Van het vagevuur in de hel (2011)

Tom Cochez
Vanhetvagevuur2
Janko vertelt zijn verhaal in het boek 'Van het vagevuur in de hel'
Janko vertelt zijn verhaal in het boek 'Van het vagevuur in de hel'

Meer dan zeven jaar lang – van mei 2002 tot oktober 2009 - zat Janko opgesloten in wat de best bewaakte gevangenis ter wereld heet: Guantànamo. Geheime documenten die recent via Wikileaks openbaar werden gemaakt, vertellen een extreem cynisch verhaal: de Verenigde Staten hielden Janko al die tijd opgesloten met als belangrijkste doel inlichtingen te verzamelen. Voor zijn opsluiting in Guantànamo zat Janko immers twee jaar lang vast in een Taliban-gevangenis. Al Qaeda en de Taliban verdachten Janko ervan een Israëlische spion te zijn. De Verenigde Staten wilden van Janko vooral meer te weten komen over de foltertechnieken die Al Qaeda en de Taliban op hem toepasten. Dat kon blijkbaar het best door hem zelf jarenlang fysiek en psychologisch te folteren.

Wat de in ons land verblijvende Syrische Koerd tussen 1999 en 2009 meemaakte is onversneden horror. Gruwelijk en tegelijk fascinerend. Zijn verhaal, neergeschreven in het boek Van het vagevuur in de hel, staat bol van marteling en terreur. Maar tegelijk biedt het een uitzonderlijke inkijk in de manier waarop de genadeloze propagandaoorlog tussen Al Qaeda en de Verenigde Staten werd gevoerd.

Twee jaar lang werd Janko gemarteld en gevangen gezet door Al Qaeda op verdenking een Israëlische spion te zijn. Na de Amerikaanse inval in Afghanistan werd hij voor 5.000 dollar aan de Amerikanen ‘verkocht’ als Al-Qaeda-strijder. De video waarmee Ashcroft en Mueller op de persconferentie uitpakten en waarop Janko als ‘zelfmoordterrorist’ te zien is, vormde voor de Verenigde Staten zeven jaar lang het ultieme bewijs om hem zonder enige vorm van proces op te sluiten in Guantànamo. Het merendeel van de tijd bracht hij door in een isolatiecel.

Op 22 juni 2009 pleitte de federale rechtbank van Columbia Janko over de hele lijn vrij. De fameuze ‘zelfmoordvideo’ bleek ‘een jammerlijke vergissing’ te zijn: het was geen video waarop Janko verkondigt zichzelf te zullen opblazen in dienst van Al Qaeda, maar een video gemaakt door Al Qaeda waarop hij na maandenlange foltering ‘toegeeft’ een spion te zijn in dienst van Israël en de Verenigde Staten.

Na de vrijspraak stemde België in met het Amerikaanse verzoek om Janko op te nemen. Intussen woont hij bijna anderhalf jaar in ons land. Wanneer we met hem praten, lijkt er ondanks de jarenlange horror niets vreemds aan hem. Veel sigaretten, dat wel. Veel koffie ook, maar verder vooral grapjes. Een gesprek over de Arabische revoluties. Normale dingen. Tot hij zijn littekens toont. Zijn voorhoofd: in uiterste wanhoop kapot gebonkt tegen de tralies van Guantànamo. Zijn hals: een litteken van een mislukte zelfmoordpoging. Zijn knie: door een Amerikaanse bewaker letterlijk uit elkaar getrapt. De vingers van zijn rechterhand: door Al Qaeda met flessen en stokken verbrijzeld en scheef opnieuw aan elkaar gegroeid. “Ik heb intussen noodgedwongen met mijn linkerhand leren schrijven.” Zijn benen: een verzameling ronde afdrukken van uitgedrukte sigarettenpeuken.

Daarnaast zijn er de onzichtbare littekens. Praten over de gebeurtenissen blijft zwaar. Het trauma is nooit ver weg. Ook niet in zijn dagelijkse leven. “Ik leef vandaag redelijk geïsoleerd, samen met mijn vrouw. Vrienden heb ik niet. Er zijn wel kennissen. Mensen die het goed met me voor hebben. Maar er zijn er weinig die mijn verhaal echt kennen. Zeven jaar lang zat ik in Guantànamo. Daarvoor bracht ik bijna twee jaar door in een Taliban-gevangenis, nadat ik eerst maandenlang werd gefolterd door Al Qaeda. Dat is niet iets dat je zomaar vertelt bij een tas koffie. Niemand hier weet echt door welke hel ik ben gegaan. Angst ken ik niet meer, maar ik ben wantrouwig. Na tien jaar gevangenschap heb ik geen normale sociale vaardigheden meer. Ik kan mensen niet inschatten. Ik durf dat risico niet meer nemen. Met mijn vrouw bespreek ik alles, maar daar stopt het.”

Ergens eind 1999 verliet je de Verenigde Arabische Emiraten, de plek waar je familie woonde en waar je studeerde, om naar Afghanistan te vertrekken. Waarom trekt een negentienjarige student naar een land waar een burgeroorlog woedt?

Janko: “Ik liep weg van huis na een ruzie met mijn vader. Ik leende geld van vrienden en dat kwam hij te weten. Mijn vader is een heel traditioneel man. Dat ik geld leende, zette zijn reputatie op het spel. Aan de telefoon zei hij me dat ik niet langer zijn zoon was. Ik panikeerde en sloeg op de vlucht. Zonder paspoort, met enkel mijn studentenkaart op zak. In de hoofdstad Abu Dhabi klopte ik vruchteloos aan bij de Verenigde Naties. Ik trok van het ene consulaat naar het andere. Ik trachtte naar Syrië te gaan, de plek waar ik mijn kindertijd doorbracht. Maar nergens geraakte ik aan de noodzakelijke papieren. Uiteindelijk belandde ik op het consulaat van Afghanistan. Maar ook daar raakte ik niet aan papieren. Ten einde raad liet ik me onder een valse naam, als een Afghaanse vluchteling die in Abu Dhabi was beland en terug wilde naar zijn land, deporteren. Afghanistan was niet mijn eerste keuze. Maar ik hoopte erop dat ik vanuit het door burgeroorlog verscheurd land als politiek vluchteling, via een humanitaire organisatie naar Europa zou kunnen.”

Het werd Al Qaeda in plaats van Europa.

Janko: 'Elke donderdag werden er mensen gefusilleerd. Elke keer hoopte ik vurig dat ik erbij zou zijn'

“In een hotel in Jalalabad kwam ik in contact met een mullah, een islamitische geestelijke, die naar eigen zeggen een hoge rang had binnen de Taliban. Hij was gefascineerd door het feit dat ik aan de universiteit anderhalf jaar islamstudies had gevolgd. Dat ik daarmee was gestopt en was overgestapt naar Arabische literatuur kon hem weinig schelen. Via hem kwam ik terecht in het door Arabieren gerunde Ghulam Bache Guesthouse in Kaboel. De naam Al Qaeda hoorde ik voor het eerst in Guantànamo, maar vanaf mijn aankomst in Ghulam Bache voelde ik dat het de verkeerde kant uitging. Het guesthouse herbergde een gigantisch wapendepot. Er logeerden enkele honderden Arabieren die van daaruit doorgesluisd werden naar militaire trainingskampen in de wijde omgeving van Kaboel. In die trainingskampen werden de rekruten klaargestoomd voor het front: de oorlog tussen de Taliban en de Noordelijke Alliantie van Ahmad Massoud.”

Je kwam terecht in het beruchte Al-Farouq-trainingskamp van Al Qaeda.

“Ik voelde me langzaam wegglijden in iets waar ik geen vat op kreeg: ze boden me niet gewoon een dak boven het hoofd aan, ze zagen me als een toekomstig militielid. Als kanonnenvlees. Maar tegelijk werd ik niet aanzien als een echte broeder. In het Al-Farouq-trainingskamp – alleen die naam al liet de oren van mijn ondervragers in Guantànamo tuiten omdat zowat alle belangrijke leiders van Al Qaeda er passeerden – mocht ik geen wapens dragen zoals de anderen. Ik kreeg ook geen militaire opleiding. Ik werd ingezet als een soort slaaf: hout sprokkelen, vuur maken, water halen, water koken, afwassen… Tot ik het op een dag niet meer hield. Ik wilde weg. Zij zagen daar blijkbaar het bewijs in dat ik een spion voor Israël en de Verenigde Staten was en brachten me terug naar het Ghulam Bache Guesthouse. Daar ontmoette ik voor het eerst Mohammed Attef, bekender onder zijn naam Abu Hafs. Ik wist toen absoluut niet dat de militaire leider van Al Qaeda voor me zat.”

Mohammed Attef zorgde ervoor dat je uiteindelijk bekende een Israëlische spion te zijn.

“Vanuit Kaboel brachten ze me over naar een huis in Kandahar waar ik maandenlang werd gefolterd. Ze wilden me doen bekennen dat ik een spion was. Dagenlang rechtstaan zonder te slapen, stokslagen, elektrocutie, alles deden ze om me te doen bekennen. Uiteindelijk stemde ik ermee in om voor de camera een door hen vooraf uitgeschreven verhaal af te dreunen. Daarin beken ik een spion te zijn. Ik viel haast van mijn stoel toen een bekende reporter van Abu Dhabi TV, een man die ik kende van televisie, me samen met militieleden van Al Qaeda en de Taliban in een kamer zat op te wachten om die video te draaien.”

Een video die later door de Amerikanen werd aangetroffen onder de in puin gelegde woning van Mohammed Attef.

Janko: “Het FBI zond die video op een persconferentie uit zonder geluid. Zogezegd uit vrees dat ik via geheime boodschappen slapende terreurcellen in de Verenigde Staten zou wakker maken. Mochten ze de moeite gedaan hebben om de video te laten vertalen door een tolk, dan zouden ze meteen hebben gezien dat ik zelf slachtoffer was van Al Qaeda en de Taliban. Dezelfde video werd trouwens kort nadat hij was gemaakt en maanden voor hij door het FBI werd misbruikt, ook al uitgezonden op Abu Dhabi TV. Het was puur propagandamateriaal voor de Taliban en Al Qaeda. Ze hadden immers een Israëlische infiltrant ontmaskerd. Ik was een trofee en het gaf hen een argument om terug te slaan.”

Na de video-opname kwam je terecht in de Sarpusa-gevangenis, een oud fort in Kandahar.

Janko: “Ze hadden beloofd om me na de video-opname over de grens met Pakistan te droppen. Maar in de plaats daarvan gooiden ze me in de gevangenis. Maandenlang zat ik met twee medegevangenen in een donker ondergronds hol van tachtig centimeter breed en anderhalve meter lang. Het was er klam en vochtig en het was er pikdonker. We kenden geen verschil tussen dag en nacht. De slangen gleden er binnen en buiten en de muizen kropen letterlijk door onze broekspijpen. Slapen deden we op elkaar. Het klinkt vreemd, maar na de folteringen voelde het aan als een bevrijding. We waren met drie. We hielden elkaar overeind. Mijn medegevangene zorgden voor me als een vader en een moeder. Maar na acht maanden kwam ik in de algemene populatie van de gevangenis terecht. Bovengronds. Het leven was er extreem miserabel. De Taliban bewaakte enkel de buitenmuren. Binnenin heersten bendes. Verkrachtingen waren schering en inslag. Er was nauwelijks iets te eten. Er waren momenten dat ik gras en uitwerpselen at om te overleven. De geur van de dood hing in de muren. Elke donderdag werden er mensen gefusilleerd. Dan kwamen de Taliban op het grote binnenplein om mensen mee te nemen. Kort daarna hoorde je geweerschoten. Elke keer hoopte ik vurig dat ik erbij zou zijn. Ik liet me zelfs tatoeëren. Voor de Taliban is dat een vergrijp waar de doodstraf op staat. Maar het mocht niet baten.”

In de nacht van 7 oktober 2001 vielen de eerste Amerikaanse bommen op Kandahar. Hoe beleefde je die bombardementen?

Janko: “We wisten nauwelijks wat er gebeurde. Het was totale paniek. Via illegale radiotoestelletjes wisten we wel dat er een aanslag was geweest tegen de WTC-torens in New York, maar de gevolgen daarvan durfden we niet in te schatten. Toen de bommen vielen, daverde de gevangenis op haar grondvesten. De ochtend daarna was de Taliban verdwenen. Hals over kop gevlucht. De gevangenispoorten gingen open. De Afghanen konden vertrekken, maar mij en enkele andere buitenlanders werd aangeraden om te wachten tot er papieren waren die ons zouden toelaten naar ons vaderland terug te keren. We bleven als gast in de gevangenis. We kregen deftig te eten en te drinken. Het einde van alle ellende leek in zicht. Tot de Amerikaanse militaire politie voor de deur stond en ons verzocht mee te komen naar het vliegveld van Kandahar waar de Verenigde Staten hun kamp hadden opgeslagen en waar heel wat Arabieren verdacht van lidmaatschap van Al Qaeda en de Taliban opgesloten zaten. In het begin waren de Amerikanen vriendelijk. Ze hadden mijn verhaal gehoord en hadden medelijden. Het zou gewoon een kwestie van tijd zijn voor ze me de juiste papieren zouden kunnen bezorgen om de grens over te steken. Maar van het ene moment op het andere veranderde hun houding volledig. Het was ergens in de tweede helft van januari 2002. Het moment waarop die fameuze video van mij in handen van het FBI kwam. Meteen werd er gelekt aan Time Magazine dat me portretteerde als een van de gevaarlijkste Al Qaeda zelfmoordterroristen.”

Janko: 'De Amerikanen wisten vanaf dag een dat ik bijna twee jaar in een Talibangevangenis had doorgebracht en dus geen Al-Qaeda-zelfmoordterrorist kon zijn'

Hoe vertaalde die gewijzigde houding zich in de praktijk?

“Soldaten die tot dan vriendelijk waren geweest, spuwden me plots uit. In het holst van de nacht kwamen ze me halen om me een lesje te leren. Plots was ik een smerige Al-Qaeda-terrorist. De boeien rond mijn enkels werden keihard aangetrokken. Ze sleurden me naar buiten om met me te joggen tot mijn enkels bloedden. Ook in de verhoorkamer veranderde alles. Plots werd ik opgewacht door een nieuwe ondervrager. “Moet ik je Janko Abd Al Rahim noemen of moet ik Dujana Al Kurdi zeggen?”, vroeg hij. Dat laatste was mijn kampnaam in het Al Farouq kamp. Hij sloeg me keihard met een vol blik Pepsi Cola in mijn aangezicht. Keer op keer tot mijn hele aangezicht onder het bloed zat. Hij ranselde met de knokkels van zijn hand over mijn hoofd, legde zijn Zwitsers zakmes op tafel en dreigde ermee mijn nagels een voor een uit te trekken als ik niet zou praten. Alleen was er niets te vertellen.”

Werden andere gevangenen op dezelfde manier behandeld?

“Ik heb met eigen ogen gezien hoe enkele soldaten samen een jongen van negentien jaar seksueel misbruikten. Ik heb de namen van die soldaten later doorgegeven aan de Criminal Investigation Task Force, een militair orgaan dat in het leven werd geroepen om dat soort klachten te onderzoeken. Ik heb die namen ook doorgegeven aan de CIA en de FBI, maar daar is nooit iets mee gebeurd. Niemand wil zoiets weten. Een andere gevangene vertelde me hoe een ondervraagster menstruatiebloed over zijn gezicht smeerde. Op de luchthaven van Kandahar zijn dingen gebeurd die geen daglicht verdragen. Dingen die ik heb gezien waar ik niet eens over wil en kan praten. Maar de psychologische oorlogsvoering gebeurde ook op grotere schaal. De toiletten in de cellen waren emmers die telkens in grote vaten, ingegraven in de grond, werden leeggemaakt. Die vaten werden om de zoveel tijd vol diesel gegooid en opgebrand. In die grote vaten gooiden de soldaten ook de kopieën van de koran die het internationale rode kruis ons bezorgde, om ze vervolgens in brand te steken, samen met de uitwerpselen. Dat soort intimidatie was schering en inslag.”

Enkele maanden later zat je op het vliegtuig naar Guantanamo. Zijn de folteringen door Al Qaeda te vergelijken met wat je meemaakte op de luchthaven in Kandahar en in Guantanamo?

Janko: “De folteringen door Al Qaeda en de Taliban waren fysiek gruwelijker, maar de psychologische terreur van de Verenigde Staten was veel zwaarder om dragen. Het duurde ook veel langer. Meer dan zeven jaar. ‘Sticks and stones may break my bones but words will never hurt me’ wil een Amerikaans gezegde. Bij mij was net het omgekeerde waar. De Amerikaanse aanpak was hypocrieter, veel meer onderhuids en daardoor mentaal moordend. Toen ik in Afghanistan aankwam, had de Taliban alle recht van de wereld om mij te verdenken. Mijn verhaal was vreemd en ik was anders dan andere Arabieren die Afghanistan binnenkwamen en wel deel uitmaakten van Al Qaeda. De Amerikanen hadden dat recht niet. Met hun technologie, hun satellieten, geld en kennis slaagden ze er zogezegd niet in om te achterhalen dat ik geen terrorist of Talibanaanhanger was. Nochtans wisten ze vanaf dag een dat ik bijna twee jaar in een Talibangevangenis had doorgebracht en dus geen Al-Qaeda-zelfmoordterrorist kon zijn. Maar uiteindelijk hadden ze bijna acht jaar nodig om tot de conclusie te komen dat ze zich hadden vergist.”

In je boek beschrijf je uitgebreid hoe niet alleen de Amerikanen maar ook de andere gevangenen in Guantànamo je leven mee tot een hel maakten.

Janko: “We kwamen geblinddoekt aan in Guantànamo. Een van de bewakers plaste ons onder en schreeuwde allerlei zaken in het Engels. Er was een tolk maar die sprak een onverstaanbaar soort klassiek Arabisch. Niemand wist wat ons te wachten stond. De angst was totaal. Dat zorgde voor een groot samenhorigheidsgevoel. Na enkele maanden keerde dat. Plots werd ik er door mijn medegevangenen van beschuldigd een spion te zijn voor Israël en voor de Amerikanen. Ze schreeuwden en joelden me uit. Dag en nacht. Ik werd er helemaal gek van. Letterlijk. Intussen neem ik niemand nog iets kwalijk. De onzekerheid, de frustraties, de psychologische terreur, het kaderde allemaal in de strategie van de VS om ons tegen elkaar uit te spelen. Om paranoia te zaaien, bekentenissen af te dwingen en informatie los te peuteren. Ik ben er zeker van dat er in Guantànamo veel extremisten samen zaten. Maar extremisme is nog wat anders dan terrorisme.”

Binnen de gevangenismuren werd je ettelijke keren verplaatst. Waarom?

Janko: “Mijn eerste verplaatsing was het gevolg van de reacties van mijn medegevangenen. Ik hield het gejoel en het gescheld niet meer uit. Je bent een spion! Je bent de kleinzoon van George Bush! Ik zei aan de bewakers dat ik zelfmoord zou plegen als ze me niet naar een andere plek zouden verplaatsen, maar ze lachten me uit. Daarom deed ik het enige wat ik nog kon doen: zoveel amok maken dat ze me wel moesten verplaatsen. Niet om me te helpen, maar als straf. Ik liet mijn cel onder water lopen en sloeg alles kort en klein. Op 16 juni 2002 werd ik naar een celblok gebracht dat speciaal was ingericht om gevangenen in isolatie te kunnen plaatsen. Vanaf die dag tot aan mijn vrijlating in oktober 2009 bracht ik het overgrote deel van mijn tijd in isolatie door. Afgesloten van de wereld. Ik kreeg eten en er werd om de vijftien minuten gecheckt of ik nog leefde, maar daar bleef het bij.”

Blijkbaar kon je met sommige bewakers wel goed opschieten. Daar verschilt je verhaal sterk van andere getuigenissen uit Guantànamo.

“Zowel onder het personeel in Guantanàmo als bij Al Qaeda en de Taliban waren er goede mensen. Ik weet dat die uitspraak niet strookt met het gemakkelijke beeld van de goeden en de slechten, maar zo heb ik het ervaren. Al Qaeda is in wezen een Amerikaanse uitvinding. Het is niet meer dan een naam om ergens naar te kunnen wijzen. Om een afgelijnd doel te hebben. In de praktijk was er in Afghanistan natuurlijk wel iets dat je ‘Al Qaeda’ zou kunnen noemen, maar het is niet wat er door de VS van gemaakt is. Ik heb die beweging van binnenuit gezien. In essentie was het een militie die vocht tegen de Noordelijke Alliantie. De Arabieren zorgden voor de strategie. Iets waar de Taliban geen kaas van hadden gegeten. Maar veel mensen die deel uitmaakten van Al Qaeda waren goede mensen. Ze werden gebrainwashed en misbruikt. Wat doe je als je kinderen sterven van honger en je kan gaan vechten in ruil voor geld? Het is te gemakkelijk om dat vanuit het Westen te veroordelen. De mensen die ik heb gezien waren echt niet allemaal in staat zijn een vliegtuig in de WTC torens te boren. Het zijn niet allemaal terroristen in de betekenis die het Westen er graag aan geeft. Hetzelfde geldt voor de Amerikaanse soldaten die in Guantànamo werken. Er waren soldaten waar ik echt goed mee kon opschieten. Er was een vrouw binnen de medisch staf die voor me zorgde als voor haar eigen kind. Maar er waren ook onwaarschijnlijke klootzakken die me het leven zuur maakten. Soldaten die er een sport van maakten om me keer op keer te kleineren. Die me trachtten te verleiden tot een conflict om me vervolgens onder de pepperspray te kunnen spuiten.”

Op 16 december 2006 hing je jezelf op in je isolatiecel.

Janko: 'Ik kwam na tien jaar gevangenis terecht in een land dat zeer fanatiek is wat de kennis van de taal betreft'

Janko: “Ik was moegetergd. Totaal op en leeg. Ik had geen greintje hoop meer dat ik ooit nog uit Guantànamo weg zou geraken. Mijn woede en frustratie richtte zich, zeker op het einde van mijn verblijf op de kampregels. Als een bewaker of een ander personeelslid niet volgens de regels handelde, ging ik volledig uit mijn dak. Dan sloeg ik alles kort en klein. Dan verwonde ik mezelf met alles wat ik te pakken kreeg. Op een bepaald moment gebruikten ze tape om een helm op mijn hoofd vast te zetten zodat ik mijn hoofd niet tegen de muren kapot bonkte. Eind 2006 was ik voor de zoveelste keer plat gespoten na een uit de hand gelopen incident. Ze brachten me tegen alle afspraken in naar een andere celblok. Daar gebruikte ik mijn donkeroranje pak om me op te hangen. Het was geen manier om aandacht te vragen. Geen finale schreeuw. Ik wilde echt dood. Het laatste wat ik me herinner is de stem van een vrouwelijke soldaat die ‘snowball, snowball, snowball’ riep. De code voor een zelfmoordpoging.”

Nochtans had je in die periode voor het eerst contact met een advocaat. Geloofde je niet dat hij je uit Guantànamo kon halen?

“Soms wel, maar er waren momenten dat ik alle hoop verloor. Ik was alles behalve stabiel. De kleinste tegenslag volstond om me volledig onderuit te halen. Uiteindelijk duurde het nog meer dan twee jaar vooraleer de vrijspraak voor de rechtbank volgde. Het ironische is dat ik enkele dagen voor die vrijspraak als tweede in de rij van president Obama een order ontving om Guantànamo te verlaten. Ik zou dus sowieso vrijkomen. Wat de rechtbank ook zou beslissen. Maar dat de rechter me uiteindelijk over de hele lijn vrijpleitte, maakte voor mij psychologisch wel een belangrijk verschil.”

Na die uitspraak duurde het nog bijna vier maanden voor je als een vrij man voet zette op Belgische grond.

“Delegaties van verschillende landen kwamen langs om te zien of ze Guantànamo-gevangenen die zouden vrijkomen konden opnemen. Ik herinner me hoe de Belgen er meteen een punt van maakten om met mij privé te praten, zonder dat er iemand van de CIA of de militaire inlichtingendienst bij aanwezig was. Dat was voor mij een belangrijke blijk van vertrouwen. Toen ik landde in België was er iemand aanwezig die mijn taal sprak en uit dezelfde regio in Syrië afkomstig was. Zijn welkom was voor mij bijzonder hartverwarmend. Ik voelde me ongelooflijk welkom.”

Is dat anderhalf jaar later nog steeds het geval?

“Nu gaat het beter, maar de eerste zes maanden in België waren moeilijk. Ik voelde me als een naald die in een oceaan werd gegooid. Ik kwam na tien jaar gevangenis terecht in een gemeenschap met achtergronden die me totaal onbekend waren. Ik sprak de taal niet in een land dat zeer fanatiek is wat de kennis van de taal betreft. Mensen zoals ik, of ze nu uit Guantànamo of uit een door oorlog verscheurd Afrikaans land komen, krijgen in het beste geval een inkomen van het OCMW. Maar wie wil werken, zeker als het om een goede job gaat, moet de taal spreken. In tegenstelling tot wat ik vaak hoor, vind ik dat de Belgen doorgaans wel een gastvrije houding hebben. De mensen op mijn werk steunen me. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Kort na mijn aankomst verscheen er in een krant een artikel over mij waarin ik werd geportretteerd als een gevaarlijke terrorist die hier op de kap van de sociale zekerheid kwam leven. Informatie die klakkeloos werd overgenomen van een extreemrechtse partij. Er was zelfs een foto voor mijn woning genomen. Ik begrijp niet waarom ze dat soort verkeerde informatie verspreidden terwijl zelfs op internet de uitspraak van de Amerikaanse rechtbank die me volledig zuivert terug te vinden is. Ik was er gefrustreerd en gedeprimeerd door. Maar gelukkig waren er mensen die me steunden. Ik zie ook wel hoe de media de zaken graag uitvergroten of soms gewoon bewust verkeerd voorstellen. Nu raakt het me niet meer. Wie mijn verhaal wil weten, kan het lezen in mijn boek. De rest interesseert me niet meer. Als een hond blaft en je stopt, dan blaft hij alleen maar luider. Als je doorstapt, dan zwijgt hij.”

Vrees je vandaag Al Qaida nog?

“Neen. Als ik morgen dood geschoten wordt, of het nu door Al Qaeda of door de Amerikaanse geheime diensten is, dan is dat maar zo.”

Hoe zie je je toekomst?

“Het liefst van al zou ik kunnen werken voor het internationale Rode Kruis. Het werk dat zij doen voor politieke en krijgsgevangenen is niet zichtbaar maar wel spectaculair. Een stuk papier en een potlood, een woord van hoop, een kopie van de Koran. Het zijn kleine dingen die gevangenen op de been houden. Zonder hen zou ik er vandaag niet meer geweest zijn.”

Van het vagevuur in de hel

Door Abd Al Rahim Abdul Rassak Janko, opgetekend door Tom Cochez.

Verschenen bij Uitgeverij Manteau, 2011, 240 pagina’s, ISBN: 9789022326558.

Prijs: 19,95 euro. Te bestellen bij Bol.com of Azur.

LEES OOK
Redactie Apache / 01-06-2017

Ryanairbaby's: Belgische baby's uit Spaanse eicellenhandel

Journaliste Céline Gautier onderzocht de lucratieve business van eiceldonatie: achter een façade van liefdadigheid gaan harde economische belangen schuil. Ze kreeg voor haar werk…
Webp.net-resizeimage-2-compressor
Redactie Apache / 10-04-2017

Gegeven Woord: Ingrid Vander Veken in gesprek met tenoren van de Vlaamse journalistiek

Apache en uitgeverij Polis bundelen de interviews van Ingrid Vander Veken met tenoren van de Vlaamse pers tot een heus e-book.
ingrid_vanderveken_sigridspinn-compressor
Glen Joris / 05-01-2017

E-book gemeentefusies: kleine steden, grote dorpen

Hoeveel burgemeesters verdraagt Vlaanderen?
webheader