen huishoudens met lage en hoge inkomens op een verschillende manier kunnen treffen. Huishoudens in de onderste inkomensdeciel besteden procentueel tweeënhalf keer zoveel aan gas, drie keer zoveel aan elektriciteit, en bijna dubbel zoveel aan voeding als huishoudens in de bovenste deciel.

Prijsstijgingen kunnen huishoudens met lage en hoge inkomens op een verschillende manier treffen

Toch bleken er slechts beperkte verschillen te zijn in de inflatie: naast sterke prijsstijgingen voor energie (bijna 30% voor gas en bijna 20% voor elektriciteit), was de voedingsprijzeninflatie amper 1,3%. De totale inflatie voor zowel de hoogste als de laagste inkomensdeciel bleek ongeveer slechts 0,2 procentpunten hoger te zijn dan het officiële cijfer van 4,2% op dat moment.

Zo’n klein verschil lijkt onbeduidend, maar huishoudens met de hoogste inkomens hebben meer discretionaire uitgaven in minder essentiële categorieën (zoals ontspanning of horeca) die ze kunnen reduceren om meer geld vrij te maken voor essentiële noden als energie en voeding, of ze kunnen zelfs wat minder gaan sparen. Huishoudens met de laagste inkomens hebben die kansen niet, en zelfs relatief lage inflatie – zoals 1,3% voor voeding – kan een behoorlijk probleem zijn.

Belangrijker nog is dat dit cijfer wellicht geen accurate weergave van de werkelijke inflatie is die zij ervaren in de categorie voeding. Het boodschappenmandje waarmee het Britse Office of National Statistics de prijzenindices bepaalt bevat 144 items, van appels tot yoghurt – maar zelfs binnen zo’n subcategorie zijn er wijde prijsvariaties. In een van de grote supermarkten kun je 1 pond (1,20 euro) betalen voor een blik bonen in tomatensaus van het bekendste merk, of 22 pence (27 cent) voor een exemplaar van het basisproduct van het huismerk.

Het is niet duidelijk welke variant van dit product precies wordt gebruikt in de berekeningen, maar het is wellicht niet de allergoedkoopste. Dat zou overigens geen probleem zijn, tenminste als de prijsstijgingen voor de laagst geprijsde producten in deze categorie – en in alle andere – dezelfde waren als voor de producten in de analyse.

Een grote impact

Maar dat is niet het geval. Enkele weken terug postte Jack Monroe, een activist rond armoede, een Twitterdraadje, als reactie op een item in het nieuws waarin werd gemeld dat de levensduurte was gestegen met 5%. Ze wees erop dat de prijs van de goedkoopste pasta in haar nabije supermarkt was gestegen van 29 pence voor 500 gram een jaar eerder, naar 70 pence die week – een toename niet met 5%, maar met 141%. Rijst, voorheen 45 pence voor 1 kilogram was nu 1 pond voor 500 gram – een stijging van 344%.

Ze noemde nog een aantal producten, met prijstoenames tussen 29% en 169%. Voor mensen in hogere inkomensklassen zijn absolute prijsstijgingen van 40 cent hier en 80 cent daar niet zo’n probleem, maar voor wie onderaan zit zijn die relatieve prijsstijgingen ruim voldoende om het bescheiden budget aan diggelen te slaan.

Waarom zouden die lage prijzen zoveel meer stijgen dan die van duurdere items in dezelfde categorie? Een mogelijke verklaring is dat de snel toenemende kosten – vooral energie en transport – worden doorgerekend via de producten in de winkel. Het is niet onredelijk voor de handelaar dat proportioneel te doen per product – de transportkost is uiteindelijk even groot voor een goedkoop blik bonen als voor een duur. Het resultaat hiervan is natuurlijk dat de relatieve prijsstijging veel groter is voor de goedkopere producten.

Maar is dat ethisch? Of – om de vraag beter te formuleren – zou een andere aanpak ethischer kunnen zijn? Een kleinhandelaar maakt voortdurend allerlei prijsbeslissingen, gebaseerd niet enkel op kostenallocatie, maar ook op marges, kortingen en zo meer, die alle ook echt een vorm van kruissubsidie impliceren. De redenering erachter mag dan al puur commercieel zijn, maar ze kunnen beslist ook ethische consequenties hebben.

Kosten verdelen op een per-item basis lijkt fair, en ze herverdelen op een andere manier lijkt dan ook een nulsomoperatie: elke cent die minder wordt doorgerekend op een goedkoper item komt onvermijdelijk bovenop de prijs van een duurder item.

Welke optie we ook kiezen, naar alle waarschijnlijkheid is er iemand die we onbewust indirect zullen bevoordelen, en iemand anders die we zullen benadelen

Die centen hebben echter niet dezelfde impact op alle consumenten. De prijs van een blik bonen van 22 pence optrekken naar 32 pence is een toename van bijna 50%; de prijs verhogen van 90 pence naar 1 pond is maar iets meer dan 10%. Bovendien vertegenwoordigen de goedkopere items een kleiner aandeel van de totale omzet. Als de kostenverhoging dus niet uniform wordt toegepast en bijvoorbeeld de prijsstijging van de goedkope bonen met 5 pence wordt gereduceerd, dan zal de compenserende extra prijsstijging bij de duurdere bonen lager zijn. Niet echt een nulsomingreep, dus!

Even snel vooruitspoelen naar drie weken later. Jack Monroe tweette opnieuw, met een relaas van haar shoppingtrip naar de supermarkt die ochtend – “de gelukkigste shoppingervaring in meer dan tien jaar”. Alle items die ze eerder had opgenoemd werden opnieuw aangeboden aan de prijs van een jaar eerder. De firma had haar tweets (die inmiddels viraal waren gegaan, met bijna 40.000 retweets en bijna 10.000 quotes) aandachtig gelezen, en had ervoor gekozen te reageren niet enkel met woorden, maar ook met daden.

Onze beslissingen zijn zelden neutraal – maar dat beseffen we vaak niet. Welke optie we ook kiezen, naar alle waarschijnlijkheid is er iemand die we onbewust indirect zullen bevoordelen, en iemand anders die we zullen benadelen. Maar naast díe keuze, kunnen we er ook voor kiezen werkelijk na te gaan wat de verborgen gevolgen zijn voor anderen van onze beslissing – en ze in het licht daarvan te herzien. Dat is een geweldige macht, waarmee we meer impact hebben dan we vermoeden. En die bezitten we allemaal – of we nu een supermarktketen zijn, of een gewone mens.

LEES OOK
Koen Smets / 01-09-2023

De ethiek van vrijwillige economische transacties

Ook vrijwillige transacties kunnen ethische vragen oproepen.
made redundant
Koen Smets / 21-04-2023

Abstracte en concrete ethiek

Ons gevoel voor ethiek wint uiteindelijk het pleit tegenover eigenbelang.
water ride
Koen Smets / 31-03-2023

Dagelijkse ethiek

Lastige ethische vragen komen op ieders pad te liggen.
Halo